Correctie Les XXIV

Oefening 1

1. manebimus: wij zullen blijven: futurum
2. manebamus: wij bleven: imperfectum
3. manemus: wij blijven: praesens
4. reveniebatis: jullie keerden terug: imperfectum
5. revenietis: jullie zullen terugkeren: futurum
6. revenitis: jullie keren terug: praesens
7. iurabas: jij zwoer: imperfectum
8. iuras: jij zweert: praesens
9. iurabis: jij zult zweren: futurum
10. caedit: hij velt / hij doodt: praesens
11. caedet: hij zal vellen / doden: futurum
12. caedebat: hij velde / hij doodde: imperfectum
13. obstabunt: zij zullen in de weg staan: futurum
14. tenebis: jij zal houden: futurum
15. erudient: zij zullen ontwikkelen / onderrichten: futurum
16. crescemus: wij zullen groeien: futurum
17. merebit: hij zal verdienen: futurum
18. vincemus: wij zullen overwinnen: futurum
19. desiderat: hij verlangt: praesens
20. condemnate: veroordeel(t)! : gebiedende wijs, meervoud
21. venient: zij zullen komen: futurum
22. poterimus: wij zullen kunnen: futurum
23. poteramus: wij konden: imperfectum
24. ero: ik zal zijn: futurum
25. eratis: jullie waren: imperfectum
26. eritis: jullie zullen zijn: futurum
27. subducam: ik zal (een schip) op het land trekken: futurum
28. ludunt: zij spelen: praesens
29. ludent: zij zullen spelen: futurum
30. emam: ik zal kopen: futurum

Oefening 2

1. vastantur: zij worden verwoest: praesens
2. vastabuntur: zij zullen worden verwoest: futurum
3. vastabantur: zij werden verwoest: imperfectum
4. condemnaberis: jij zal veroordeeld worden: futurum
5. condemnari: veroordeeld (te) worden: infinitivus praesens passief
6. condemnaris: jij wordt veroordeeld: praesens
7. puniemur: wij zullen worden gestraft: futurum
8. punimur: wij worden gestraft: praesens
9. puniebamur: wij werden gestraft: imperfectum
10. consulitur: hij wordt geraadpleegd: praesens
11. consuletur: hij zal geraadpleegd worden: futurum
12. consulentur: zij zullen geraadpleegd worden: futurum
13. monstraberis: jij zult aangewezen / getoond worden: futurum
14. appellabimini: jullie zullen genoemd worden: futurum
15. appellabamini: jullie werden genoemd: imperfectum
16. erudiemini: jullie zullen ontwikkeld / onderricht worden: futurum
17. reducitur: hij wordt teruggeleid: praesens
18. reducetur: hij zal worden teruggeleid: futurum
19. vastabitur: hij zal verwoest worden: futurum
20. vincêris: jij zal overwonnen worden: futurum
21. vínceris: jij wordt overwonnen: praesens
22. vinci: overwonnen (te) worden: infinitivus praesens passief
23. emuntur: zij worden gekocht: praesens
24. ementur: zij zullen worden gekocht: futurum
25. terrebitur: hij zal verschrikt worden: futurum
26. videbamur: wij werden gezien: imperfectum
27. iactabatur: het werd geworpen: imperfectum
28. iactabitur: het zal geworpen worden: futurum
29. resistetur: er zal weerstand worden geboden: futurum
30. resistitur: er wordt weerstand geboden: praesens