EPISTULA AD LUCILIUM
XXXVII Epistula IV, xxxvii |
|
Boek 4, Brief 37 Moed dankzij filosofie |
4.37.1. SENECA LUCILIO
SUO SALUTEM Quod maximum vinculum est ad bonam mentem,
promisisti virum bonum, sacramento rogatus es. Deridebit
te, si quis tibi dixerit mollem esse militiam et facilem.
Nolo te decipi. Eadem honestissimi huius et illius
turpissimi auctoramenti verba sunt: 'uri, vinciri ferroque
necari'. |
4.37.1. SENECA GROET
ZIJN DIERBARE LUCILIUS. Wat de sterkste band is met een wijze geest: je hebt beloofd een wijs man te zijn: je bent officieel benoemd! Men zal met je spotten als iemand je zal zeggen dat die krijgsdienst week en rustig is. Ik wil niet dat je je daarin vergist. Dezelfde woorden van deze zeer eerzame levensvulling komen terug bij die zeer verachtelijke gladiatorensoldij: 'wees bereid te branden, gegijzeld of door het zwaard gedood te worden. |
|
4.37.2. Ab illis qui
manus harenae locant et edunt ac bibunt quae per sanguinem
reddant cavetur ut ista vel inviti patiantur: a te ut
volens libensque patiaris. Illis licet arma summittere,
misericordiam populi temptare: tu neque summittes nec
vitam rogabis; recto tibi invictoque moriendum est. Quid
porro prodest paucos dies aut annos lucrificare? Sine
missione nascimur. |
4.37.2. Maar diegenen die in het circus slaags raken en eten en drinken om dat in bloed terug te geven zorgen er voor dat zij die kwellingen zeker niet ongewild zelf te lijden hebben: maar jij zorgt ervoor dat je het vrijwillig en graag ondergaat. Zij kunnen hun wapens nog naar beneden houden, medelijden proberen af te dwingen bij de toeschouwers: jij kunt noch iets omlaag houden of om je lijfsbehoud smeken; staande en onoverwonnen zul jij moeten sterven. Wat maakt het dan nog uit om nog een paar dagen of jaren extra te winnen? Wij worden geboren zonder afspraak over ontslag. | |
4.37.3. 'Quomodo ergo' inquis 'me expediam?' Effugere non potes necessitates, potes vincere. Fiat via, et hanc tibi viam dabit philosophia. Ad hanc te confer si vis salvus esse, si securus, si beatus, denique si vis esse, quod est maximum, liber; hoc contingere aliter non potest. | 4.37.3. 'Hoe moet ik me dan wapenen?', zul je zeggen. Je kunt je lotgevallen wel niet ontlopen, maar toch wel overwinnen. Zorg voor een weg en die zal de filosofie je geven. Kies die weg als je je behoud zoekt, als je geen zorgen wilt kennen, gelukkig wilt zijn, tenslotte, als je, wat toch het summum is, vrij wilt zijn. Dit kan je op geen andere manier krijgen. | |
4.37.4. Humilis res est
stultitia, abiecta, sordida, servilis, multis affectibus
et sacrissimis subiecta. Hos tam graves dominos, interdum
alternis imperantes, interdum pariter, dimittit a te
sapientia, quae sola libertas est. Una ad hanc fert via,
et quidem recta; non aberrabis; vade certo gradu. Si vis
omnia tibi subicere, te subice rationi; multos reges, si
ratio te rexerit. Ab illa disces quid et quemadmodum
aggredi debeas; non incides rebus. |
4.37.4. Onverstand is iets smoezeligs, verwerpelijks, smerigs, slaafs, voorwerp van vele verwenste aandoeningen. Deze zo tirannieke heersers die je soms afwisselend beheersen, soms tegelijkertijd, worden van je verdreven door de wijsheid, die de enige vrijheid is. Daarheen voert slechts één pad, en wel een recht pad; wijk daar niet vanaf; loop dus met vaste tred. Als je alles aan je wilt onderwerpen, onderwerp jezelf dan aan de rede. Je zult over velen heersen, als de rede over jou heerst. Van haar zul je leren waar je op af moet gaan en op welke manier. Je zult niet in drijfzand terechtkomen. | |
4.37.5. Neminem mihi
dabis qui sciat quomodo quod vult coeperit velle: non
consilio adductus illo sed impetu impactus est. Non minus
saepe fortuna in nos incurrit quam nos in illam. Turpe est
non ire sed ferri, et subito in medio turbine rerum
stupentem quaerere, 'huc ego quemadmodum veni?' Vale. |
4.37.5. Je zult me
niemand kunnen aanwijzen die weet hoe hij is begonnen te
willen wat hij wil: niet geleid door enig overleg maar
onder druk van een gril. Niet minder vaak maakt het lot
zich van ons meester als wij van het lot. Schandalig is
het niet op eigen initiatief op weg te gaan maar slechts
rond te zeulen en dan, als je opeens midden in een
chaotische toestand terecht bent gekomen, te vragen: 'Hoe
ben ik hier in godsnaam verzeild geraakt?'. Het ga je goed. |
|
Lees verder: Brief 38 Terug naar Inhoudsopgave Seneca |