XXX.
ppp;
im/perfectum
A.
ppp
Het
participium perfectum passief (ppp), in het
Nederlands: het voltooid deelwoord, kan ook als een
bijvoeglijk naamwoord met een zelfstandig naamwoord
worden verbonden. Voorbeelden maken dit wel
duidelijk:
Servus territus lupum
fugit - De geschrokken slaaf
vlucht voor de wolf.
Ubi rosas carptas
deposuisti? - Waar heb je de geplukte
rozen neergelegd?
Templa deleta
denuo aedificabimus - Wij zullen de verwoeste
tempels opnieuw opbouwen.
Oefening 1 :
Vertaal de volgende woordgroepen en noem de naamval:
1. patria amata (2)
2. ab incolis victis
3. feminae territae (3)
4. portarum clausarum
5. in stabulo aperto
6. casis deletis (2)
7. copiarum profligatarum
8. tauri empti (2)
9. templa incendio deleta (2)
10. vaccae exportatae (3)
11. copiae gladiis armatae
12. poeta consultus
13. equi territi (2)
14. legatus victus
15. pueri puniti (2)
Kijk na: KLIK
HIER.
B. imperfectum <=>
perfectum
Het imperfectum beschrijft, het
perfectum deelt mee.
Het imperfectum beschrijft een handeling of
gebeurtenis, die bezig was zich te voltrekken.
Het perfectum deelt een feit mee, dat eenmaal heeft
plaats gevonden.
Het perfectum kan in het Nederlands
vaak beter door een o.v.t. worden vertaald.
De volgende voorbeeldzinnen maken
een en ander wellicht duidelijk:
Decem
annos Graeci Troiam oppugnabant; decimo
anno Troia expugnata est.
Tien jaren lang belegerden de
Grieken Troje; in het tiende jaar is Troje
veroverd.
Oppidum
incendio delebatur et frustra oppidani
bona sua servare temptabant; oppidum
incendio deletum est neque ab incolis e
flammis servari potuit.
De stad werd door brand
verwoest en tevergeefs probeerden de stedelingen
hun bezittingen te redden; de stad is door de
brand verwoest en kon niet door de stedelingen uit
de vlammen gered worden.
Puellae
in horto ambulabant et ludebant
et rosas carpebant, sed procella puellas terruit
et fugavit.
De meisjes waren in de tuin
aan het wandelen en spelen en rozen aan het
plukken, maar een stormwind maakte de meisjes bang
en verjoeg hen.
Leer
de volgende woorden:
decem
: tien
denuo : opnieuw
expugnare : veroveren
feriae (pl.) : vakantie
frustra (adv.) : tevergeefs
fugare : op de vlucht jagen
iam : al, reeds
natare : zwemmen
neque : en niet
oppugnare : bestormen; belegeren
quamquam : hoewel, ofschoon
semel : eenmaal
tamen : toch, echter
tantum : zoveel; slechts
temptare : proberen, beproeven
Onthoud
de woorden door ze te verbinden met in je hoofd al
aanwezige kennis:
decem
> dix (fa); december (de tiende maand: het jaar
startte in maart!)
denuo > ?
expugnare > ex = uit; pugna (la) = gevecht
feriae > die Ferien (du)
frustra > gefrustreerd
fugare > fuga
iam > ?
natare > nat? verwant met navis?
neque > nee; -que = en
oppugnare > pugna (la) = gevecht
quamquam > komkom (geintje, sorry)
semel > ?
tamen > ?
tantum > tant (fa)
temptare > attempt (en); tentation (fa)
Oefening
2 :
Vertaal de volgende zinnen; let op het gebruik van
imperf. en perf.:
1.a.
Per ferias cotidie in fluvio natabam.
1.b. Semel tantum in fluvio natavi.
2. Iam vesper appropinquabat et portae claudebantur;
subito portae iam clausae denuo apertae sunt.
3. Quamquam liber tuus avunculo meo valde placebat,
tamen non emit.
Kijk
na: KLIK
HIER.
|