XXIV.

Futurum activi en passivi van de vier regelmatige conjugaties
Futurum van esse en posse

 

Leer eerst de volgende woorden:

appellare : noemen
caédere : vellen, doden
condemnare : veroordelen
émere : kopen
erudire : ontwikkelen, onderrichten
iactare : werpen
immolare : offeren
iurare : zweren
manêre : blijven
monstrare : (aan)wijzen
obstare : in de weg staan
reportare : terugdragen, behalen
resístere : weerstand bieden
revenire : terugkomen
subdúcere : op het land trekken
tenêre : houden, inhouden
vastare : verwoesten

Onthoud de woorden door ze te verbinden met wat je al weet:

appellare > appeller (frans)
caédere > ?
condemnare > condemn (engels)
émere > ?
erudire > erudiet
iactare > ?
immolare > immoler (frans)
iurare > jurist
manêre > remain (engels: < remanêre)
monstrare > demonstratie ( < demonstrare)
obstare > obstakel
reportare > reportage
resístere > resist (engels)
revenire > revenir (frans); venire
subdúcere > ?
tenêre > teneur
vastare > devastate (engels : < devastare)

 

Futurum activi : a-stammen

vocabo
vocabis
vocabit
vocabimus
vocabitis
vocabunt

ik zal roepen
jij zult roepen
hij zal roepen
wij zullen roepen
jullie zullen roepen
zij zullen roepen

Uitspraak : de klemtoon is steeds op de (lange) -a-.
Het futurum wordt gevormd door aan de stam voca- de letter -b- toe te voegen, die dan gevolgd wordt door de persoonsuitgangen -o, -s, -t, -mus, -tis, -nt. Tussen de tijdkenletter -b- en de persoonsuitgangen zie je weer de bindvocalen -i- en -u- gebruikt worden.
Stam : voca- : bevat de betekenis : roepen
Tijdkenletter : -b- : geeft aan dat de handeling zich in de toekomst zal afspelen.
Persoonsuitgang : geeft aan om welke persoon het gaat.

Futurum passivi : a-stammen

vocabor
vocaberis
vocabitur
vocabimur
vocabimini
vocabuntur

ik zal geroepen worden
jij zult geroepen worden
etc.

Stam (voca-) + tijdkenletter (-b-) + bindvocaal (geen of -e- of -i- of -u-) + persoonsuitgangen van het passief (-or, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur).

 

Futurum activi : e-stammen

terrebo
terrebis
terrebit
terrebimus
terrebitis
terrebunt

ik zal verschrikken / bang maken etc.

Stam (terre-) + tijdkenletter (-b-) + bindvocaal (geen of -i- of -u-) + persoonsuitgangen van het actief (-o, -s, -t, -mus, -tis, -nt).

Futurum passivi : e-stammen

terrebor
terreberis
terrebitur
terrebimur
terrebimini
terrebuntur

ik zal verschrikt worden etc.

Stam (terre-) + tijdkenletter (-b-) + bindvocaal (geen of -e- of -i- of -u-) + persoonsuitgangen van het passief (-or, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur).

 

Futurum activi : medeklinkerstammen

De derde en vierde conjugatie, de medeklinker- en de i-stammen, gebruiken een andere tijdkenletter dan de eerste en de tweede conjugatie, de a- en e-stammen.

vincam
vinces
vincet
vincemus
vincetis
vincent

ik zal overwinnen etc.

Na de stam vinc- komt in de 1e persoon enkelvoud een -a-, in alle andere gevallen volgt een (lange) -e-. Een bindvocaal is niet nodig. De persoonsuitgangen zijn die van het actief: -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt.

Futurum passivi : medeklinkerstammen

vincar
vinceris
vincetur
vincemur
vincemini
vincentur

ik zal overwonnen worden etc.

Stam (vinc-) + tijdkenletter (-a- of -e-) + persoonsuitgangen van het passief (-r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur).

 

Futurum activi : i-stammen

audiam
audies
audiet
audiemus
audietis
audient

ik zal horen etc.

Stam (audi-) + tijdkenletter (-a- of -e-) + persoonsuitgangen van het actief (-m, -s, -t, -mus, -tis, -nt).

Futurum passivi : i-stammen

audiar
audieris
audietur
audiemur
audiemini
audientur

ik zal gehoord worden etc.

Stam (audi-) + tijdkenletter (-a- of -e-) + persoonsuitgangen van het passief (-r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur).

 

Futurum van : esse

ero
eris
erit
erimus
eritis
erunt

ik zal zijn
jij zult zijn
hij zal zijn
wij zullen zijn
jullie zullen zijn
zij zullen zijn

Het futurum van esse lijkt niet op de andere futura. Je herkent wél weer, denk ik, de persoonsuitgangen.

 

Futurum van : posse

potero
poteris
poterit
poterimus
poteritis
poterunt

ik zal kunnen etc.

Deze vormen zijn samengesteld uit de stam pot- (bij machte, in staat) plus de futurumvormen van esse.

 

Oefening 1:
geef de betekenis van de volgende (actieve) werkwoordsvormen, en benoem de tijd:

1. manebimus
2. manebamus
3. manemus
4. reveniebatis
5. revenietis
6. revenitis
7. iurabas
8. iuras
9. iurabis
10. caedit
11. caedet
12. caedebat
13. obstabunt
14. tenebis
15. erudient
16. crescemus
17. merebit
18. vincemus
19. desiderat
20. condemnate
21. venient
22. poterimus
23. poteramus
24. ero
25. eratis
26. eritis
27. subducam
28. ludunt
29. ludent
30. emam

Kijk na: KLIK HIER.

 

Oefening 2 :
geef de betekenis van de volgende (passieve) werkwoordsvormen, en benoem de tijd:

1. vastantur
2. vastabuntur
3. vastabantur
4. condemnaberis
5. condemnari
6. condemnaris
7. puniemur
8. punimur
9. puniebamur
10. consulitur
11. consuletur
12. consulentur
13. monstraberis
14. appellabimini
15. appellabamini
16. erudiemini
17. reducitur
18. reducetur
19. vastabitur
20. vincêris
21. vínceris
22. vinci
23. emuntur
24. ementur
25. terrebitur
26. videbamur
27. iactabatur
28. iactabitur
29. resistetur
30. resistitur

Kijk na: KLIK HIER.