Annales 12, 1 - 9 Caput I |
Jaarboeken
12, 1 - 9 Agrippina de nieuwe echtgenote van Claudius Hoofdstuk 1 |
12.1.1. Caede Messalinae convulsa
principis domus, orto apud libertos certamine, quis
deligeret uxorem Claudio, caelibis vitae intoleranti et
coniugum imperiis obnoxio. Nec minore ambitu feminae
exarserant: suam quaeque nobilitatem formam opes
contendere ac digna tanto matrimonio ostentare. |
12.1.1. Door de moord op Messalina is het keizerlijk huis in opschudding geraakt omdat er een strijd ontbrandde tussen de vrijgelatenen, wie een echtgenote voor Claudius zou kiezen, omdat hij een leven zonder vrouw niet aankon en de slaaf was van de bevelen van zijn echtgenoten. En in niet minder wedijver waren de vrouwen ontbrand: ieder wierp haar hoge afkomst, schoonheid en rijkdom in de strijd en pronkte met kwaliteiten die een zo belangrijk huwelijk waardig maakten. |
12.1.2. Sed maxime ambigebatur
inter Lolliam Paulinam M. Lollii consularis, et Iuliam
Agrippinam Germanico genitam: huic Pallas, illi
Callistus fautores aderant; at Aelia Paetina e familia
Tuberonum Narcissso fovebatur. Ipse huc modo, modo
illuc, ut quemque suadentium audierat, promptus,
discordantes in consilium vocat ac promere sententiam et
adicere rationes iubet. |
12.1.2. Maar
het meest verbitterd was de rivaliteit tussen Lollia Paulina, dochter van de
oud-consul Marcus Lollius, en Iulia Agrippina, dochter
van Germanicus: de laatste werd begunstigd door Pallas,
de eerste door Callistus; anderzijds werd Aelia Paetina, uit de familie der Tuberonen, weer door
Narcissus gepromoot. Zelf neigde hij nu eens naar deze,
dan weer naar die, al naar gelang hij ieder van de
voorsprekers gehoord had en omdat zij van mening
verschilden belegde hij een vergadering en beval hen hun
mening kenbaar te maken en daar een verantwoording aan
toe te voegen. [Lollia Paulina: was beroemd om haar prachtlievendheid en om haar rijkdom. Ze was getrouwd geweest, eerst met C.Memmius, daarna met Caligula.] [Aelia Patina: was Claudius' tweede vrouw geweest. Het geslachte der Tubero's, waartoe zij behoorde, was beroemd door de Stoicijn Q. Aelius Tubero, neef van Scipio Africanus. Uit dit huwelijk werd geboren: Claudia Antonia (27-66 A.D.).] |
Caput II |
Hoofdstuk 2 |
12.2.1. Narcissus vetus
matrimonium, filiam communem (nam Antonia ex Paetina
erat), nihil in penatibus eius novum disserebat, si
sueta coniux rediret, haudquaquam novercalibus odiis
visura Britannicum, Octaviam, proxima suis pignora. |
12.2.1. Narcissus voerde aan dat het door hem voorgestane huwelijk niets nieuws bood, dat er al een gemeenschappelijke dochter was (want Antonia was de dochter van Paetina), en dat er niets zou veranderen in zijn paleis als zijn vertrouwde echtgenote daar terug zou keren. Die zou Britannicus en Octavia met geenszins stiefmoederlijke gevoelens tegemoet treden omdat deze onderpanden van liefde heel nauw verwant waren aan haar eigen bloed. |
12.2.2. Callistus inprobatam longo
discidio ac, si rursum assumeretur, eo ipso superbam;
longeque rectius Lolliam induci, quando nullos liberos
genuisset, vacuam aemulatione et privignis parentis loco
futuram. |
12.2.2. Callistus betoogde echter dat zij door haar lange scheiding niet in aanmerking kwam en dat, als zij weer aangenomen zou worden, zij daarom alleen al onuitstaanbaar zou worden. Veel beter was het Lollia binnen te halen aangezien zij nog geen kinderen had gebaard en daardoor vrij zou zijn van voorkeur en voor haar stiefkinderen de plaats van een moeder in zou nemen. |
12.2.3. At Pallas id maxime in
Agrippina laudare, quod Germanici nepotem secum
traheret: dignum prorsus imperatoria fortuna, stirpem
nobilem et familiae Iuliae Claudiaeque posteros
coniungere; et ne femina expertae fecunditatis, integra
iuventa, claritudinem Caesarum aliam in domum ferret. |
12.2.3. Maar
Pallas prees juist dit in Agrippina dat zij een kleinzoon van Germanicus mee
zou brengen: bij uitstek een plaats in de keizerlijke
