ANNALES 15, 1 -
18 |
Jaarboeken 15, 1 -
18 Oorlog met de Parthen; Paetus en Corbulo |
Caput I | Hoofdstuk 1 |
15.1.1. Interea rex
Parthorum Vologaeses, cognitis
Corbulonis rebus regemque alienigenam
Tigranen Armeniae impositum, simul
fratre Tiridate pulso spretum Arsacidarum
fastigium ire ultum volens, magnitudine
rursum Romana et continui foederis reverentia diversas ad
curas trahebatur, cunctator ingenio et
defectione Hyrcanorum, gentis validae, multisque ex
eo bellis inligatus. |
15.1.1. Intussen wilde de koning van de Parthen Vologaeses, nadat hij van de krijgsdaden van Corbulo kennis genomen had en gemerkt had dat Tigranes, een vreemdeling, tot koning over Armenia was aangesteld, terstond wraak nemen voor het verdrijven van zijn broer Tiridates en de vernedering van de dynastie der Arsaciden maar anderzijds werd hij door de grootheid van de Romeinse macht en het respect voor het nog steeds geldige verdrag weer tot andere gedachten gebracht: van nature was hij al een draler en de opstand van de Hyrcaniërs, een sterke stam, maakte dat er niet beter op daar hij verstrikt raakte in vele oorlogen die hieruit voortkwamen. |
15.1.2. Atque illum ambiguum
novus insuper nuntius contumeliae exstimulat:
quippe egressus Armenia Tigranes Adiabenos,
conterminam nationem, latius ac diutius quam per
latrocinia vastaverat, idque primores
gentium aegre tolerabant: eo contemptionis descensum,
ut ne duce quidem Romano incursarentur,
sed temeritate obsidis tot per annos inter mancipia
habiti. |
15.1.2. En
terwijl hij nog in tweestrijd verkeerde irriteerde hem
eens te meer een nieuwe boodschap die smaad inhield: nadat
Tigranes namelijk uit Armenia vertrokken was had hij bij
de Adiabenen, een naburig volk, over een groter gebied en
gedurende een langere tijd dan dat men nog van
plundertochten kon spreken, verwoestingen aangericht en
dit konden de leiders van de stammen met moeite
verkroppen: tot zo'n mate van verachting was men dus
afgedaald dat men zich onder de voet moest laten lopen
niet eens door een Romeinse aanvoerder, maar door een
onbeschaamde gijzelaar die gedurende zo vele jaren als een slaaf was behandeld. [een slaaf: Tigranes had lange tijd in Rome geleefd als gijzelaar.] |
15.1.3. Accendebat dolorem
eorum Monobazus, quem penes Adiabenum
regimen, quod praesidium aut unde peteret rogitans:
iam de Armenia concessum, proxima trahi; et
nisi defendant Parthi, levius servitium
apud Romanos deditis quam captis esse. |
15.1.3. Monobazus, bij wie het bestuur
over de Adiabenen berustte, prikkelde hun
frustratiegevoelens nog door met aandrang te vragen welke
verdediging hij moest zoeken en waar: uit Armenia had men
zich al teruggetrokken, de aangrenzende gebieden werden
meegetrokken; en als de Parthen hen niet zouden
verdedigen: onderdanigheid was bij de Romeinen
gemakkelijker te dragen voor tegenstanders die zich
overgegeven hadden dan die gewapenderhand ingenomen waren.
[Monobazus: deze was zijn broer Izates opgevolgd op de troon.] |
15.1.4. Tiridates quoque, regni profugus, per silentium aut modice querendo gravior erat: non enim ignavia magna imperia contineri; virorum armorumque faciendum certamen; id in summa fortuna aequius quod validius, et sua retinere privatae domus, de alienis certare regiam laudem esse. | 15.1.4. Ook Tiridates, verdreven uit zijn koninkrijk, appelleerde aan zijn opstandigheid en wel des te meer naarmate hij zweeg of slechts met mate klaagde: grote rijken werden immers niet door lafheid op de been gehouden; er moest gevochten worden met mannen en wapens; aan de top gold het recht van de sterkste en het huis van een particulier mocht er dan prat op gaan het zijne te behouden, koninklijke lof kwam voort uit het vechten om andermans bezit. |
Caput II | Hoofdstuk 2 |
15.2.1. Igitur commotus his Vologaeses concilium vocat et proximum sibi Tiridaten constituit atque ita orditur: "Hunc ego eodem mecum patre genitum, cum mihi per aetatem summo nomine concessisset, in possessionem Armeniae deduxi, qui tertius potentiae gradus habetur (nam Medos Pacorus ante ceperat), videbarque contra vetera fratrum odia et certamina familiae nostrae penates rite composuisse. | 15.2.1. Derhalve riep Vologaeses, bewogen door deze ontwikkelingen, zijn adviescollege bijeen, liet Tiridates naast zich plaatsnemen en begon als volgt te spreken: "Deze hier, uit dezelfde vader geboren als ik, heb ik, toen hij aan mij op grond van mijn leeftijd de hoogste waardigheid gegund had in het bezit gesteld van Armenia, wat als de derde graad in macht geldt [want Pacorus had al eerder de macht over de Meden in bezit genomen]; en ik meende in tegenstelling tot vroegere broederhaat en de vetes in mijn familie de huisgoden naar behoren verzoend te hebben. |
15.2.2. Prohibent Romani et pacem numquam ipsis prospere lacessitam nunc quoque in exitium suum abrumpunt. | 15.2.2. De Romeinen verhinderen dat en maken aan de vrede, die zij nooit tot hun eigen nut gebruskeerd hebben, nu ook tot hun eigen verderf een einde. |
15.2.3. Non ibo infitias:
aequitate quam sanguine, causa quam armis retinere
parta maioribus malueram. Si cunctatione deliqui,
virtute corrigam. Vestra quidem vis et gloria
in integro est, addita modestiae fama,
quae neque summis mortalium spernenda
est et a dis aestimatur." |
15.2.3. Ik zal het niet ontkennen: liever had ik door gerechtigheid dan door bloedvergieten, door rechtmatige aanspraken dan door wapengeweld willen behouden wat door de voorouders verworven is. Als ik al door dralen gefaald heb, dan zal ik dat door dapperheid rechtzetten. Uw kracht en eer is in ieder geval zonder smet en daar is nog de roem aan toegevoegd van bescheidenheid die niet te versmaden is voor de hoogstgeplaatste stervelingen en door de goden wordt gewaardeerd. |
15.2.4. Simul diademate caput
Tiridatis evinxit, promptam equitum manum, quae
regem ex more sectatur, Monaesi nobili viro tradidit,
adiectis Adiabenorum auxiliis,
mandavitque Tigranen Armenia exturbare, dum
ipse positis adversus Hyrcanos discordiis
vires intimas molemque belli ciet, provinciis
Romanis minitans. |
15.2.4. Tegelijkertijd bond hij een diadeem om het hoofd van Tiridates en droeg aan de edelman Monaeses het commando op over een gereedstaande groep ruiters die naar gewoonte de koning vergezelde, nadat hij er hulptroepen van Adiabenen aan had toegevoegd en gaf bevel om Tigranes uit Armenia te verjagen. Intussen zou hij zelf, na het beëindigen van zijn twisten met de Hyrcaniërs, zijn binnenlandse strijdkrachten en het grootste deel van zijn krijgsmacht mobiliseren in een bedreiging van de Romeinse provincies. |
Caput III | Hoofdstuk 3 |
