ΕΙΣ ΣΕΛΗΝΗΝ

Aan Selene (de Maan)
Μήνην εὐειδῆ τανυσίπτερον ἔσπετε Μοὺσαι,
ἡδυεπεῖς κοῦραι Κρονίδεω Διός, ἵστορες ὠιδῆς,
ἧς ἄπο αἴγλη γαῖαν ἑλίσσεται οὐρανόδεικτος
κρατὸς ἄπ' ἀθανάτοιο, πολὺς δ' ὑπο κόσμος ὄρωρεν
αἴγλης λαμπούσης, στίλβει δέ τ' ἀλάμπετος ἀήρ
χρυσέου ἄπο στεφάνου, ἀκτῖνες δ' ἐνδιάονται,
εὖτ' ἂν ἀπ' Ὠκεανοῖο λοεσσαμένη χρόα καλόν,
εἵματα ἑσσαμένη τηλαυγέα, δῖα Σελήνη
ζευξαμένη πώλους ἐριαύχενας αἰγλήεντας
ἐσσυμένως προτέρωσ' ἐλάσηι καλλίτριχας ἵππους
ἑσπερίη διχόμηνος, ὅτε πλήθει μέγας ὄγμος,
λαμπρόταταί τ' αὐγαὶ τότ' ἀεξομένης τελέθωσιν
οὐρανόθεν, τέκμωρ δὲ βροτοῖς καὶ σῆμα τέτυκται.

  τῆι ῥά ποτε Κρονίδης ἐμίγη φιλότητι καὶ εὐνῆι,
ἣ δ' ὑποκυσαμένη Πανδίην γείνατο κούρην
ἐκπρεπὲς εἶδος ἔχουσαν ἐν ἀθανάτοισι θεοῖσιν.

  χαῖρε, ἄνασσα, θεὰ λευκώλενε δῖα Σελήνη,
πρόφρον, ἐϋπλόκαμος. σέο δ' ἀρχόμενος κλέα φωτῶν
ἄισομαι ἡμιθέων, ὧν κλείουσ' ἔργματ' ἀοιδοί
Μουσάων θεράποντες ἀπὸ στομάτων ἐροέντων.




  5 




 10





 15





 20
Vertel over de welgevormde Maan met gespreide vleugels, Muzen,
zoet sprekende dochters van Kronos' zoon Zeus, kenners van zang:
de Maan, waarvan de in de hemel getoonde glans de aarde omcirkelt
vanaf haar onsterfelijk hoofd, en grote schoonheid komt tevoorschijn
onder haar lichtende glans, en de onverlichte lucht glinstert
door haar gouden krans, en haar stralen zijn helder als de dag,
wanneer vrouwe Selene vanuit de Oceaan, waar zij haar mooie lichaam
heeft gewassen en haar ver-stralende kleren heeft aangedaan,
haar schitterende jonge hengsten met lange nekken inspant
en snel haar paarden met prachtige manen vooruit drijft,
de avond van volle maan, wanneer haar grote traject volledig is,
en dan als zij vol wordt is haar schijnsel het schitterendst
vanuit de hemel; voor de mensen is het een teken en een markering.

Met haar verenigde zich eens de zoon van Kronos in het bed van liefde,
en zij werd zwanger en baarde een dochter Pandia,
die een uitmuntende schoonheid bezit bij de onsterfelijke goden.

Gegroet, gebiedster, stralende godin Selene met witte armen,
welwillende met mooie haarvlechten. Bij u beginnend zal ik de glorie
van mensenhelden bezingen, van wie zangers de daden beroemd maken,
de dienaren van de Muzen, uit hun bekoorlijke monden.

Commentaar

Deze hymne 32 en de vorige hymne 31 vormen een paar en zijn het werk van één dichter. Volgens West behoren zij tot de jongste gedichten van de collectie.

r. 15: Pandia: misschien is er een verband met Athene, waar Pandion een mythische koning was, en waar een feest bestond, dat Πάνδια heette.
West heeft nog iets anders gevonden:
' ... this obscure figure featured in an Attic genealogy: she was the wife of Antiochos, the eponymous hero of the Antiochid phyle.'