Correctie les 95

Oefening 1 :

1. ite ! : imperativus meervoud : ga(at)! jullie moeten gaan!
2. transitur : 3e enkelvoud praesens passief : er wordt overgegaan
3. ambiebant : 3e mv. imperf. act. : zij gingen rond, voerden campagne
4. eatis! : 2e mv. praes. coni. (adhortativus) : laten jullie gaan, jullie moeten gaan
5. perierant : 3e mv. plqpf. act. : zij waren omgekomen
6. itum erat : 3e ev. plqpf. passief (neutrum) : er was gegaan, men was gegaan
7. obiit : 3e ev. perf. act. : hij ging tegemoet; hij stierf
8. adeundus est : gerundivum + esse: er moet naar hem worden toegegaan
9. interirent : 3e mv. imperf. coni. : zij stierven, kwamen om
10. rediens : participium praes. act. (ppa) nom. ev. : terugkerend
11. circumeuntem : ppa acc. ev. : rondgaand, terwijl hij rondgaat
12. exisse : inf. perf. : uit zijn gegaan, naar buiten zijn gegaan
13. coibunt : 3e mv. fut. act. : zij zullen samenkomen
14. facile transitu : supinum : makkelijk om over te gaan
15. ineamus! : 1e mv. praes. coni. (adhortativus) : laten wij ingaan / naar binnen gaan!
16. abeunti : ppa dat. ev. : weggaand, terwijl hij weggaat
17. exeundi : gerundium gen. : (van) het uitgaan, naar buiten gaan (of gerundivum)
18. praeterirem : 1e ev. imperf. act. coni. : ik ging voorbij, ik ging langs
19. adirent : 3e mv. imperf. act. coni. : zij gingen naar
20. pereat! : 3e ev. praes coni. (adhortativus) : laat hij omkomen / naar de hel met hem!
21. ambiveras : 2e ev. plqpf. act. : jij was rondgegaan / had campagne gevoerd
22. abiturus esse : inf. fut. act. : te zullen weggaan
23. itum erit : 3e ev. fut. passief : er zal zijn gegaan / men zal zijn gegaan
24. subeunda (plur.) : gerundivum nom. en acc. mv. neutrum: te ondergaan
25. ambient : 3e mv. fut. act. : zij zullen rond gaan / campagne voeren [ambire gaat als audire!]
26. ambiunt : 3e mv. praes. act. : zij gaan rond / voeren campagne
27. ambiant : 3e mv. praes act. coni. : zij gaan rond / voeren campagne
28. perierunt : 3e mv. perf. : zij zijn omgekomen / stierven
29. transeundo : gerundi(v)um dat. en abl. ev. (ml. en onz.) : door over te steken
30. circumitis: 2e mv. praes. act. : jullie gaan rondom / omsingelen

Oefening 2 :

1. Hannibal princeps in proelium ibat, ultimus conserto proelio excedebat.
Hannibal ging als eerste de strijd in, als laatste verliet hij de strijd die was aangebonden.
2. Orgetorix civitati persuasit, ut de finibus suis cum omnibus copiis exirent.
Orgetorix haalde de gemeenschap over om met heel hun hebben en houden uit hun gebied weg te gaan.
3. Patrem vestrum tam subito mortem obiturum esse scire nequivistis.
Jullie konden niet weten, dat jullie vader zo plotseling zou overlijden.
4. Ut illa praeterita iam omittam, audi quae hodie facta sunt.
Om dat wat voorbij is (die voorbijgegane dingen) nu maar weg te laten, luister wat vandaag is gebeurd.
5. Me domum iam redeuntem nuntius consulis iterum in forum revocavit.
Terwijl ik al naar huis terugging, riep een bode van de consul mij weer terug naar het forum.
6. Sic transit gloria mundi.
Zo gaat de glorie van de wereld voorbij.
7. Vere ineunte in Britanniam sibi proficiscendum ratus Caesar per totam hiemem bellum parabat.
Omdat Caesar meende, dat hij in het begin van de lente naar Brittannia moest vertrekken bereidde hij de hele winter door de oorlog voor.
8. Diutius iam de nugis locuti sumus: nunc ad seriora transeamus.
We hebben al te lang over onzin gepraat: laten we nu overgaan naar serieuzer onderwerpen.
9. Helvetii oppida vicos aedificia incenderant, ut paratiores ad omnia pericula subeunda essent.
De Helvetii hadden hun steden dorpen gebouwen in brand gestoken, om meer bereid te zijn om alle gevaren te ondergaan.
10. Hostes ubi et de expugnando oppido et de flumine transeundo desperaverunt, optimum esse domum suam quemque reverti rati sunt.
Toen de vijanden wanhoopten aan het veroveren van de stad en het oversteken van de rivier, meenden zij, dat het het beste was, dat ieder naar zijn eigen huis terugkeerde.
11. Sub vesperum Caesar portas claudi militesque ex oppido exire iussit, ne quam noctu oppidani ab militibus iniuriam acciperent.
Tegen de avond beval Caesar, dat de poorten werden gesloten en de soldaten uit de stad weggingen, om te voorkomen dat de stedelingen 's nachts een of ander onrecht door de soldaten zouden krijgen.
12. Qui magistratum petebant apud populum ambire solebant.
Degenen die naar een ambt streefden hadden de gewoonte bij het volk rond te gaan / campagne te voeren.
13. Caesar T. Labieno legato mandat, Remos reliquosque Belgas adeat atque in officio contineat.
Caesar draagt Titus Labienus, de onderbevelhebber, op om naar de Remi en de overige Belgen te gaan en hen in toom te houden.
14. Reus ne condemnaretur veritus apud omnes senatores ambiverat.
Bang om te worden veroordeeld was de beklaagde bij alle senatoren rond gegaan.
15. Campani decreverunt ut iidem legati, qui ad consulem Romanum ierant, ad Hannibalem mitterentur.
De Campani besloten, dat dezelfde gezanten die naar de Romeinse consul waren gegaan naar Hannibal werden gestuurd.