Correctie
Les 97
Oefening 1 :
1. requiescant : 3e mv. praes. act.
coni.: zij rusten
2. consuesceres : 2e ev. imperf. act. coni.: jij maakte
gewend aan
3. adolescebat : 3e ev. imperf. act.: hij groeide op /
werd volwassen
4. sciscetis : 2e mv. fut. act.: jullie zullen onderzoeken
/ goedkeuren / besluiten
5. noverit : 3e ev. futex. act. of perf. act. coni.: hij
zal hebben leren kennen = hij zal kennen of
hij heeft leren kennen = hij kent / hij
weet
6. oblitus (2 x) : partic. perf. pass. (ppp) van oblinere
of oblivisci: nom. ev. ml.: besmeurd of: vergeten hebbend
7. satus esse : inf. perf. pass.: gezaaid zijn
8. siveras : 2e ev. plqpf. act.: jij had toegestaan /
toegelaten
9. spernebaris : 2e ev. imperf. pass.: jij werd versmaad /
afgewezen
10. desierunt : 3e mv. perf. act.: zij hielden op /
stopten
11. accumbamus : 1e mv. praes. act. coni. (adhortativus):
laten wij aan tafel gaan!
12. occulueras : 2e ev. plqpf. act.: jij had verborgen
13. cum cognitum esset : 3e ev. plqpf. pass. coni. (na cum):
toen / omdat / hoewel bekend was geworden
14. ut decerneretur : 3e ev. imperf. pass. coni. (na ut):
opdat werd besloten
15. ne sterneretur : 3e ev. imperf. pass. coni. (na ne):
opdat niet werd uitgestrekt / bedekt
16. desine queri : imperat. ev. en inf. praes. (deponens):
houd op met klagen!
17. arcessitum iri : inf. fut. pass.: ontboden zullen
worden
18. leonis frementis : partic. praes. act. (ppa) gen. ev.:
van de grommende leeuw
19. bellum ne geras : 2e ev. praes. act. coni.
(prohibitivus, na ne): je moet niet oorlog voeren!
20. haud contemnendum : gerundivum nom. acc. ev. onz.:
niet te minachten, niet verachtelijk
21. composita (plur.) : partic. perf. pass. (ppp) nom.
acc. mv. onz.: samengestelde / geordende dingen
22. milites conscripti : partic. perf. pass. (ppp) nom.
mv.: geworven soldaten
23. bello indicto : partic. perf. pass. (ppp) dat. abl.
ev. (abl. abs.): (nadat) de oorlog (was) verklaard
24. turba fremuerat : 3e ev. plqpf. act.: de menigte had
gemord
25. trivisti : 2e ev. perf. act.: jij hebt gewreven
26. ignoturi : partic. fut. act. (pfa) nom. mv. ml. of
gen. ev. ml. onz.: zullende vergeven / van plan te
vergeven
27. lacessivistis : 2e mv. perf. act.: jullie hebben
uitgedaagd / geprovoceerd
28. Lucio nupsit : 3e ev. perf. act.: zij is getrouwd met
Lucius
29. crescendo : gerundium dat. of abl.: voor / door het
groeien / toenemen
30. oblíneris : 2e ev. praes. pass.: jij wordt besmeurd
31. oblineris : 2e ev. fut. pass.: jij zal besmeurd
worden
32. disseremus : 1e mv. fut. act.: wij zullen discussiëren
33. culturus es : pfa + esse = 2e ev. fut. act.: jij zal
bewerken / vereren / verzorgen
34. Iove genitus : ppp nom. ev. ml.: geboren uit Zeus
35. texuissetis : 2e mv. plqpf. act. coni.: jullie hadden
geweven
36. sata (plur.) : ppp nom. acc. mv. onz.: gezaaide dingen;
gewassen
|