De hymne aan Dionysos is slechts in fragmenten overgeleverd. Twee fragmenten komen van citaten van schrijvers uit de oudheid en kunnen worden aangevuld met Papyrus Genav. 432; een derde fragment komt van een papyrus, Pap. Oxy. 670;  het vierde fragment komt van het handschrift met de naam M, dat het einde van de hymne bevat en vervolgens als enige manuscript de hymne aan Demeter.
De Loeb-editie van West geeft alle fragmenten. Kox verwijst voor de papyrusfragmenten die veel te raden laten en soms niet veel meer opleveren dan een paar letters naar die editie; hij beperkt zich tot de fragmenten A, B en D.

ΕΙΣ ΔΙΟΝΥΣΟΝ

Aan Dionysos
Α.
...
οἳ μὲν γὰρ Δρακάνωι σ', οἳ δ' Ἰκάρωι ἠνεμοέσσηι    
φᾶσ', οἳ δ' ἐν Νάξωι, δῖον γένος Εἰραφιῶτα,
οἳ δέ σ' ἐπ' Ἀλφειῶι ποταμῶι βαθυδινήεντι
κυσαμένην Σεμέλην τεκέειν Διὶ τερπικεραύνωι,
ἄλλοι δ' ἐν Θήβηισιν ἄναξ σε λέγουσι γενέσθαι,      
ψευδόμενοι. σὲ δ' ἔτικτε πατὴρ ἀνδρῶν τε θεῶν τε
πολλὸν ἀπ' ἀνθρώπων, κρύπτων λευκώλενον Ἥρην.
ἔστι δέ τις Νύση ὕπατον ὄρος, ἀνθέον ὕληι,
τηλοῦ Φοινίκης, σχεδὸν Αἱγύπτοιο ῥοάων.
ἔνθ' οὔ τις σὺν νηῒ περᾶι μερόπων ἀνθρώπων,
οὐ γάρ οἱ ἔστι λιμήν, νηῶν ὄχος ἀμφιελισσέων,
ἀλλά οἱ ἠλίβατος πέτρη περιδέδρομε πάντηι
ὑψηλή, τά τε καλὰ φύει μενοεικέα πολλά
...






 5




10



Fragment A
...
Want sommigen zeggen, dat in Drakanos, anderen op winderig Ikaros,
weer anderen op Naxos, goddelijk kind, Eiraphiotes,
weer anderen bij de diepkolkende rivier de Alpheios
Semele zwanger werd en jou baarde voor Zeus die plezier heeft in de bliksem,
weer anderen zeggen, dat jij, gebieder, geboren werd in Thebe,
allemaal niet waar! De vader van mensen en goden liet jou
ver van de mensen geboren worden, het verbergend voor Hera met witte armen.
Er is een plaats Nysa, een erg hoge berg, bloeiend met bos,
ver weg in Phoenicië, dicht bij de stromen van Egypte.
Daar komt niemand van de slim ogende mensen met een schip,
want het heeft geen haven, die aan beide kanten gekromde schepen bergt,
maar een steile rots loopt aan alle kanten rond,
hoog, en vele mooie en heerlijke dingen groeien er in overvloed
...

Commentaar

Papyrus Genav. 432; regels 1 - 9 Diod. 3.66.3; regels 8 - 9 ook Diod. 1.15.7, 4.2.4, schol. Ap. Rhod. 2.1211.

r. 1: Drakanos: een voorgebergte op Kos.

r. 2: δῖον γένος: of: kind van Zeus. De betekenis van Eiraphiotes is onzeker, er zijn verschillende etymologieën. West vertaalt met Bull god, Stierengod.

r. 10: μερόπων: de betekenis van dit woord is onzeker. West vertaalt het niet. Kox volgt hier het goede oude woordenboek van Mehler, al is dat wetenschappelijk wellicht niet meer verantwoord. 

Β.

Fragment B
αὐτῆισι σταφυλῆισι μελαίνηισιν κομόωντες

(Wijnstokken) weelderig begroeid met hun eigen donkere druiventrossen

Commentaar

Crates bij Ath. 653b (ἐν τοῖς ὕμνοις τοῖς ἀρχαίοις)

Het citaat beslaat maar één regel, en het is niet eens zeker, dat hij uit deze hymne komt, al past de inhoud natuurlijk erg goed bij Dionysos.


