Correctie Les 93

Oefening 1 :

1. reppulisti : 2e ev. perf.act.: jij hebt teruggedreven, jij dreef terug
2. compserunt : 3e mv. perf. act.: zij hebben gekamd, zij kamden
3. neglectum : partic. perf. pass. (ppp) acc. ev. ml. en nom acc. ev. onz.: verwaarloosd
4. sumpsisse : inf. perf. act.: te hebben genomen
5. didicerat : 3e ev. plqpf. act.: hij had geleerd
6. animadverti : 1e ev. perf. act. of inf. praes. pass.: ik merkte of te worden opgemerkt
7. sustulisses : 2e ev. plqpf. act. coni.: jij had opgetild
8. offenderis : 2e ev. fut. pass.: jij zal worden gekwetst
9. defenderis : 2e ev. praes. pass. of 2e ev. futex. act.: jij wordt verdedigd of jij zal hebben verdedigd
10. ne attingas : 2e ev. praes. act. coni.: jij moet niet aanraken / aanvallen!
11. fefellistis : 2e mv. perf. act.: julie hebben misleid / bedrogen
12. relinquendum est : gerundivum + esse: het moet verlaten worden
13. tibi succurrent : 3e mv. fut. act.: zij zullen jou te hulp schieten
14. nist intellexisses : 2e ev. plqpf. act. coni.: als jij niet had begrepen
15. porta effracta : partic. perf. pass. (ppp) nom. of abl. ev. vrl.: de opengebroken poort
16. accurristis : 2e mv. perf. act.: jullie kwamen aanrennen
17. clamore sublato : partic. perf. pass. (ppp) abl. ev.: (nadat) geschreeuw (was) aangeheven (abl. abs.)
18. locus consistendi : gerundium gen.: een plaats om te gaan / blijven staan
19. locus considendi : gerundium gen.: een plaats om te gaan zitten
20. suspendimus : 1e mv. praes. of perf. act.: wij hangen op / wij hingen op
21. castris dirutis : dat of abl. mv. ppp (abl. abs.:) (nadat) het kamp (was) vernietigd
22. in equos ascendamus : 1e mv. praes. act. coni. (adhorattivus:) laten we de paarden beklimmen
23. ex equis descendunt : 3e mv. praes. act.: zij stappen af van de paarden
24. congruentia : partic. praes. act. (ppa) nom. acc. mv. onz.: dingen die overeenkomen / passen
25. constituta (plur.) : partic. perf. pass. nom. acc. mv. onz.: vastgestelde dingen
26. instituit : 3e ev. perf. act.: hij stelde in
27. ne portendant : 3e mv. praes. act. coni.: opdat zij niet voorspellen
28. tergis versis : partic. perf. pass. (ppp) dat. abl. mv. onz.: de ruggen omgedraaid /
      abl.abs.: nadat zij op de vlucht waren geslagen
29. arguebaris : 2e ev. imperf. pass.: jij werd beschuldigd
30. contusum est : 3e ev. perf. pass.: het is kapot geslagen
31. dextra prehensa : partic. perf. pass. (ppp) nom. abl. ev. vrl.: (abl. abs.:) (nadat) de rechterhand (was) gegrepen
32. obstiterit : 3e ev. futex. act. indic. of perf. act. coni.: hij zal hebben geblokkeerd of hij heeft geblokkeerd
33. solvenda es : gerundivum + esse; vrl.: jij moet worden losgemaakt