15.3.1. Quae ubi
Corbuloni certis nuntiis audita sunt, legiones
duas cum Verulano Severo et Vettio Bolano subsidium
Tigrani mittit, occulto praecepto,
compositius cuncta quam festinantius agerent. Quippe
bellum habere quam gerere malebat, scripseratque
Caesari proprio duce opus esse, qui
Armeniam defenderet: Syriam ingruente Vologaese
acriore in discrimine esse. |
15.3.1. Zodra
deze ontwikkelingen Corbulo door middel van betrouwbare
berichten ter ore waren gekomen zond hij Tigranes twee
legioenen te hulp met Verulanus
Severus en Vettius Bolanus en met de geheime
instructie om alles liever met beleid dan overhaast aan te
pakken. Hij wilde namelijk liever in oorlogstoestand
verkeren dan er feitelijk een voeren en hij had de keizer
geschreven dat er behoefte was aan een speciale
bevelhebber om Armenia te verdedigen: Syria verkeerde in
een toenemend gevaar nu Vologaeses zich aggressiever
gedroeg. [Verulanus Severus en Vettius Bolanus: Verulanus Severus, onderbevelhebber van Corbulo (zie Ann.14.26.1.); Vettius Bolanus was later, onder Nero, consul; van 69-71 was hij stadhouder van Britannia en later proconsul van Azië ten tijde van Vespasianus.] |
15.3.2. Atque interim reliquas legiones pro ripa Euphratis locat, tumultuariam provincialium manum armat, hostiles ingressus praesidiis intercipit. Et quia egena aquarum regio est, castella fontibus imposita; quosdam rivos congestu harenae abdidit. | 15.3.2.
Intussen stelde hij zijn overige legioenen op voor de
oever van de Euphraat, bewapende een ordeloze troep
provincialen en stak een stokje voor vijandelijke invallen
met behulp van versterkingen. Omdat de streek arm is aan
water zijn er ook fortificaties geplaatst bij de bronnen
en sommige beekjes liet hij achter zandhopen verbergen. |
Caput IV | Hoofdstuk 4 |
15.4.1. Ea dum a Corbulone tuendae Syriae parantur, acto raptim agmine Monaeses, ut famam sui praeiret, non ideo nescium aut incautum Tigranen offendit. | 15.4.1. Terwijl door Corbulo deze voorbereidingen om Syria te beschermen getroffen werden bracht Monaeses snel zijn troepen in actie om het gerucht over zijn taktiek voor te zijn. Niettemin trof hij Tigranes toch niet onwetend of onvoorbereid aan. |
15.4.2. Occupaverat
Tigranocertam, urbem copia defensorum et magnitudine
moenium validam. Ad hoc Nicephorius amnis haud
spernenda latitudine partem murorum ambit, et
ducta ingens fossa, qua fluvio diffidebatur.
Inerantque milites et provisi ante commeatus, quorum
subvectu pauci avidius progressi et
repentinis hostibus circumventi ira magis quam
metu ceteros accenderant. |
15.4.2. Die
had namelijk Tigranocerta bezet, een stad, ongenaakbaar
door haar grote hoeveelheid verdedigers en grootte van de
stadsmuren. Bovendien omgeeft de
Nicephorius, een stroom met een serieuze breedte,
een deel van de muren en een enorme gracht was aangelegd
daar waar men niet op de rivier vertrouwde. In de stad
bevonden zich soldaten en tevoren aangelegde
voedselvoorraden; bij de aanvoer daarvan waren enkelen al
te gretig naar buiten getrokken en vervolgens door
plotseling opgedoken vijanden omsingeld; zodoende hadden
die de overigen meer met woede dan met angst vervuld. [Nicephorius: een zijrivier van de Tigris in zijn bovenloop.] |
15.4.3. Sed Partho ad exsequendas
obsidiones nulla comminus audacia: raris
sagittis neque clausos exterret et semet frustratur.
Adiabenicum promovere scalas et machinamenta
inciperent, facile detrusi, mox
erumpentibus nostris caeduntur. |
15.4.3. Maar de Parthen toonden in het geheel geen lef voor een gevecht van man tegen man om het beleg ten uitvoer te brengen: met wat pijlsalvo's joegen zij de verschanste tegenstanders geen schrik aan en frustreerden zij slechts zichzelf. En toen de Adiabenen ladders en belegeringswerken tevoorschijn begonnen te halen zijn ze makkelijk afgehouden en vervolgens door de onzen bij een uitval gedood. |
Caput V | Hoofdstuk 5 |
15.5.1. Corbulo tamen, quamvis
secundis rebus suis, moderandum fortunae ratus
misit ad Vologaesen, qui expostularent vim
provinciae inlatam: socium amicumque regem,
cohortes Romanas circumsederi. Omitteret
potius obsidionem, aut se quoque in agro hostili
castra positurum. |
15.5.1. Toch zond Corbulo, in de mening dat hij het noodlot niet moest tarten, hoe voorspoedig zijn operaties ook verliepen, boden naar Vologaeses om hem er over te onderhouden dat hij zich agressief gedragen had tegenover de provincie: een koning die bondgenoot en vriend was, Romeinse legerafdelingen werden omsingeld gehouden. Hij moest maar liever afzien van het beleg, anders zou hij zelf ook een legerkamp opslaan op vijandig gebied. |
15.5.2. Casperius centurio
in eam legationem delectus apud oppidum Nisibin,
septem et triginta milibus passuum a Tigranocerta
distantem, adiit regem et mandata
ferociter edidit. |
15.5.2. De
centurio Casperius, uitgekozen voor dit gezantschap,
bezocht de koning bij de vesting Nisibis,
op een afstand van zeven en derig mijl van Tigranocerta en
bracht in ferme taal de boodschap over. [Nisibis: Nisibis lag ten zuiden van Tigranocerta, in de regio Mygdonia, in het noord-oosten van Mesopotamia.] |
15.5.3. Vologaesi vetus et
penitus infixum erat arma romana vitandi, nec
praesentia prospere fluebant. Inritum
obsidium, tutus manu et copiis Tigranes,
fugati qui expugnationem sumpserant,
missae in Armeniam legiones, et aliae
pro Syria paratae ultro inrumpere; sibi imbecillum
equitem pabuli inopia; nam exorta vi
locustarum aberat quicquid herbidum aut
frondosum. |
15.5.3. Vologaeses had een oude en diep ingewortelde neiging om wapengeweld met de Romeinen uit de weg te gaan en voor het moment liepen de zaken voor hem ook niet voorspoedig. Het beleg was een flop, Tigranes zat veilig met zijn troepen en zijn proviand, de manschappen die de bestorming op zich genomen hadden waren verdreven, er waren legioenen uitgezonden naar Armenia en andere, bewakingstroepen voor Syria, stonden klaar om op eigen initiatief binnen te vallen. Zelf had hij door gebrek aan veevoer een zwakke ruiterij want door het losbarsten van een sprinkhanenplaag ontbrak het aan elk spiertje gras of blaadje groen. |
15.5.4. Igitur metu abstruso mitiora obtendens, missurum ad imperatorem Romanum legatos super petenda Armenia et firmanda pace respondet; Monaesen omittere Tigranocertam iubet, ipse retro concedit. | 15.5.4. Dus
hield hij zijn vrees verborgen, wendde een verzoenende
houding voor en antwoordde dat hij gezanten zou sturen
naar de Romeinse keizer over zijn claim op Armenia en het
bezegelen van de vrede. Monaeses gaf hij bevel
Tigranocerta te verlaten en zelf trok hij zich ook terug.