familie waardig. Claudius moest toch deze tak van adel
en de nakomelingen van het Iulische en Claudische huis
met elkaar verbinden en zo verhinderen dat een vrouw van
bewezen vruchtbaarheid, in de frisheid van haar jeugd,
de pracht van de Caesaren in een ander huis zou
inbrengen. [kleinzoon van Germanicus: namelijk Lucius Domitius Nero, de zoon van Gaeus Domitius Ahenobardus, de latere keizer Nero.] |
Caput III |
Hoofdstuk 3 |
12.3.1. Praevaluere haec adiuta Agrippinae inlecebris: ad eum per speciem necessitudinis crebro ventitando pellicit patruum ut praelata ceteris et nondum uxor potentia uxoria iam uteretur. | 12.3.1. Deze argumenten gaven, geholpen door de verleidingen van Agrippina, de doorslag. Bij veelvuldige bezoeken aan hem onder het mom van verwantschap verleidde zij haar oom om, geprefereerd boven haar rivalen en nog niet zijn echtgenote, toch al van haar macht als echtgenote gebruik te maken. |
12.3.2. Nam ubi sui matrimonii
certa fuit, struere maiora nuptiasque Domitii, quem ex
Cn. Ahenobarbo genuerat, et Octaviae Caesaris filiae
moliri; quod sine scelere perpetrari non poterat, quia
L. Silano desponderat Octaviam Caesar iuvenemque et alia
clarum insigni triumphalium et gladiatorii muneris
magnificentia protulerat ad studia vulgi. Sed nihil
arduum videbatur in animo principis, cui non iudicium,
non odium erat nisi indita et iussa. |
12.3.2. Want
zodra zij zeker was van haar huwelijk, zette zij
verdergaande plannen op touw en stuurde ze aan op een
huwelijk van Domitius, die zij als zoon voor Gnaeus
Ahenobardus had voortgebracht, en Octavia, de dochter
van de keizer. Maar dit kon zij niet uitvoeren zonder
een misdaad omdat de keizer Octavia aan Lucius Silanus als vrouw had
toegezegd en hij deze jongeman, ook al anderszins
vermaard door de eretekenen van een triomf en de pracht van
gladiatorenspelen populair had gemaakt bij het volk.
Maar niets scheen onoverkomelijk voor het geweten van de
vorst, die geen oordeel of haatgevoelens kende dan die
hem ingegeven en aangepraat waren. [Lucius Silanus: Lucius Silanus was de zoon van Marcus Iunius Silanus, die in het jaar 19 consul was.] [triomf: Silanus kreeg, 19 jaar oud, de triomfale eretekenen in het jaar 44, na de expeditie in Britannia. Die eretekenen bestonden uit een curulische zetel, een gouden scepter, een ereplaats bij de spelen, een met gouden palmtakken geborduurde toga.] |
Caput IV |
Hoofdstuk 4 |
12.4.1. Igitur Vitellius, nomine
censoris serviles fallacias obtegens ingruentiumque
dominationum provisor, quo gratiam Agrippinae pararet,
consiliis eius implicari, ferre crimina in Silanum,
cuius sane decora et procax soror, Iunia Calvina, haud
multum ante Vitellii nurus fuerat. |
12.4.1. Zo
kwam het dat Vitellius,
slaafse geniepigheid camouflerend met zijn ambt van
censor en behept met een feilloos inzicht in groeiende
machtsverhoudingen, zich begon in te laten met
raadgevingen aan Agrippina om zo haar dankbaarheid te
verwerven. Hij droeg beschuldigingen aan tegen Silanus,
wiens uitgesproken mooie maar ook onbeschaamde zus,
Iunia Calvina, niet veel eerder de schoondochter van Vitellius
geweest was. [[Vitellius: Deze was sedert het jaar 47 samen met Claudius censor.] [schoondochter: Iunia Calvina was getrouwd geweest met een zoon van Vitellius, Lucius Vitellius.] |
12.4.2. Hinc initium accusationis;
fratrumque non incestum, sed incustoditum amorem ad
infamiam traxit. Et praebebat Caesar auris, accipiendis
adversus generum suspicionibus caritate filiae
promptior. |
12.4.2. Hieruit kwam het begin van de beschuldiging voort. De niet bloedschennige maar wat ongecontroleerde liefde van broer en zus blies hij op tot schandelijke proporties. En de keizer gaf daaraan gehoor, uit genegenheid voor zijn dochter des te meer geneigd geloof te hechten aan verdachtmakingen jegens zijn schoonzoon. |
12.4.3. At Silanus insidiarum
nescius ac forte eo anno praetor, repente per edictum
Vitellii ordine senatorio movetur, quamquam lecto pridem
