Correctie Les 61
Oefening 1
1.
capite:
imperativus meervoud: neem(t)!
2. capti essent:
3e persoon meervoud plusquamperfectum passief
coniunctivus: zij waren genomen
3. cupiatur:
3e persoon enkelvoud praesens passief coniunctivus:
hij wordt begeerd
4. si cuperes:
2e persoon enkelvoud imperfectum actief coniunctivus:
als jij begeerde
5. fecerint (2 x):
3e persoon meervoud futurum exactum actief
indicativus: zij zullen hebben gedaan
of: 3e persoon meervoud perfectum actief coniunctivus:
zij hebben gedaan
6. faciebamus: 1e meerv imperf act indic: wij maakten
/ deden
7. fodimus (2 x): 1e meerv praes act indic: wij graven
of: 1e meerv perf act indic: wij hebben gegraven /
groeven
8. fugisses: 2e ev plqpf act coni: jij was gevlucht
9. fugeris (2 x): 2e ev futex act indic: jij zal zijn
gevlucht
of: 2e ev perf act coni: jij bent gevlucht / vluchtte
10. iecisse: infinitivus perf act: te hebben geworpen
11. iactus esse: infinitivus perf pass: te zijn
geworpen
12. sapivistis: 2e meerv perf act indic: jullie waren
wijs / zijn wijs geweest
13. pepererat: 3e ev plqpf act indic: zij had gebaard
/ voortgebracht / verworven
14. fossum iri: infinitivus fut pass: gegraven zullen
worden
15. quassus: participium perf pass (ppp) (nom.
mannelijk ev): geschokt, geschud
16. iacientur: 3e meerv fut pass indic: zij zullen
worden geworpen
17. rapui: 1e ev perf act indic: ik greep / roofde /
heb gegrepen / heb geroofd
18. parietur: 3e ev fut pass indic: het zal
voortgebracht / verworven worden
19. cuperetur: 3e ev imperf pass coni: hij werd
begeerd
20. si saperent: 3e meerv imperf act coni: als zij
wijs waren
21. nisi cepisset: 3e ev plqpf act coni: als hij niet
had genomen
22. fodi (2 x): 1e ev perf act indic: ik heb gegraven
/ groef
of: infinitivus praes pass: gegraven worden
23. rapta erat: 3e ev plqpf pass indic: zij was
geroofd
24. fugistis: 2e meerv perf act indic: jullie zijn
gevlucht / vluchtten
Oefening 2
1.
accipi: inf praes pass: ontvangen worden
2. accepi: 1e ev perf act indic: ik heb ontvangen /
ontving
3. alliceris: 2e ev praes pass indic: jij wordt
aangelokt
4. allexeris (2 x): 2e ev futex act indic: jij zal
hebben aangelokt
of: 2e ev perf act coni: jij hebt aangelokt / lokte
aan
5. elicueras: 2e ev plqpf act indic: jij had uitgelokt
6. elicitum sit: 3e ev perf pass coni: het is
uitgelokt
7. patefaciemus: 1e meerv fut act indic: wij zullen
open maken / openen
8. patefacerent: 3e meerv imperf act coni: zij maakten
open / openden
9. concussit: 3e ev perf act indic: hij schokte hevig
10. concussa erat: 3e ev plqpf pass indic: zij was
hevig geschokt
11. ut abripiamus: 1e meerv praes act coni: opdat /
zodat wij wegrukken
12. ne abriperetur: 3e ev imperf pass coni: opdat hij
niet werd weggerukt
13. aspicis: 2e ev praes act indic: jij aanschouwt
14. patefac: imperativus ev: maak open / open!
15. confice: imperativus ev: voltooi!
16. confectum erit: 3e ev futex pass indic: het zal
zijn voltooid
17. aspectus esse: inf perf pass: te zijn aanschouwd
18. aspici: inf praes pass: aanschouwd worden
19. abiecistis: 2e meerv perf act indic: jullie hebben
weggeworpen / wierpen weg
20. abiectum esset: 3e ev plqpf pass coni: het was
weggeworpen
21. si elicietur: 3e ev fut pass indic: als hij zal
worden uitgelokt
22. si alliceres: 2e ev imperf act coni: als jij
aanlokte / zou aanlokken
23. abripere: inf praes act: wegrukken
24. abripite: imperativus mv: ruk(t) weg!
Oefening 3
1.
Si populus hoc cuperet, eum regem faceremus:
Als het volk dit verlangde / zou verlangen, zouden wij
hem (tot) koning maken / maakten wij hem (tot) koning.
[coni irrealis]
(Let op de dubbele accusativus:
aliquem regem facere :
iemand koning maken.
Caesarem imperatorem creamus
: wij kiezen Caesar tot opperbevelhebber.)
2. Puer quamquam morbo affectus erat, tamen domi non
mansit:
Hoewel de jongen was getroffen door een ziekte, bleef
hij toch niet thuis.
3. Caesar nesciebat, quam in partem hostes iter
facerent:
Caesar wist niet, naar welk deel / naar welke kant de
vijanden de reis maakten / hun route kozen. [coni
indirecte vraag]
4. Fama erat interfectum esse legatum magnamque
exercitus partem fugisse:
Het gerucht (was =) deed de ronde, dat de
onderbevelhebber was gedood en (dat) een groot deel
van het leger was gevlucht.
5. Si gloriam parere cupitis, milites, proelium
facite!
Als jullie roem willen verwerven, soldaten, maak(t)
dan het gevecht / lever(t) dan strijd!
6. Cum portae patefactae essent, ab oppidanis eruptio
facta est:
Nadat de poorten waren geopend, is / werd door de
stedelingen een uitval gedaan. [coni na cum
historicum]
7. Magnis praemiis allectus Gallus epistulam Caesaris
intra munitionem castrorum abiecit:
Door grote beloningen aangelokt / Omdat hij door grote
beloningen was aangelokt / Nadat hij door grote
beloningen was aangelokt, wierp een Galliër de
brief van Caesar binnen de verschansing van het kamp.
8. Cum istud feceris, te virum improbum existimabo. [dubbele accusativus]
Wanneer jij dat doet [futex], zal ik jou houden voor /
beschouwen als een slechte man.
9. Pluto cum Proserpinam rapuisset, sub terram cum ea
fugit:
Nadat Pluto Proserpina had geroofd, vluchtte hij met
haar naar onder de aarde. [coni na cum historicum]
10. Multi eorum, qui lapidibus iactis vulnerati erant,
fugere cupiebant:
Velen van hen, die gewond waren door gegooide stenen /
het gooien van stenen, verlangden / wilden graag
vluchten.
11. Epistula in conventu militum recitata omnes
laetitia magna affecit:
De brief, voorgelezen in de vergadering van de
soldaten, vervulde allen met grote blijdschap.
12. Hannibal ingenti omnium clamore imperator creatus
est:
Hannibal is onder enorm geschreeuw van allen tot
opperbevelhebber gekozen.
(Let op de dubbele nominativus:
Hannibal .. imperator creatus
est : Hannibal is tot opperbevelhebber
gekozen.]
13. Si saperet, statim inciperet neque semper moram
quaereret:
Als hij verstandig was / zou zijn, begon hij meteen en
zocht hij niet altijd uitstel / zou hij meteen
beginnen en niet altijd uitstel zoeken. [coni
irrealis]
14. Hunc virum si decipies, inimicum tibi facies:
Als je deze man zult bedriegen, zul je (hem) tot
vijand voor je maken.
|