EPISTULA AD LUCILIUM
XLVI Epistula V, xlvi |
Boek 5, Brief 46 Reactie op een boek van Lucilius |
|
5.46.1. SENECA LUCILIO
SUO SALUTEM Librum tuum quem mihi promiseras accepi et tamquam lecturus ex commodo adaperui ac tantum degustare volui; deinde blanditus est ipse ut procederem longius. Qui quam disertus fuerit ex hoc intellegas licet: levis mihi visus est, cum esset nec mei nec tui corporis, sed qui primo aspectu aut Titi Livii aut Epicuri posset videri. Tanta autem dulcedine me tenuit et traxit ut illum sine ulla dilatione perlegerim. Sol me invitabat, fames admonebat, nubes minabantur; tamen exhausi totum. |
5.46.1. SENECA GROET
ZIJN DIERBARE LUCILIUS. Jouw boek, dat je me had toegezegd, heb ik ontvangen en ik heb het geopend met het idee het later op mijn gemak te gaan lezen en er nu vast aan te nippen. Vervolgens ben ik er door gecharmeerd zodat ik verder ben gaan lezen. En hoe boeiend het was kun je hieruit begrijpen: makkelijk leesbaar scheen het mij toe, hoewel het bij de eerste aanblik de omvang van een Titus Livius of van Epicurus scheen te hebben en niet van mij of van jou. Ik werd nu zozeer door de aangename stijl geboeid en meegesleept dat ik het achter elkaar heb doorgelezen. De zon probeerde me naar buiten te lokken, mijn maag begon te rammelen, wolken pakten zich dreigend samen: toch heb ik het achter elkaar helemaal uitgelezen. |
|
5.46.2. Non tantum
delectatus sed gavisus sum. Quid ingenii iste habuit, quid
animi! Dicerem 'quid impetus!', si interquievisset, si
intervallo surrexisset; nunc non fuit impetus sed tenor.
Compositio virilis et sancta; nihilominus interveniebat
dulce illud et loco lene. Grandis, erectus es: hoc te volo
tenere, sic ire. Fecit aliquid et materia; ideo eligenda
est fertilis, quae capiat ingenium, quae incitet. |
5.46.2. Niet zozeer had ik er plezier in maar ik ben er er werkelijk blij door gestemd. Wat een talent! Wat een geesteskracht! Ik zou ook zeggen: 'Wat een elan!', als het bij tussenpozen kalmer geschreven was en dan weer naar een climax toe. Nu is er minder sprake van elan als wel van gelijkmatigheid. Een ontwikkeling die zowel mannelijk is als ontzag inboezemt. Niettemin komt er van tijd tot tijd ook iets zachtaardigs, iets ontspannens in voor. Je hebt een hoge vlucht, verheven: dat moet je vasthouden, zo verder gaan. Natuurlijk draagt ook de inhoud daartoe bij. Daarom moet je ook vruchtbare onderwerpen uitkiezen, die aanspreken en inspireren. | |
5.46.3. De libro plura
scribam cum illum retractavero; nunc parum mihi sedet
iudicium, tamquam audierim illa, non legerim. Sine me et
inquirere. Non est quod verearis: verum audies. O te
hominem felicem, quod nihil habes propter quod quisquam
tibi tam longe mentiatur! nisi quod iam etiam ubi causa
sublata est mentimur consuetudinis causa. Vale. |
5.46.3. Over je boek zal
ik nog meer schrijven wanneer ik het herlezen heb. Nu heb
ik nog een te weinig bezonken oordeel, alsof ik het
beluisterd heb, niet gelezen. Sta me toe het uit te
pluizen. Er is geen reden om te vrezen: ik zal proberen de
waarheid te spreken. Wat ben je een gelukkig man, dat je
geen reden hebt waarom iemand van zo ver tegen jou zou
liegen! Tenzij men zelfs, zonder reden, liegt uit
gewoonte. Het ga je goed. |
|
Lees verder: Brief 47 Terug naar Inhoudsopgave Seneca |