|
Caput VI | Hoofdstuk 6 |
15.6.1. Haec plures
ut formidine regis et Corbulonis minis patrata ac
magnifica extollebant. Alii occulte
pepigisse interpretabantur, ut omisso
utrimque bello et abeunte Vologaese Tigranes
quoque Armenia abscederet. |
15.6.1. De meesten waren opgetogen omdat zij er een angstreactie van de koning in zagen en afgedwongen door de dreigementen van Corbulo en noemden het buitengewoon positief. Anderen legden het zo uit dat zij op een achterbakse manier een pact gesloten had met de bedoeling om, als aan beide zijden de oorlogshandelingen gestaakt waren en Vologaeses wegtrok, dat dan ook Tigranes uit Armenia zou wegtrekken. |
15.6.2. Cur enim exercitum
Romanum a Tigranocertis deductum? Cur
deserta per otium quae bello defenderant?
An melius hibernavisse in extrema
Cappadocia, raptim erectis tuguriis, quam
in sede regni modo retenti? Dilata prorsus arma,
ut Vologaeses cum alio quam cum Corbulone certaret,
Corbulo meritae tot per annos gloriae non ultra
periculum faceret. |
15.6.2. Waarom immers het Romeinse leger voor Tigranocerta weggevoerd? Waarom verlaten nu het rustig was wat zij in oorlog verdedigd hadden? Was het soms aantrekkelijker overwinteren geweest in een uithoek van Cappadocia na het hals over kop in elkaar flansen van wat hutjes, dan in de zetel van een pas gesticht koninkrijk? Wapengeweld was vast uitgesteld met de bedoeling dat Vologaeses met een ander dan Corbulo zou vechten, en dat Corbulo zijn roem, die hij gedurende zo veel jaar opgebouwd had, niet langer aan risico zou blootstellen. |
15.6.3. Nam, ut rettuli,
proprium ducem tuendae Armeniae poposcerat, et
adventare Caesennius Paetus audiebatur. Iamque aderat,
copiis ita divisis, ut quarta et
duodecima legiones addita quinta, quae
recens e Moesis excita erat, simul
Pontica et Galatarum Cappadocumque auxilia
Paeto oboedirent, tertia et sexta et decima
legiones priorque Syriae miles apud
Corbulonem manerent; cetera ex rerum usu sociarent
partirenturve. |
15.6.3. Want, zoals ik vermeld heb, had hij met klem om een speciale aanvoerder voor het beschermen van Armenia gevraagd en er werd vernomen dat Caesennius Paetus in aantocht was. En al spoedig kwam hij aan en de troepen waren zo verdeeld dat het vierde en twaalfde legioen, waaraan het vijfde, onlangs uit Moesia opgetrommeld, toegevoegd was en dat ook de Pontische hulptroepen en die van de Galaten en Cappadociërs onder gezag van Paetus zouden komen; het derde, zesde en tiende legioen en de soldaten die voorheen onder Syria ressorteerden, zouden bij Corbulo blijven. De rest zouden zij, al naar gelang de behoefte, onder gemeenschappelijk commando houden of verdelen. |
15.6.4. Sed neque Corbulo
aemuli patiens, et Paetus, cui
satis ad gloriam erat, si proximus haberetur,
despiciebat gesta, nihil caedis aut praedae,
usurpatas nomine tenus urbium expugnationes dictitans:
se tributa ac leges et pro umbra regis Romanum ius
victis impositurum. |
15.6.4. Maar Corbulo duldde geen rivaal en Paetus, voor wie het voldoende roem zou zijn als hij als eerstvolgende in rang beschouwd zou worden, koesterde minachting voor zijn krijgsdaden, herhaaldelijk bewerend dat er geen sprake was van een veldslag of buit en dat de veroveringen van steden slechts in naam door hem opgeëist konden worden: hij zelf zou de overwonnenen schattingen en wetten opleggen en in plaats van een schim van een koning het Romeinse Recht. |
Caput VII | Hoofdstuk 7 |
15.7.1. Sub idem tempus legati Vologaesis, quos ad principem missos memoravi, revertere inriti bellumque propalam sumptum a Parthis. Nec Paetus detrectavit, sed duabus legionibus, quarum quartum Funisulanus Vettonianus eo in tempore, duodecimam Calavius Sabinus regebant, Armeniam intrat tristi omine. | 15.7.1. Te
zelfder tijd zijn de gezanten van Vologaeses, over wie ik
al vermeld heb dat zij naar de keizer gestuurd waren,
onverrichter zake teruggekeerd en hebben de Parthen
openlijk de oorlog verklaard. En Paetus heeft zich hieraan
niet onttrokken maar met twee legioenen, waarvan
Funisulanus Vettonianus in die tijd het vierde en Calavius
Sabinus het twaalfde aanvoerden, is hij Armenia
binnengetrokken, maar onder slechte voortekens. |
15.7.2. Nam in transgressu
Euphratis, quem ponte tramittebant, nulla
palam causa turbatus equus, qui consularia
insignia gestabat, retro evasit; hostiaque,
quae muniebantur hibernaculis adsistens,
semifacta opera fuga perrupit seque vallo extulit;
et pila militum arsere, magis insigni
prodigio, quia Parthus hostis missilibus telis decertat.
