Correctie Les 109

Oefening :

1. affertis : 2e persoon meervoud praesens actief (indicativus) van afferre: jullie dragen / brengen naar
2. tibi obfuerat : 3e persoon enkelvoud plusquamperfectum (indicativus) van obesse: hij had jou gehinderd
3. non vultis : 2e mv. praes. van nolle: jullie willen niet
4. medicus fiet : 3e ev. fut. van fieri: hij zal arts worden (gemaakt)
                        (fieri is in het praesens, imperfectum en futurum het passief van facere!)
5. assuefiet : 3e ev. fut. pass. van assuefacere: hij zal gewend worden gemaakt / hij zal gewend raken
6. fata erat : 3e ev. plqpf. pass. (deponens) van fari: zij had gesproken
7. noluissemus : 1e mv. plqpf. coni. van nolle: wij hadden niet gewild
8. praetereuntis : partic. praes. act. (ppa) gen. ev. van praeterire: voorbijgaand
9. cum oderis : 2e ev. perf. (met praesensbetekenis!) coni. na cum; van odisse:
    wanneer / hoewel / omdat jij haat
10. praeficiendi sunt : gerundivumconstructie (met esse) 3e mv. van praeficere:
      zij moeten aan het hoofd worden gesteld
11. aqua calefiebat : 3e ev. imperf. van calefieri <- calefacere: het water werd warm (gemaakt)
12. certiores facti sunt : 3e mv. perf. pass. van certiorem facere: zij zijn op de hoogte gesteld
13. cum auferretur : 3e ev. imperf. pass. coni. na cum; van auferre: toen / hoewel / omdat het werd weggehaald
14. circumeundo : gerundium dat. abl. van circumire: voor / door het rondom gaan / omsingelen
15. volent : 3e mv. fut. van velle: zij zullen willen
                  (of: 3e mv. praes. act. coni. van volare: zij vliegen)
16. nequiveras : 2e ev. plqpf. van nequire: jij had niet gekund
17. mavis : 2e ev. praes. van malle: jij wil liever
18. aiebat : 3e ev. imperf. van aio: hij zei
19. consulem adiens : partic. praes. act. (ppa) nom. ev. van adire: naar de consul gaand
20. nisi velles : 2e ev. imperf. coni. van velle: als jij niet wilde
21. perire nolunt : inf. en 3e mv. praes. van nolle: zij willen niet omkomen
22. odistis : 2e mv. perf. (met praesensbetekenis!)
van odisse: jullie haten
23. coeperas : 2e ev. plqpf. van coepisse: jij was begonnen
24. coeptum esset : 3e ev. plqpf. pass. coni. van coepisse: het was begonnen
25. ut efficiatur : 3e ev. praes. pass. coni. van efficere: opdat / zodat het wordt bewerkstelligd
26. adfore : inf. fut. = adfuturus esse; van adesse: aanwezig zullen zijn, zullen helpen
27. memento nostri : imperativus ev. van meminisse: herinner je ons / denk aan ons!
28. malumus : 1e mv. praes. van malle: wij willen liever
29. adeste nobis : imperat. mv. van adesse: wees aanwezig bij ons / help ons!
30.
meminerint : 3e mv. futex. van meminisse: zij zullen zich herinneren
                         3e mv. perf. coni. van meminisse: zij herinneren zich