Correctie Les XXIII

Oefening

1. Agricolae magnus equorum numerus in stabulo erat:
De boer had een groot aantal paarden in zijn stal.
agricolae: dativus - equorum: genitivus - stabulo: ablativus
2. Ante oppidi portam socii gladiis necabantur:
Voor de poort van de vestingstad werden de bondgenoten met zwaarden gedood.
oppidi: genitivus - gladiis: ablativus
3. Post multa demum saecula poeta erat clarus:
Pas na vele eeuwen was de dichter beroemd.
clarus: nominativus
4. Da poculum aquae servo aegroto:
Geef een beker water aan de zieke slaaf!
aquae: genitivus - servo aegroto: dativus
5. Quia hora est, nunc pugnare debetis patriamque defendere, amici!
Omdat het tijd is, moeten jullie nu vechten en het vaderland verdedigen, vrienden!
amici: vocativus (= nominativus)
6. Saepe per hortum in villam ambulare et in villa multum vini potare amici solebant:
De vrienden waren gewend vaak door de tuin naar het landhuis te wandelen en in het landhuis veel wijn te drinken.
villam: accusativus - villa: ablativus - vini: genitivus
7. De muris oppidi magnus hastarum numerus ab incolis in Persas densos mittebatur:
Van de muren van de stad werd een groot aantal speren door de inwoners naar de dichtopeengepakte Perzen gegooid.
muris: ablativus - incolis: ablativus - Persas densos: accusativus
8. Lacrimae puellae etiam piratas malos movebant:
De tranen van het meisje ontroerden zelfs de slechte zeerovers.
puellae: genitivus - piratas malos: accusativus
9. In provinciam cum copiis convenire legatis in animo erat, sed e provincia cedere a Gallis cogebantur:
De onderbevelhebbers waren van plan met hun troepen naar de provincie bijeen te komen, maar ze werden gedwongen door de Galliėrs om uit de provincie weg te gaan.
provinciam: acc. - copiis: abl. - legatis: dat. - provincia: abl.
10. Dividite praedam amplam, ornate templa et deis gratias agite!
Verdeelt de royale buit, versiert de tempels en betuigt de goden dank!
praedam amplam: acc. - templa: acc. - gratias: acc.
11. Achilles cum appropinquat, Troiani sub muros cedunt:
Wanneer Achilles nadert, wijken de Trojanen naar onder de muren.
muros: acc.
12. Etiam si non pugnant, socii sub armis esse debent:
Ook als zij niet vechten, moeten de bondgenoten onder de wapens zijn.
armis: abl.
13. Nihil novi de sociis audiebatur:
Over de bondgenoten werd niets nieuws gehoord.
novi: gen.
14. Cum Belgis contendere legato in animo est:
De onderbevelhebber is van plan met de Belgen te strijden.
Belgis: abl. - legato: dat.