|
15.7.2. Want bij het oversteken van de Euphraat, die zij via een brug wilden oversteken, is het paard dat de consulaire onderscheidingstekens vervoerde, door een volslagen onduidelijke oorzaak op hol geslagen, ontsnapt en teruggerend; en een offerdier dat opgesteld stond bij de winterkwartieren in aanbouw, brak op zijn vlucht door de pas half gereed gekomen schanswerken heen en wist zich via de wal een heenkomen te vinden; ook straalden de lansen van de soldaten licht uit, een des te markanter voorteken omdat de vijandelijke Parthen strijden met pijlen. |
Caput VIII | Hoofdstuk 8 |
15.8.1. Ceterum Paetus spretis ominibus, necdum satis firmatis hibernaculis, nullo rei frumentariae provisu, rapit exercitum trans montem Taurum reciperandis, ut ferebat, Tigranocertis vastandisque regionibus, quas Corbulo integras omisisset. | 15.8.1. Maar
Paetus bracht, met veronachtzaming van de voortekens en
zonder dat de winterkwartieren voldoende versterkt waren,
ja zelfs zonder enige voorziening voor voedsel getroffen
te hebben, zijn leger overhaast het Taurusgebergte over
om, zoals hij zei, Tigranocerta te heroveren en de
gebieden te brandschatten, die Corbulo ongemoeid
achtergelaten had. |
15.8.2. Et capta quaedam castella, gloriaeque et praedae nonnihil partum, si aut gloriam cum modo aut praedam cum cura habuisset: longinquis itineribus percursando quae obtineri nequibant, consumpto, qui captus erat, commeatu et instante iam hieme, reduxit exercitum composuitque ad Caesarem litteras quasi confecto bello, verbis magnificis, rerum vacuas. | 15.8.2 En hij
heeft enige versterkingen weten in te nemen en zou wel
enige roem en buit geoogst hebben als hij bij roem maat
betracht had of de buit met zorg omringd had: maar door
met lange marsen door gebieden te trekken die ze maar niet
in handen konden krijgen en na het opmaken van de
voedselvoorraad die hij buitgemaakt had en met de winter
al voor de deur, voerde hij zijn leger terug en stelde een
brief aan de keizer op alsof hij aan de oorlog een einde
gemaakt had, een brief vol brallerige taal maar zonder
feiten. |
Caput IX | Hoofdstuk 9 |
15.9.1. Interim Corbulo numquam neglectam Euphratis ripam crebrioribus praesidiis insedit; et ne ponti iniciendo impedimentum hostiles turmae adferrent (iam enim subiectis magna specie volitabant), naves magnitudine praestantes et conexas trabibus ac turribus auctas agit per amnem catapultisque et balistis proturbat barbaros, in quos saxa et hastae longius permeabant, quam ut contrario sagittarum iactu adaequarentur. | 15.9.1.
Intussen bezette Corbulo de nooit verwaarloosde oever van
de Euphraat met nogal wat garnizoenen; en, om te
verhinderen dat vijandige ruiterescadrons hem bij het
slaan van een brug over de rivier zouden hinderen (zij
zwierven immers al met groot vertoon over de omliggende
velden), liet hij flinke schepen, zowel onderling met
balkwerk verbonden als voorzien van gevechtstorens de
rivier op varen en verjoeg met katapulten en steenwerpers
de barbaren, in wier gelederen de stenen en lansen te ver
doordrongen dan dat ze geëvenaard konden worden door hun
tegenbereik van pijlen. |
15.9.2. Dein pons continuatus collesque adversi per socias cohortes, post legionum castris occupantur, tanta celeritate et ostentatione virium, ut Parthi omisso paratu invadendae Syriae spem omnem in Armeniam verterent, ubi Paetus imminentium nescius quintam legionem procul in Ponto habebat, reliquas promiscuis militum commeatibus infirmaverat, donec adventare Vologaesen magno et infenso agmine auditum. | 15.9.2.
Vervolgens is de brug afgemaakt en zijn de heuvels aan de
overzijde bezet, eerst door cohorten van bondgenoten,
daarna door de legerkampen van de legioenen en wel met
zo'n snelheid en vertoon van macht dat de Parthen hun
voorbereidingen op een inval in Syria lieten lopen en al
hun hoop vestigden op Armenia, waar Paetus, onwetend van
wat hem boven het hoofd hing het vijfde legioen ver achter
liet in Pontus en de overige legioenen verzwakt had door
zonder systeem soldaten maar op voedsel uit te sturen,
totdat hij hoorde dat Vologaeses met een groot en grimmig
leger in aantocht was. |
Caput X | Hoofdstuk 10 |
15.10.1. Accitur legio
duodecima, et unde famam aucti
exercitus speraverat, prodita infrequentia.
Qua tamen retineri castra et eludi Parthus
tractu belli poterat, si Paeto aut
in suis aut in alienis consiliis constantia
fuisset: verum ubi a viris
militaribus adversus urgentes casus firmatus erat,
rursus, ne alienae sententiae indigens
videretur, in diversa ac deteriora transibat. |
15.10.1. Het twaalfde legioen werd opgetrommeld en waar hij gehoopt had dat het nieuws dat het leger versterkt was, de ronde zou doen, is zijn gebrek aan manschappen zo aan het licht gekomen. Toch had het legerkamp behouden kunnen worden en hadden de Parthen door het rekken van de oorlog om de tuin geleid kunnen worden, als Paetus zich maar consequent gedragen had volgens zijn eigen of andermans plannen: maar zodra hij door militaire deskundigen gerustgesteld was tegenover de drukkende lotgevallen, koos hij weer voor andere, slechtere maatregelen om maar niet de indruk te wekken andermans oordeel nodig te hebben. |
15.10.2. Et tunc relictis hibernis non fossam neque vallum sibi, sed corpora et arma in hostem data clamitans, duxit legiones quasi proelio certaturus. Deinde amisso centurione et paucis militibus, quos visendis hostium copiis praemiserat, trepidus remeavit. | 15.10.2. Zo voerde hij toen, met achterlating van de winterkwartieren, onder de uitroep dat hem geen gracht en wal gegeven was maar mankracht en wapens om tegen de vijand op te treden, de legioenen aan alsof hij slag wilde gaan leveren. Daarna keerde hij, na het verlies van een centurio en wat soldaten die hij vooruitgestuurd had om de troepen van de vijanden te verkennen, weer angstig terug. |
15.10.3. Et quia
minus acriter Vologaeses institerat, vana rursus
fiducia tria milia delicti peditis proximo Tauri iugo imposuit,
quo transitum regis arcerent; alares
quoque Pannonios, robur equitatus, in parte campi locat.
