[volgende] Cassius Dio > XXXVII.1
|
||
Korte inhoud van boek 37 van de Geschiedenis van Rome van Cassius Dio :
Duur in tijd 6 jaar, waarin de volgende mannen consul waren :
XXXVII.1In het volgende jaar, toen Lucius Cotta en Lucius Torquatus consul waren, voerde Pompeius een oorlog tegen de Albanen en ook tegen de Iberiërs. Hij werd gedwongen eerst met de Iberiërs het gevecht aan te gaan, al had hij dit niet verwacht. ArtocesDe
Iberiërs wonen aan beide kanten van de Cyrnus. Aan de ene kant zijn
de Albanen, aan de andere de Armeniërs hun buren. Snelle actiePompeius kwam hier echter op tijd achter. Hij viel het land binnen, voordat Artoces zich voldoende had voorbereid. Ook de nauwelijks te passeren grenspas had hij niet van tevoren bezet. Pompeius was al opgerukt naar de stad, die Acropolis heet, voordat Artoces zelfs maar merkte, dat hij er was. Artoces in paniekDeze stad lag op het nauwe punt, waar aan een kant de Cyrnus stroomt en aan de andere kant de Caucasus verrijst. De stad was daar gebouwd en versterkt juist ter bewaking van de passen en toegangswegen. Artoces was verrast en zag geen kans zijn troepen te organiseren. Hij stak de rivier over en verbrandde de brug achter zich. Pompeius blijft winnenDe mannen in de ommuurde stad zagen zijn vlucht. Toen zij ook nog in een gevecht werden verslagen, gaven zij zich over. Zo maakte Pompeius zich meester van de doorgangswegen. Hij liet er een garnizoen achter, deed vanuit deze basis verdere aanvallen en onderwierp het hele gebied aan deze kant van de rivier.
|
||
Cassius Dio > XXXVII.1 [volgende]
|
||
|