Correctie Oefening 1 :
Vertaal : 
(let op het reflexief gebruik van het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord)


1. Non credidit se avum suum brevi visurum esse:
Hij geloofde niet, dat hij zijn grootvader binnenkort zou zien.
2. Magister dixit pueros improbos a se punitum iri:
De meester zei, dat de slechte jongens door hem gestraft zouden worden.
3. Dux hostium suos monebat, ut quisque suae saluti consuleret:
De leider van de vijanden spoorde zijn mannen aan, opdat ieder voor zijn eigen redding zorgde / om ieder te zorgen voor zijn eigen redding.
4. Prius se domum non venisse dolebat:
Hij betreurde, dat hij eerder niet naar huis was gekomen.
5. Promittunt se eos ad nos mox missuros esse:
Zij beloven, dat zij hen spoedig naar ons zullen sturen.
6. Diu silentio sedebat aliquid magni secum reputans:
Hij / Zij zat lang in stilte, terwijl hij / zij iets belangrijks bij zichzelf overdacht.
7. Daedalus filium monebat, ut sibi pareret et se duce carperet viam:
Daedalus waarschuwde zijn zoon, dat hij hem (Daedalus) moest gehoorzamen en de weg moest afleggen onder zijn (Daedalus') leiding.
8. Biennium sibi ad hoc opus satis esse dicit:
Hij / Zij zegt, dat hij / zij twee jaar voor dit werk nodig heeft.
9. Suam audaciam eum perdidisse constat:
Het staat vast, dat zijn eigen overmoed hem te gronde heeft gericht.
10. Non mihi, non tibi, sed sibi ipsi oraculum consuluit:
Niet voor mij, niet voor jou, maar voor zich zelf raadpleegde hij het orakel.
11. Legatus Romanus nuntium ad hostium ducem mittit rogatum, ut sibi militibusque parcat:
De Romeinse onderbevelhebber stuurt een boodschap(per) naar de leider van de vijanden om te vragen, dat hij hem en zijn soldaten spaart.
[rogatum is een supinum; het supinum wordt pas behandeld in les 75.]
12. Helvetii fere cotidianis proeliis cum Germanis contendunt, cum aut suis finibus eos prohibent aut ipsi in eorum finibus bellum gerunt:
De Helvetii strijden in bijna dagelijkse gevechten met de Germanen, wanneer zij (of) hen weghouden van hun (eigen) gebied of zelf in hun gebied (van de Germanen) oorlog voeren.
[Een zin uit Caesars De Bello Gallico. Ook de volgende zinnen zijn van Caesar.]
13. Helvetii dicunt sibi in animo esse sine ullo maleficio iter per provinciam facere:
De Helvetii zeggen, dat zij van plan zijn zonder enig kwaad te doen de tocht door de provincie te maken.
14. Helvetii iam per fines Sequanorum suas copias traduxerant et in Haeduorum fines pervenerant:
De Helvetii hadden hun troepen al door het gebied van de Sequani gebracht en waren aangekomen in het gebied van de Haedui.
15. Galli dixerunt se ita a maioribus suis didicisse, ut magis virtute quam dolo contenderent:
De Galliërs zeiden, dat zij zó van hun voorouders hadden geleerd, dat zij meer met moed dan met list streden / hadden geleerd om liever met moed dan met achterbakse streken te vechten.


Oefening 2 :
Vertaal :


1. odium inimici (2 keer) : de haat van de vijand / de haat jegens de vijand
2. desiderium vestri : het verlangen naar jullie
3. pauci nostrum : weinigen / enkelen van ons [gen. partitivus]
4. immemor beneficiorum : niet denkend aan de weldaden / de weldaden vergeten
5. memoria tua : jouw herinnering / de herinnering van jou
6. memoria tui : de herinnering aan jou
7. cupiditas liberandi : het verlangen om te bevrijden
[liberandi is een gerundium; het gerundium wordt pas in les 75 behandeld.]
8. cum multis nostrorum : met velen van de onzen
9. amor sui : de liefde voor zichzelf
10. iniuria populi Romani (2 keer) : het onrecht van het Romeinse volk / jegens het Romeinse volk
11. eius metus periculi : de vrees voor dat gevaar [eius congrueert met periculi; ook mogelijk: van die vrees voor het gevaar; eius congrueert dan met metus.]
12. amor liberorum (2 keer) : de liefde van de kinderen / de liefde voor de kinderen
13. misericordia nostra : ons medelijden / het medelijden van ons
14. misericordia nostri : medelijden met ons
15. spes domum reditionis : de hoop op terugkeer naar huis
16. reverentia legum : eerbied voor de wetten
17. memor illius consilii : gedachtig aan / denkend aan / zich ... herinnerend die raad / dat plan / dat besluit
18. miseret me istius viri : ik heb medelijden met die man [miseret + acc. + gen.]
19. cupidus pugnandi : begerig om te vechten [cupidus + gen.] [pugnandi is een gerundium, les 75]