Coniux ac filius castello, cui Arsamosata
nomen est, abditi, data in
praesidium cohorte ac disperso milite, qui
in uno habitus vagum hostem promptius sustentavisset
aegre compulsum ferunt, ut
instantem Corbuloni fateretur. |
15.10.3. En
omdat Vologaeses weinig verbeten jacht op hem gemaakt had,
stelde hij met weer ijdel zelfvertrouwen drie duizend man
uitgelezen infanterie op de naastbij gelegen pas van het
Taurusgebergte op, om daar de doortocht van de koning te
verhinderen: ook Pannonische ruiterafdelingen, de kern van
zijn ruiterij, stelde hij op op een deel van de vlakte.
Zijn vrouw en zoon verborg hij in een fort dat Arsamosata heet en gaf ze een
cohorte ter bescherming mee. Zo versnipperde hij zijn
militie, die, mits bijeengehouden, de rondzwervende vijand
beter had kunnen tegenhouden. Men zegt dat hij met moeite
er toe gebracht is om aan Corbulo te bekennen dat de
vijand hem op de hielen zat. [Arsamosata: De ligging van dit fort Arsamosata is niet gemakkelijk te reconstrueren. Vermoedelijk lag het tussen de Tigris en de Euphraat op de z.g. 'Mooie Vlakte'.] |
15.10.4. Nec a Corbulone properatum, quo gliscentibus periculis etiam subsidii laus augeretur. Expediri tamen itineri singula milia ex tribus legionibus et alarios octingentos, parem numerum e cohortibus iussit. | 15.10.4. En Corbulo maakte ook geen haast, om er voor te zorgen dat bij het toenemen van de gevaren ook de lof voor de geboden hulp zou vermeerderen. Toch gaf hij opdracht om uit elk van zijn drie legioenen duizend soldaten marsvaardig te maken alsmede 800 ruiters en een even groot aantal uit de hulptroepen. |
Caput XI | Hoofdstuk 11 |
15.11.1. At Vologaeses, quamvis
obsessa a Paeto itinera hinc peditatu inde equite accepisset,
nihil mutato consilio, sed vi ac minis
alares exterruit, legionarios obtrivit, uno
tantum centurione Tarquitio Crescente turrim,
in qua praesidium agitabat, defendere auso
factaque saepius eruptione et caesis,
qui barbarorum propius suggrediebantur, donec
ignium iactu circumveniretur. |
15.11.1. Maar ofschoon Vologaeses vernomen had dat de wegen door Paetus hier door voetvolk, daar weer door ruiterij gecontroleerd werden, heeft hij zonder zijn planning te wijzigen door geweld en bedreigingen de hulpruiters de stuipen op het lijf gejaagd en de legioensoldaten in de pan gehakt, waarbij slechts één centurio Tarquitius Crescens de toren durfde verdedigen waar hij op post stond, en wel door het ondernemen van talrijke uitvallen en het doden van diegenen van de barbaren die al te dicht in zijn nabijheid probeerden te komen totdat hij door het werpen van fakkels in het nauw gedreven werd. |
15.11.2. Peditum si quis
integer, longinqua et avia, vulnerati castra
repetivere, virtutem regis, saevitiam et copias
gentium, cuncta metu extollentes, facili
credulitate eorum, qui eadem pavebant. |
15.11.2. Wie van het voetvolk er heelhuids afkwam vluchtte weg naar ver afgelegen en onherbergzame gebieden, gewonden vluchtten het kamp weer in en gaven daar hoog op van de moed van de koning en de wreedheid en de troepenmacht van de stammen, alles in hun angst overdrijvend maar met een gretig gehoor van diegenen die hetzelfde vreesden. |
15.11.3.Ne dux quidem obniti adversis, sed cuncta militiae munia deseruerat, missis iterum ad Corbulonem precibus, veniret propere, signa et aquilas et nomen reliquum infelicis exercitus tueretur: se fidem interim, donec vita suppeditet, retenturos. | 15.11.3. Zelfs de aanvoerder liet zich meeslepen door zijn tegenslagen en had al zijn militaire plichten verzaakt en wederom een dringende oproep naar Corbulo gestuurd om ijlings te hulp te komen en de veldtekenen en adelaars en de overige schijn van zijn ongelukkig leger te beschermen: zij zouden intussen, zolang hun leven toereikend was, hun standvastigheid bewaren. |
Caput XII | Hoofdstuk 12 |
15.12.1. Ille interritus et
parte copiarum apud Syriam relicta,
ut munimenta Euphrati imposita retinerentur,
qua proximum et commeatibus non egenum, regionem
Commagenam, exim Cappadociam, inde Armenios petivit.