senatu lustroque condito. Simul adfinitatem Claudius
diremit, adactusque Silanus eiurare magistratum, et
reliquus praeturae dies in Eprium Marcellum conlatus
est. |
12.4.3. Maar
Silanus was zich niet bewust van deze valkuil en was
toevallig in dat jaar praetor. Plotseling werd hij bij
een edict van Vitellius uit de senatorenstand
verwijderd, ofschoon al lang de keuze van de senatoren
was bepaald en de censuur was afgesloten. Tegelijk
ontbond Claudius de verloving en is Silanus ertoe
gedwongen zijn ambt neer te leggen en de voor de
praetuur nog resterende dag werd overgedragen aan Eprius Marcellus. [Eprius Marcellus: een berucht aanklager die Thrasea ten val heeft gebracht en die later complotteerde tegen Vespasianus, zijn vriend en weldoener. Hij werd ontmaskerd en veroordeeld en sneed zich in 79 na Chr. de hals af.] |
Caput V |
Hoofdstuk 5 |
12.5.1. C. Pompeio Q. Veranio
consulibus pactum inter Claudium et Agrippinam
matrimonium iam fama, iam amore inlicito firmabatur;
necdum celebrare sollemnia nuptiarum audebant, nullo
exemplo deductae in domum patrui fratris filiae: quin et
incestum ac, si sperneretur, ne in malum publicum
erumperet metuebatur. |
12.5.1. Onder het consulaat van Gaius Pompeius en Quintus Veranius werd het huwelijk tussen Claudius en Agrippina, dat zich al in praatjes erover en al door een ongeoorloofde verhouding begon te profileren, vastere vorm aan te nemen. Maar men durfde de plechtigheden van het huwelijk nog niet openlijk te vieren omdat er nog geen precedent was van een nicht die uitgehuwelijkt was aan een oom. Ja, zelfs vreesde men dat het ook een vorm van incest was en dat, als men daar geen rekening mee hield, dit zou uitdraaien op een ramp voor de hele staat. |
12.5.2. Nec ante omissa cunctatio
quam Vitellius suis artibus id perpetrandum sumpsit.
Percontatusque Caesarem an iussis populi, an auctoritati
senatus cederet, ubi ille unum se civium et consensui
imparem respondit, opperiri intra Palatium iubet. |
12.5.2. En niet is deze patstelling doorbroken voordat Vitellius het op zich nam om dit door te zetten met zijn typische sluwe optreden. Hij vroeg de keizer of hij aan de wens van het volk, of hij aan het prestige van de senaat gehoor zou geven, en toen hij antwoordde dat hij slechts één burger was en niet opgewassen tegen de eensluidende wens van allen, vroeg Vitellius hem binnen het Palatium af te wachten. |
12.5.3. Ipse curiam ingreditur,
summamque rem publicam agi obtestans veniam dicendi ante
alios exposcit orditurque: gravissimos principis
labores, quis orbem terrae capessat, egere adminiculis
ut domestica cura vacuus in commune consulat. Quod porro
honestius censoriae mentis levamentum quam adsumere
coniugem, prosperis dubiisque sociam, cui cogitationes
intimas, cui parvos liberos tradat, non luxui aut
voluptatibus adsuefactus, sed qui prima ab iuventa
legibus obtemperavisset. |
12.5.3. Zelf
ging hij het senaatsgebouw binnen en vroeg, daarbij
aangevend dat het hoogste staatsbelang op het spel
stond, gelegenheid om bij voorrang het woord te voeren
en begon als volgt te spreken: de uitermate zware
inspanningen van de vorst, waarmee hij de hele wereld
onder controle hield, hadden behoefte aan steun opdat
hij, vrij van zorgen in de privé-sfeer zijn krachten kon
wijden aan het algemeen belang. Welke verlichting voor
de geest van een censor was
dan eerzamer dan een echtgenote te nemen, een deelgenote
in voor- en tegenspoed, aan wie hij zijn intieme
gedachten, aan wie hij zijn kindertjes kon
toevertrouwen, hij, die zich nooit gewend had aan luxe
of uitspattingen maar die vanaf zijn vroegste jeugd de
wetten gerespecteerd had. [censor: Suetonius vermeldt dat Claudius de censuur pijnlijk nauwkeurig behartigde.] |
Caput VI |
Hoofdstuk 6 |
