Correctie Les 44

Oefening 2 :

1. oboeditis: oboediatis: jullie gehoorzamen
2. das: des: jij geeft
3. luditis: ludatis: jullie spelen
4. reportamus: reportemus: wij behalen
5. caedit: caedat: hij velt / doodt
6. disco: discam: ik leer
7. consulitur: consulatur: hij wordt geraadpleegd
8. pelleris: pellaris: jij wordt verdreven
9. laudamur: laudemus: wij worden geprezen
10. cogimini: cogamini: jullie worden gedwongen
11. defenduntur: defendantur: zij worden verdedigd
12. vocor: vocer: ik word geroepen
13. ducimini: ducamini: jullie worden geleid
14. est: sit: hij is
15. potestis: possitis: jullie kunnen
16. crescit: crescat: hij groeit
17. sepelitur: sepeliatur: hij wordt begraven
18. vendis: vendas: jij verkoopt
19. venitis: veniatis: jullie komen
20. vides: videas: jij ziet

Oefening 3 :

1. audiantur: audiuntur: zij worden gehoord
2. constet: constat: het staat vast
3. possis: potes: jij kunt
4. amemini: amamini: jullie worden bemind
5. dividamur: dividimur: wij worden verdeeld
6. sitis: estis: jullie zijn
7. cadant: cadunt: zij vallen
8. cedat: cedit: hij gaat / wijkt
9. mittaris: mitteris: jij wordt gestuurd
10. visat: visit: hij bezoekt
11. moveatur: movetur: hij wordt bewogen / beweegt zich
12. desideremus: desideramus: wij verlangen
13. scribamus: scribimus: wij schrijven
14. sentiant: sentiunt: zij voelen / merken
15. maneatis: manetis: jullie blijven