Comitabantur exercitum praeter alia sueta bello magna
vis camelorum onusta frumenti, ut simul
hostem famemque depelleret. |
15.12.1. Deze
liet zich geen schrik aanjagen en, met achterlating van
een deel van zijn troepen in Syria, om de versterkingen
die bij de Euphraat waren aangelegd te beschermen, trok
hij langs een route die het dichtstbij gelegen was en geen
gebrek aan levensmiddelen had, naar de streek Commagene, daarna naar Cappadocia
en vervolgens naar Armenia. Het leger werd, afgezien van
de andere gebruikelijke oorlogstros, vergezeld door een
grote hoeveelheid kamelen, beladen met etenswaar om zowel
de vijand als de honger te verdrijven. [Commagene: dit was een landstreek tussen Syria en Cappadocia.] |
15.12.2. Primum e perculsis Paccium primi pili centurionem obvium habuit, dein plerosque militum; quos diversas fugae causas obtendentes redire ad signa et clementiam Paeti experiri monebat: se nisi victoribus immitem esse. | 15.12.2. De eerste die hij van de overwonnenen tegenkwam was Paccius, de hoofdcenturio, daarna zeer veel soldaten; dezen, die allerlei redenen opgaven voor hun vlucht, vermaande hij terug te keren naar hun vaandels en het mededogen van Paetus te testen: hijzelf was meedogenloos, behalve tegenover overwinnaars. |
15.12.3. Simul suas
legiones adire, hortari; priorum admonere,
novam gloriam ostendere. Non vicos aut oppida
Armeniorum, sed castra Romana duasque in iis legiones
pretium laboris peti. Si singulis
manipularibus praecipua servati civis corona
imperatoria manu tribueretur, quod illud et
quantum decus, ubi par eorum numerus
aspiceretur, qui adtulissent salutem
et qui accepissent! |
15.12.3. Tevens deed hij de ronde langs zijn eigen legioenen en spoorde hen aan; hij herinnerde hen aan vroegere roemvolle daden en spiegelde hen nieuwe roem voor door hen voor te houden dat zij niet als beloning voor hun inspanningen op weg waren naar dorpjes of vestingen van Armeniérs, maar naar een Romeins legerkamp en twee legioenen daarin. Als aan afzonderlijke gewoon-soldaten al eens als bijzonder onderscheidingsteken uit handen van de opperbevelhebber de krans verleend werd voor het redden van een burger, wat en hoeveel eer lag er dan nu niet in het verschiet, nu men zag dat het aantal gelijk was van diegenen die redding gebracht hadden en die gered waren! |
15.12.4. His atque talibus in commune alacres (et erant quos pericula fratrum aut propinquorum propriis stimulis incenderent) continuum diu noctuque iter properabant. | 15.12.4. Door deze en dergelijke toespraken al in het algemeen op scherp gezet (en sommigen werden nog persoonlijk gemotiveerd door het gevaar waarin hun broers of verwanten verkeerden) marcheerden ze in ijlmarsen onafgebroken dag en nacht door. |
Caput XIII | Hoofdstuk 13 |
15.13.1. Eoque intentius Vologaeses
premere obsessos, modo vallum legionum, modo
castellum, quo imbellis aetas defendebatur,
adpugnare, propius incedens quam mos
Parthis, si ea temeritate hostem in proelium eliceret. |
15.13.1. Met des te meer inzet zette Vologaeses de belegerden onder druk en deed aanvallen op nu eens de omwalling, dan weer op het fort waarin degenen die op grond van hun leeftijd niet tot strijd in staat waren, verdedigd werden. Hij kwam hierbij dichter bij de vijandelijke doelen dan bij Parthen de gewoonte is om te zien of hij met deze vermetelheid de vijand naar buiten kon lokken voor een gevecht. |
15.13.2. At illi vix
contuberniis extrahi, nec aliud quam
munimenta propugnabant, pars iussu ducis,
et alii propria ignavia aut Corbulonem opperientes,
ac vis si ingrueret, provisis
exemplis Caudinae Numantinaeque; neque
eandem vim Samnitibus, Italico populo, aut Hispanis
quam Parthis, Romani imperii aemulis. Validam
quoque et laudatam antiquitatem, quotiens
fortuna contra daret, saluti consuluisse.
|
15.13.2. Maar
die lieten zich amper uit hun tenten lokken en verdedigden
niets anders dan de versterkingen, deels op bevel van de
aanvoerder en anderen als gevolg van hun eigen lafheid of
in afwachting van Corbulo. Voor het geval de druk zou
toenemen wapenden zij zich met de
Caudijnse Passen en Numantia tot voorbeeld te
nemen. 'En de Samnieten, een Italische stam, of de
Spanjaarden hadden niet dezelfde stootkracht als de
Parthen die gelijkwaardige tegenstanders in de strijd om
het Imperium Romanum. Ook die zo opgehemelde ijzervreters
uit het grijze verleden waren bedacht geweest op eigen
heil zo vaak als het lot zich tegen hen keerde. [de Caudijnse Passen en Numantia: in de Caudijnse passen werd in 321 v. Chr. een Romeins leger door Gavius Pontius omsingeld en tot overgave gedwongen (zie Livius 9,1-6). - De capitulatie van Numantia werd in 137 v. Chr. ondertekend door de consul Mancinus, die met 24.000 man in een bergpas was ingesloten door circa 4.000 Spanjaarden. De Senaat keurde deze capitulatie af en zond Scipio Aemilianus, die een klinkende overwinning behaalde op de Numantiërs.] |
15.13.3. Qua desperatione exercitus dux subactus primas tamen litteras ad Vologaesen non supplices, sed in modum querentis composuit, quod pro Armeniis semper Romanae dicionis aut subiectis regi, quem imperator delegisset, hostilia faceret: pacem ex aequo utilem. Ne praesentia tantum spectaret: ipsum adversus duas legiones totis regni viribus advenisse; at Romanis orbem terrarum reliquum, quo bellumiuvarent. | 15.13.3. Door deze wanhoop van zijn leger gedreven schreef de aanvoerder een eerste brief naar Vologaeses, zonder smeekbeden maar meer op klagende toon: dat hij vijandige operaties ondernam ten behoeve van de Armeniërs die altijd onder Romeins gezag gestaan hadden of onderworpen waren aan een koning die de keizer had uitgezocht: een vredesregeling die voor beide partijen nuttig was. Hij moest niet alleen rekening houden met de toestand van het moment: hij was opgetrokken tegen slechts twee legioenen met alle krijgsmacht van zijn koninkrijk; maar de Romeinen beschikten over de hele wereld om hen te helpen oorlog te voeren. |
Caput XIV | Hoofdstuk 14 |
15.14.1. Ad ea Vologaeses nihil pro causa, sed opperiendos sibi fratres Pacorum ac Tiridaten rescripsit; iam locum tempusque consilio destinatum, quid de Armenia cernerent; adiecisse deos dignum Arsacidarum, simul ut de legionibus Romanis statuerent. | 15.14.1. Hierop schreef Vologaeses niets terug op wat aan de orde was gesteld maar benadrukte dat hij de komst van zijn broers Pacorus en Tiridates moest afwachten; plaats en tijd waren al vastgesteld voor de beraadslaging wat zij over Armenia moesten beslissen; de goden hadden nog iets toegevoegd dat de Arsaciden waardig was, namelijk dat zij tegelijkertijd een besluit zouden nemen over de Romeinse legioenen. |
15.14.2. Missi posthac
Paeto nuntii et regis conloquium
petitum, qui Vasacen praefectum
equitatus ire iussit. Tum Paetus
Lucullos, Pompeios et si qua Caesares
obtinendae donandaeve Armeniae egerant, Vasaces
imaginem retinendi largiendive penes nos, vim
penes Parthos memorat. |
15.14.2.
