ΕΙΣ ΑΡΤΕΜΙΝ

Aan Artemis
Ἄρτεμιν ἀείδω χρυσηλάκατον κελαδεινήν,
παρθένον αἰδοίην ἐλαφηβόλον ἰοχέαιραν,
αὐτοκασιγνήτην χρυσαόρου Ἀπόλλωνος,
ἣ κατ' ὄρη σκιόεντα καὶ ἄκριας ἠνεμοέσσας
ἄγρηι τερπομένη παγχρύσεα τόξα τιταίνει,
πέμπουσα στονόεντα βέλη. τρομέει δὲ κάρηνα
ὑψηλῶν ὀρέων, ἰαχεῖ δ' ἔπι δάσκιος ὕλη
δεινὸν ὑπὸ κλαγγῆς θηρῶν, φρίσσει δέ τε γαῖα
πόντός τ' ἰχθυόεις, ἣ δ' ἄλκιμον ἦτορ ἔχουσα
πάντηι ἐπιστρέφεται θηρῶν ὀλέκουσα γενέθλην.

  αὐτὰρ ἐπὴν τερφθῆι θηροσκόπος Ἰοχέαιρα,
εὐφρήνηι δὲ νόον, χαλάσασ' εὐκαμπέα τόξα
ἔρχεται ἐς μέγα δῶμα κασιγνήτοιο φίλοιο
Φοίβου Ἀπόλλωνος, Δελφῶν ἐς πίονα δήμον,
Μουσῶν καὶ Χαρίτων καλὸν χορὸν ἀρτυνέουσα.
ἔνθα κατακρεμάσασα παλίντονα τόξα καὶ ἰούς
ἡγεῖται, χαρίεντα περὶ χροῒ κόσμον ἔχουσα,
ἐξάρχουσα χορούς, αἳ δ' ἀμβροσίην ὄπ' ἰεῖσαι
ὑμνέουσιν Λητὼ καλλίσφυρον, ὡς τέκε παῖδας
ἀθανάτων βουλῆι τε καὶ ἔργμασιν ἔξοχ' ἀρίστους.

  χαίρετε, τέκνα Διὸς καὶ Λητοῦς ἠϋκόμοιο.
αὐτὰρ ἐγὼν ὑμέων τε καὶ ἄλλης μνήσομ' ἀοιδῆς.




  5 




 10





 15




  20



Ik bezing luidruchtige Artemis met gouden pijlen,
eerbiedwaardige maagd, herten treffende schietster van pijlen,
eigen zuster van Apollo met gouden zwaard,
zij die op schaduwrijke bergen en winderige toppen
plezier heeft in de jacht en haar algouden boog spant
en smartelijke pijlen schiet. De pieken van de hoge bergen
beven, het schaduwdonkere woud weergalmt
vreselijk van het krijsen van wilde dieren, en de aarde huivert,
en ook de zee vol vissen; maar zij, met haar dapper hart,
draait zich naar alle kanten en doodt de jongen van de wilde dieren.

Maar wanneer de dieren zoekende schietster van pijlen zich heeft vermaakt
en haar geest heeft verkwikt, maakt zij haar goed gekromde boog los
en gaat naar het grote huis van haar geliefde broer
Phoibos Apollo, naar het welvarende volk van Delphi,
om de mooie koordans van Muzen en Chariten te organiseren.
Daar hangt zij haar terugverende boog en pijlen op
en gaat voorop, haar lichaam in bevallige tooi,
en leidt de reidansen, en zij laten hun goddelijke stem horen
en bezingen Leto met haar mooie enkels, hoe zij kinderen baarde,
die in raad en in daden verreweg de beste zijn van de onsterfelijken.

Gegroet, kinderen van Zeus en Leto met het mooie haar.
En ik zal denken aan jullie en aan andere zang.

Commentaar