Papyrus Oxyrhynchus 670 geeft stukjes zin en losse woorden. Het is niet mogelijk er een samenhangende tekst van te maken, maar het is wel mogelijk uit al die stukjes op te maken welk verhaal over Dionysos wordt verteld, namelijk hoe hij werd toegelaten op de Olympos en werd geaccepteerd door Hera:
Toen Hera was bevallen van Hephaistos, was zij vol afkeer van het kind, omdat het kreupel was. Ze gooide hem uit de hemel in de zee. Hephaistos verbleef jaren lang bij de nimfen van de zee, de Nereïden en perfectioneerde zijn technische vaardigheden. Toen stuurde hij zijn moeder Hera een prachtige troon, met daarin een geheim mechaniek. Hera ging op de troon zitten, het mechaniek kwam in werking en zij kon niet meer uit de troon opstaan. Geen van de goden kon haar bevrijden. Ares probeerde Hephaistos met geweld naar de Olympos te halen, maar die verdedigde zich met vuur, waartegen Ares niet bestand was. Toen ging Dionysos, met zakken wijn, voerde Hephaistos dronken en nam hem mee naar de Olympos. Hephaistos had een vrolijke dronk en bevrijdde zijn moeder. Hera zorgde er als beloning voor Dionysos voor, dat hij op de Olympos bij de andere Olympische goden werd toegelaten. 


Δ.

Fragment D
"καί οἱ ἀναστήσουσιν ἀγάλματα πόλλ' ἐνὶ νηοῖς.
ὡς δὲ τάμεν τρία, σοὶ πάντως τριετηρίσιν αἰεί
ἄνθρωποι ῥέξουσι τεληέσσας ἑκατόμβας."
  ἦ, καὶ κυανέηισιν ἐπ' ὀφρύσι νεῦσε Κρονίων,
ἀμβρόσιαι δ' ἄρα χαῖται ἐπερρώσαντο ἄνακτος
κρατὸς ἄπ' ἀθανάτοιο, μέγαν δ' ἐλέλιξεν Ὄλυμπον.
[ὣς εἰπὼν ἐπένευσε καρήατι μητίετα Ζεύς.]
  ἵληθ', Εἰραφιῶτα γυναιμανές. οἱ δέ σ' ἀοιδοί
ἄιδομεν ἀρχόμενοι λήγοντές τ', οὐδέ πηι ἔστιν
σεῖ' ἐπιληθόμενον ἱερῆς μεμνῆσθαι ἀοιδῆς.
[καὶ σὺ μὲν οὕτω χαῖρε, Διώνυσ' εἰραφιῶτα,
σὺν μητρὶ Σεμέληι, ἥν περ καλέουσι Θυώνην.]




 5




10


"En zij zullen vele standbeelden voor hem in zijn tempels oprichten.
En omdat zij in drie verdeelden, zullen de mensen altijd in driejaarlijkse feesten
volmaakte hekatomben offeren."
Zo sprak hij, en Kronos' zoon knikte met zijn donkere wenkbrauwen,
en de ambrozijnen haren van de gebieder golfden neer
van zijn onsterfelijk hoofd, en hij deed de grote Olympos schudden.
[Zo sprak hij, en wijze Zeus bevestigde het met een knik van zijn hoofd.]
Wees genadig, Eiraphiotes, vrouwengek! Wij zangers
bezingen u als we beginnen en als we ophouden, en het is onmogelijk
te denken aan heilige zang, terwijl u wordt vergeten.
[En zo groet ik u, Dionysos Eiraphiotes,
met uw moeder Semele, die men Thyone noemt.]

Commentaar

Codex M, het enige manuscript dat dit eind van de hymne bevat. Daarna volgt de Hymne aan Demeter, waarvoor de codex ook de enige bron is.

r. 1: οἱ: voor Dionysos. Of voor Semele?

r. 2: West zet τὰ μὲν τριάσοι πάντως, wat in het handschrift staat, tussen kruisen. τάμεν is een verbetering van Allen, τρία σοὶ is er een van Ruhnkenius.

r. 4: Kronos' zoon = Zeus.

r. 4 - 12: het lijkt er op, dat deze regels twee alternatieve versies van het eind van de hymne geven.
Versie 1: regels 4, 5, 6, 8, 9 en 10; versie2: regels 7, 11 en 12.
Overigens zijn er ook geleerden, die de regels 4 t/m 6 , regel 7 en/of regels 8 t/m 10 willen schrappen. Dan houd je niet veel over...

r. 8: vrouwengek: misschien: vrouwengekmaker, die vrouwen waanzinnig maakt; denk maar aan Agaue, die haar eigen zoon Pentheus verscheurde, zoals je kunt lezen in de Bacchanten van Euripides.