Hierop zijn er boden door Paetus gestuurd en er is een
onderhoud met de koning aangevraagd, die opdracht gaf aan
Vasaces, de aanvoerder van de ruiterij, om dit op zich te
nemen. Toen deed Paetus uit de doeken hoe Lucullussen, Pompeiussen en god
weet welke leden van het keizerlijk
huis zich het vuur uit de sloffen hadden gelopen
om Armenia te verkrijgen of te vergeven, maar Vasaces van
zijn kant dat het beeld van behoud of gift wel bij ons
huisde maar dat de macht daartoe toch berustte bij de
Parthen. [Lucullussen, Pompeiussen: Lucullus had in 69 v. Chr. Tigranes verslagen bij Tigranocerta en in 68 v. Chr. Tigranes en Mithridates aan de Arsianas. - Pompeius overwon in 66 v. Chr. Mithridates, waarna Tigranes zich onderwierp.] [het keizerlijk huis: Augustus zette in in Armenia Tigranes op de troon, daarna Artavasdes en vervolgens Ariobarzanes. Tiberius zette Artaxias III op de troon. Caligula liet Mithridates naar Rome komen en zette hem daar gevangen, maar Claudius gaf hem zijn rijk terug. In het jaar 51 ondersteunden de Romeinen de usurpator Radamistus. Sedert 58 bestrijdt Corbulo Tiridates en Nero stelt Tigranes aan als koning.] |
15.14.3. Et multum in vicem
disceptato, Monobazus Adiabenus in
diem posterum testis iis quae pepigissent
adhibetur. Placuitque liberari
obsidio legiones et decedere omnem militem
finibus Armeniorum castellaque et commeatus
Parthis tradi, quibus perpetratis copia
Vologaesi fieret mittendi ad Neronem legatos. |
15.14.3. En, nadat er over en weer flink met de vuist op tafel geslagen was, werd de Adiabener Monobazus uitgenodigd voor de volgende dag als getuige van datgene wat zij afgesproken hadden. En die afspraak bestond hierin dat de legioenen uit hun belegering vrijgelaten zouden worden en dat alle soldaten weg zouden trekken uit het Armeense gebied, dat de fortificaties en de voedselvoorraden aan de Parthen overgedragen zouden worden en dat als dit allemaal zijn beslag gekregen had Vologaeses de gelegenheid zou krijgen om gezanten naar Nero te sturen. |
Caput XV | Hoofdstuk 15 |
15.15.1. Interim flumini
Arsaniae (is castra praefluebat) pontem imposuit,
specie sibi illud iter expedientis, sed Parthi
quasi documentum victoriae iusserant; namque
iis usui fuit, nostri per diversum iere. |
15.15.1. Intussen heeft hij een brug geslagen over de rivier de Arsania (deze stroomde voor het legerkamp langs), onder het mom van die weg voor zichzelf te verschaffen, maar in werkelijkheid hadden de Parthen dit bevolen als een tastbaar bewijs van hun overwinning. Zij maakten er immers gebruik van terwijl de onzen in tegenovergestelde richting wegtrokken. |
15.15.2. Addidit rumor sub
iugum missas legiones et alia ex rebus infaustis, quorum
simulacrum ab Armeniis usurpatum est. Namque
et munimenta ingressi sunt, antequam
agmen Romanum excederet, et circumstetere
vias, captiva olim mancipia aut iumenta adgnoscentes
abstrahentesque; raptae etiam vestes, retenta
arma, pavido milite et concedente, ne
qua proelii causa existeret. |
15.15.2. Ook stichtte het gerucht veel kwaad dat de legioenen onder het juk doorgestuurd waren en andere vernederingen die pasten bij hun onheilspellende situatie hadden ondergaan, van welk spookbeeld door de Armeniërs misbruik is gemaakt. Want zij zijn de versterkingen al binnen getrokken voordat de Romeinse legertros er uit had kunnen trekken en zij stelden zich aan weerszijden van de wegen op en als ze krijgsgevangen slaven in de gaten kregen die al lang tevoren buit gemaakt waren of lastdieren, dan pakten ze die weer terug. Ook roofden ze kleding en namen wapens in beslag waarbij onze soldaten in hun angst het maar toelieten uit vrees dat er 'n reden voor een gevecht zou ontstaan. |
15.15.3. Vologaeses armis
et corporibus caesorum aggeratis, quo
cladem nostram testaretur, visu fugientium
legionum abstinuit: fama moderationis quaerebatur,
postquam superbiam expleverat. Flumen
Arsaniam elephanto insidens, proximus quisque
regem vi equorum perrupere, quia rumor
incesserat pontem cessurum oneri dolo
fabricantium; sed qui ingredi ausi sunt,
validum et fidum intellexere. |
15.15.3. Vologaeses heeft de wapens en lichamen van de gesneuvelden op een hoop laten gooien om zodoende aan te geven dat wij een nederlaag geleden hadden, maar van de aanblik van de legioenen die een goed heenkomen zochten heeft hij zich verre gehouden: hij zocht de reputatie van gematigdheid nu hij zijn gevoelens van trots de vrije loop had kunnen laten. Hij, gezeten op een olifant en zijn gevolg op sterke paarden zijn de rivier de Arsania doorgetrokken omdat het gerucht de kop had opgestoken dat de brug onder de last zou bezwijken door een truc van de bouwers. Maar degenen die zich er op gewaagd hebben konden constateren dat hij sterk en betrouwbaar was. |
Caput XVI | Hoofdstuk 16 |
15.16.1. Ceterum obsessis adeo
suppeditavisse rem frumentariam constitit,
ut horreis ignem inicerent, contraque
prodiderit Corbulo Parthos inopes copiarum
et pabulo attrito relicturos oppugnationem, neque
se plus tridui itinere afuisse. |
15.16.1. Overigens is het vast komen te staan dat de belegerden zoveel voedsel ter beschikking heeft gestaan, dat zij de voorraadschuren in brand hebben gestoken, maar dat Corbulo heeft laten weten dat de Parthen bij gebrek aan voorraden en na het verbruiken van hun veevoer op het punt stonden de belegering af te breken en dat hijzelf zich op niet meer dan drie dagen gaans had bevonden. |
15.16.2. Adicit iure iurando Paeti cautum apud signa, adstantibus iis, quos testificando rex misisset, neminem Romanum Armeniam ingressurum, donec referrentur litterae Neronis, an paci adnueret. | 15.16.2. Hij voegde hieraan toe dat er in voorzien was door een eed van Paetus vóór de vaandels in aanwezigheid van diegenen die de koning had gestuurd om te getuigen, dat geen enkele Romein Armenia binnen zou trekken voordat er een brief van Nero ontvangen werd waaruit zou blijken of hij met de vrede instemde. |
15.16.3. Quae ut augendae infamiae composita, sic reliqua non in obscuro habentur, una die quadraginta milium spatium emensum esse Paetum, desertis passim sauciis, neque minus deformem illam fugientium trepidationem, quam si terga in acie vertissent. | 15.16.3. En
ook al zijn deze mededelingen geschreven om de smaad te
vergroten, toch blijft de rest niet in het ongewisse,
namelijk dat Paetus op één dag veertig mijl heeft
afgelegd, overal gewonden aan hun lot heeft overgelaten en
dat die angsthazerij van de vluchtenden niet wanstaltiger
was dan als ze in een gevecht op de vlucht geslagen waren.
