Correctie
Les 107 Oefening 1 :1. pollicita est : 3e ev. perf.: zij heeft beloofd2. tueamur : 1e mv. praes. coni.: wij beschermen 3. periculum verendo : gerundium dat. of abl.: voor / door het gevaar te vrezen 4. vulneri mederentur : 3e mv. imperf. coni.: zij genazen de wond 5. adipiscemini : 2e mv. fut.: jullie zullen verkrijgen 6. reris : 2e ev. praes.: jij meent 7. hoc munere functus : partic. perf. pass.(ppp) nom. ev. ml.: actieve betekenis bij deponentia: deze taak vervuld hebbend, nadat hij deze taak had vervuld 8. milites adhortatus : ppp nom. ev. ml.: de soldaten aangespoord hebbend / nadat hij had aangespoord 9. duce adhortante : partic. praes. act. (ppa) abl. abs.: terwijl de aanvoerder aanspoort [Deponentia beschikken over een normaal ppa en pfa.] 10. in aquam lapsi sunt : 3e mv. perf.: zij zijn in het water gevallen 11. haec locutus : ppp nom. ev. ml.: nadat hij dit had gezegd 12. profecturi erant : partic. fut. act. (pfa) nom. mv. ml. + 3e mv. imperf. van esse: zij stonden op het punt te vertrekken, ze waren van plan te vertrekken 13. miseritus : ppp nom. ev. ml.: medelijden hebbend 14. ulciscendi erant : gerundivum + esse: zij moesten worden gewroken 15. utantur : 3e mv. praes. coni.: zij gebruiken 16. assensi eratis : 2e mv. plqpf.: jullie hadden ingestemd 17. experiremur : 1e mv. imperf. coni.: wij stelden op de proef, probeerden, ervoeren 18. ordiuntur : 3e mv. praes.: zij beginnen 19. orientur : 3e mv. fut.: zij zullen ontstaan, opkomen 20. laetantes : ppa nom. acc. mv.: zich verheugend, blij 21. confessus esse : inf. perf.: te hebben bekend / erkend 22. omnibus profectis : ppp abl. abs.: toen allen waren vertrokken 23. ulcisci : inf. praes.: (zich) wreken 24. sequimini : 2e mv. praes.: jullie volgen 25. mihi diffisus : ppp nom. ev. ml.: mij wantrouwend 26. gavisi essemus : 1e mv. plqpf. coni.: wij hadden ons verheugd 27. comitabamini : 2e mv. imperf.: jullie vergezelden 28. si mensi essetis : 2e mv. plqpf. coni.: als jullie hadden gemeten 29. si mentiti essetis : 2e mv. plqpf. coni.: als jullie hadden gelogen 30. ausus esse : inf. perf.: te hebben gedurfd 31. revertemur : 1e mv. fut.: wij zullen terugkeren 32. bene meritus de patria : ppp : nadat hij zich zeer verdienstelijk had gemaakt voor het vaderland 33. dea natus : ppp : uit een godin geboren 34. queremur : 1e mv. fut.: wij zullen klagen 35. nolite queri : noli(te) + inf. praes. = verbod: klaag(t) niet! jullie moeten niet klagen! 36. loqui solebant : inf. praes. + 3e mv. imperf.: zij plachten te spreken / zij spraken altijd 37. vobis hoc audentibus : ppa abl. abs.: terwijl jullie dit durven 38. nobis haec audientibus : ppa abl. abs.: terwijl wij dit horen 39. haec ausi sunt : 3e mv. perf.: zij hebben dit gedurfd, zij waagden dit 40. si populati essent : 3e mv. plqpf. coni: als zij geplunderd hadden 41. cum polliciti essetis : 2e mv. plqpf. coni.: toen / omdat / hoewel jullie beloofd hadden 42. maritum secuta est : 3e ev. perf.: zij volgde haar man 43. revertebaris : 2e ev. imperf.: jij keerde terug 44. reverteras : 2e ev. plqpf.: jij was teruggekeerd 45. humillimo loco natus : ppp : geboren op een zeer nederige plaats / van heel eenvoudige komaf 46. in patriam reversurus est: partic. fut. act. + esse = fut.: hij zal naar het vaderland terugkeren hij is van plan naar het vaderland terug te gaan / hij staat op het punt om ... |