Correctie Les 3

Oefening 1

1. hij verdedigt
2. wij spelen
3. zij raadplegen
4. jij leert
5. jullie sluiten
6. ik verdeel
7. zij zeggen
8. leiden
9. jullie overwinnen
10. jullie zeggen
11. jij speelt
12. wij schrijven
13. hij overwint
14. verdelen
15. hij leidt
16. zij plukken
17. hij raadpleegt
18. ik sluit
19. wij leren
20. verdedigen

Oefening 2

1. cedunt (zij gaan / wijken)
2. vinco (ik overwin)
3. ludis (jij speelt)
4. clauditis (jullie sluiten)
5. discimus (wij leren)
6. ducit (hij leidt)