|
15.16.4. Corbulo cum suis copiis apud ripam Euphratis obvius non eam speciem insignium et armorum praetulit, ut diversitatem exprobraret: maesti manipuli ac vicem commilitonum miserantes ne lacrimis quidem temperare; vix prae fletu usurpata consalutatio. Decesserat certamen virtutis et ambitio gloriae, felicium hominum adfectus: sola misericordia valebat, et apud minores magis. | 15.16.4. Corbulo ontmoette hen met zijn troepen bij de oever van de Euphraat maar spreidde niet een dusdanig vertoon van onderscheidingstekens en wapenen ten toon dat dat een verwijt inhield ten aanzien van de zo afwijkende omstandigheden van de ander: bedroefd waren de gemeen-soldaten en begaan met het lot van hun strijdmakkers en zij konden hun tranen niet bedwingen; door hun droefheid kwam men amper aan een wederzijdse begroeting toe. Verdwenen was de rivaliteit in karaktervastheid en de zucht naar roem, toch aandoeningen van gelukkige mensen: slechts deernis heerste er en nog wel het meest bij de lageren in rang. |
Caput XVII | Hoofdstuk 17 |
15.17.1. Ducum inter se brevis
sermo secutus est, hoc conquerente
inritum laborem, potuisse bellum fuga Parthorum finiri;
ille integra utrique cuncta respondit: converterent
aquilas et iuncti invaderent Armeniam abscessu
Vologaesis infirmatam. |
15.17.1. Tussen de aanvoerders is een kort onderhoud gevolgd waarbij de een er over klaagde dat al zijn inspanning voor niets was geweest en dat de oorlog beëindigd had kunnen worden met het verjagen van de Parthen, en de ander dat er voor beiden nog niets verloren verloren was: ze konden de adelaars doen keren en gezamenlijk Armenia binnentrekken nu dat verzwakt was door het heengaan van Vologaeses. |
15.17.2. Non ea imperatoris habere mandata Corbulo: periculo legionum commotum e provincia egressum; quando in incerto habeantur Parthorum conatus, Syriam repetiturum. Sic quoque optimam fortunam orandam, ut pedes confectus spatiis itinerum alacrem et facilitate camporum praevenientem equitem adsequeretur. Exim Paetus per Cappadociam hibernavit. | 15.17.2. Corbulo wees er op dat hij niet dergelijke opdrachten van de keizer had ontvangen: slechts gedreven door de hachelijke toestand van de legioenen was hij uit zijn provincie weggetrokken. Aangezien de operaties van de Parthen onduidelijk waren zou hij weer terug gaan naar Syria. Nu zelfs moest het lot toch al gebeden worden dat de infanterie, uitgeput door dagmarsen over grote afstanden, de ruiterij die nog fit was en door het makkelijk begaanbare terrein makkelijk vooruit kon trekken zou kunnen bijhouden. Hierop heeft Paetus de winterkwartieren in Cappadocia betrokken. |
15.17.3. At Vologaesi ad
Corbulonem missi nuntii, detraheret
castella trans Euphraten amnemque, ut olim,
medium faceret; ille Armeniam
quoque diversis praesidiis vacuam fieri expostulabat.
Et postremo concessit rex; dirutaque quae
Euphraten ultra communiverat Corbulo, et
Armenii sine arbitro relicti sunt. |
15.17.3. Maar er zijn boden van Vologaeses naar Corbulo gestuurd met de opdracht dat hij de fortificaties aan de overkant van de Euphraat moest ontmantelen en de rivier weer, net als voorheen als scheiding moest herstellen. Corbulo stelde van zijn kant de eis dat Armenia dan ook ontdaan moest worden van bezettingstroepen die daar niets te maken hadden. En tenslotte schikte de koning zich daar in; de versterkingen die Corbulo aan de overzijde van de Euphraat had aangelegd zijn gesloopt en Armenia is zonder toezicht achtergelaten. |
Caput XVIII | Hoofdstuk 18 |
15.18.1. At Romae tropaea
de Parthis arcusque medio Capitolini montis sistebantur,
decreta ab senatu integro adhuc bello
neque tum omissa, dum adspectui consulitur
spreta conscientia. |
15.18.1. Maar te Rome werden zegetekenen over de Parthen en een ereboog op het midden van de Capitolijnse heuvel opgericht, waartoe door de senaat besloten was toen de oorlog nog floreerde en waarvan toen niet afgezien werd wijl men de schijn wilde ophouden terwijl men voor zich hield dat men wel beter wist. |
15.18.2. Quin et dissimulandis rerum externarum curis Nero frumentum plebis vetustate corruptum in Tiberim iecit, quo securitatem annonae sustentaret. Cuius pretio nihil additum est, quamvis ducentas ferme naves portu in ipso violentia tempestatis et centum alias Tiberi subvectas fortuitus ignis absumpsisset. | 15.18.2. Ja zelfs heeft Nero, om z'n zorgen over buitenlandse zaken te verbergen, koren, bestemd voor het volk maar bedorven door ouderdom, in de Tiber laten gooien om daarmee voedsel te geven aan onbezorgdheid om de voedselvoorziening. Aan de prijs ervan is niets toegevoegd, hoewel een geweldige storm zo'n tweehonderd schepen in de monding van de haven heeft laten zinken en een plotselinge brand honderd andere die de Tiber opgevaren waren in de as gelegd heeft. |
15.18.3. Tres dein consulares,
L.Pisonem, Ducenium Geminum, Pompeium Paulinum
vectigalibus publicis praeposuit, cum insectatione
priorum principum, qui gravitate sumptuum iustos
reditus anteissent: se annuum sexcenties
sestertium rei publicae largiri. |
15.18.3.
Daarna heeft hij drie oud-consuls, Lucius
Piso, Ducenius Geminus en Pompeius Paulinus het
toezicht op de belastingen gegeven met een verdachtmaking
naar vroegere keizers als zouden die door de omvang van
hun uitgaven de balans met de inkomsten verstoord hebben:
hij daarentegen schonk jaarlijks zestig miljoen sestertiën
aan de staat. [Lucius Piso, Ducenius Geminus en Pompeius Paulinus: Lucius Piso was consul geweest in 57; Ducenius Geminus werd onder Galba stadsprefect; Pompeius Paulinus was in 58 stadhouder in Beneden-Germanië.] |
|
Lees verder Terug naar het overzicht van de inhoud van de Annalen |