CIII.

Stamtijden 3e en 4e conjugatie en impersonalia (vervolg van Les 93, 97 en 100)

(Impersonalia zijn onpersoonlijke werkwoorden.)


Leer de volgende stamtijden :
(Als het goed is ken je er al een paar van.)


reperio
repperi
repertus
reperire
vinden
operio
operui
opertus
operire
bedekken, verbergen
dissentio
dissensi
dissensus
dissentire
van mening verschillen
effloresco
efflorui
-
effloréscere
bloeien
assentior
assensus sum
-
assentiri
instemmen, mee eens zijn
largior
largitus sum
-
largiri
rijkelijk schenken
opperior
oppertus sum
-
opperiri
(af)wachten
ordior
orsus sum
-
ordiri
beginnen
consenesco
consenui
-
consenéscere
(samen) oud worden; verzwakken
adorior
adortus sum
-
adoriri
aanvallen
venio
veni
ventus
venire
gaan, komen
circumvenio
circumveni
circumventus
circumvenire
gaan rondom, omsingelen
icio
ici
ictus
ícere
slaan
convalesco
convalui
-
convaléscere
herstellen, weer sterk worden
sortior
sortitus sum
-
sortiri
loten; door loting verkrijgen
haurio
hausi
haustus
haurire
scheppen, putten; drinken
devenio
deveni
deventus
devenire
aankomen, terechtkomen
orior
ortus sum
-
oriri
opstaan, opkomen, ontstaan
experior
expertus sum
-
experiri
proberen; ervaren
saepio
saepsi
saeptus
saepire
omheinen, omgeven
ardesco
arsi
-
ardéscere
in brand vliegen
potior
potitus sum
-
potiri
zich meester maken van, bemachtigen
paenitet (me)
paenituit -

impersonale
het spijt (mij), ik heb berouw
sancio
sanxi
sanctus
sancire
heiligen, bekrachtigen
inveterasco
inveteravi
-
inveteráscere
oud worden
praetereo
praeteri(v)i
praeteritus praeterire
gaan langs, voorbij gaan; ontgaan
oportet
oportuit
-
impersonale
het is nodig, het behoort
mentior
mentitus sum
-
mentiri
liegen, bedriegen
metior
mensus sum
-
metiri
meten
accidit
accidit
-
impersonale
het gebeurt
refert
rettulit
-
impersonale
het is in het belang
conticesco
conticui
-
conticéscere
stil worden
constat
constitit
-
impersonale
het staat vast
praestat
praestitit
-
impersonale
het is beter
apparet
apparuit
-
impersonale
het is duidelijk, het blijkt































































Onthoud door associatie:

reperire > repertoire
operire > ?
dissentire > dissent (en)
efflorescere > flora; fleur (fa)
assentiri > assent (en)
largiri > large (en)?
opperiri > ?
ordiri > exordium: begin (la)
consenescere > senex (la); seniel
adoriri > ?
venire : veni, vidi, vici!
circumvenire > circum- en -venire
icere > ?
convalescere > validus (la); (in)valide
sortiri > ?
haurire > exhaust (en)
devenire > de- en -venire
oriri > Orient
experiri > expert
saepire > ?
ardescere > ardere (la); arson (en)
potiri > de stam pot-, die ook in posse zit
paenitet me > penitentie
sancire > Sanctus; sanctie
inveterascere > vetus, veteris: oud (la)
praeterire > praeter- en -ire
oportet > ?
mentiri > mensonge (fa)
metiri > meten; mensura: maat (la)
accidit > accident (en)
refert > ?
conticescere > tacere (la)
constat > ?
praestat > ?
apparet > appear (en); apparent (en)



Oefening 1 :
Determineer de volgende werkwoordsvormen als in het voorbeeld :

Voorbeeld:
0. dixit : 3e enkelvoud perfectum actief (indicativus): hij heeft gezegd, hij zei

1. reppereras
2. operta
3. dissentiunt
4. efflorescant
5. assensi eratis
6. largimini
7. opperiamur
8. ordiri
9. consenescet
10. adoriemur
11. veni
12. veni
13. circumvenientur
14. foedera icta
15. convalescentium
16. sortiendi causa
17. ad aquam hauriendam
18. devenissetis
19. solis orientis
20. experturus esse
21. horti saepti
22. igni ardescenti
23. urbe potiendi causa
24. paenituerat te
25. sanctum erit
26. inveteraverat
27. praeteriit te
28. oportet te venire
29. mentiendo
30. metiemur
31. accidit
32. omnium refert
33. conticuisses
34. constiterat
35. praestaret
36. apparuisset

Kijk na: KLIK HIER.