12.6.1. Postquam haec favorabili oratione praemisit multaque patrum adsentatio sequebatur, capto rursus initio, quando maritandum principem cuncti suaderent, deligi oportere feminam nobilitate puerperiis sanctimonia insignem. Nec diu anquirendum quin Agrippina claritudine generis anteiret: datum ab ea fecunditatis experimentum et congruere artes honestas. | 12.6.1. Toen Vitellius deze inleiding als een captatio benevolentiae had gehouden en vele betuigingen van bijval van de senatoren volgden, ging hij verder: aangezien allen er voorstanders van waren dat de vorst huwde, moest hij zich een vrouw kiezen die zich onderscheidde door adel, vruchtbaarheid en ingetogenheid. En men hoefde er niet lang aan te twijfelen of Agrippina boven de anderen uitstak door de roem van haar geslacht: zij had het bewijs van haar vruchtbaarheid geleverd en haar eerzaam gedrag was hiermee in overeenstemming. |
12.6.2. Id vero egregium, quod
provisu deum vidua iungeretur principi sua tantum
matrimonia experto. Audivisse a parentibus, vidisse
ipsos abripi coniuges ad libita Caesarum: procul id a
praesenti modestia. Statueretur immo documentum, quo
uxorem imperator acciperet. |
12.6.2. En
dit trof uitzonderlijk, dat zij door de voorzienigheid
der goden als weduwe verbonden kon worden met een vorst
die slechts huwelijkservaring had uit eigen
verbintenissen. Zij hadden toch wel van hun ouders gehoord en zelf gezien hoe echtgenotes geroofd
werden tot lust der Caesars: dit stond wel heel ver af
van de zedigheid waarvan hier sprake was. Ja, men moest
een voorbeeld geven waarnaar de keizer zich een
echtgenote zou aannemen. [gehoord: toespeling op het huwelijk van Augustus met Livia, die met Tiberius Nero getrouwd was.] [gezien: toespeling op Caligula, die achtereenvolgens drie vrouwen ontfutselde aan hun wettige echtgenoten.] |
12.6.3. At enim nova nobis in
fratrum filias coniugia: sed aliis gentibus sollemnia,
neque lege ulla prohibita; et sobrinarum diu ignorata
tempore addito percrebuisse. Morem accommodari prout
conducat, et fore hoc quoque in iis quae mox usurpentur. |
12.6.3.
Maar, zou men tegenwerpen, bij ons zijn huwelijken met
dochters van broers toch ongehoord: maar bij andere volken waren ze
gebruikelijk en helemaal niet bij wet verboden. Ook
huwelijken tussen kinderen van broers waren lange tijd
onbekend maar toegenomen in de loop der tijd. De zeden
moesten worden aangepast al naar gelang dat paste in de
tijd en ook deze variant zou opgenomen worden onder wat
weldra gebruikelijk zou zijn. [andere volken: bijvoorbeeld in Sparta; vgl. Herodotus V, 39-40 die Anaxandridas noemt.] |
Caput VII |
Hoofdstuk 7 |
12.7.1. Haud defuere qui certatim, si cunctaretur Caesar, vi acturos testificantes erumperent curia. Conglobatur promisca multitudo populumque Romanum eadem orare clamitat. | 12.7.1. Het ontbrak niet aan senatoren die in wedijver uit het senaatsgebouw wegholden met de verzekering dat zij met geweld zouden optreden als de keizer nog langer draalde. Een menigte van allerlei slag dromde samen en riep dat het Romeinse volk hetzelfde wenste. |
12.7.2. Nec Claudius ultra expectato obvius apud forum praebet se gratantibus, senatumque ingressus decretum postulat quo iustae inter patruos fratrumque filias nuptiae etiam in posterum statuerentur. Nec tamen repertus est nisi unus talis matrimonii cupitor, Alledius Severus eques Romanus, quem plerique Agrippinae gratia impulsum ferebant. | 12.7.2. En zonder nog langer af te wachten vertoonde Claudius zich aan het volk op het forum om de felicitaties in ontvangst te nemen en nadat hij de senaat was binnengetreden eiste hij een decreet waarin bepaald werd dat huwelijken tussen ooms en nichten ook voor het nageslacht rechtsgeldig zouden zijn. Toch is er slechts één gegadigde voor een dergelijk huwelijk gevonden, de Romeinse ridder Alledius Severus, van wie de meesten aannamen dat hij daartoe gedreven is om bij Agrippina hoge ogen te gooien. |
12.7.3. Versa ex eo civitas et cuncta feminae oboediebant, non per lasciviam, ut Messalina, rebus Romanis inludenti. Adductum et quasi virile servitium: palam severitas ac saepius superbia; nihil domi impudicum, nisi dominationi expediret. Cupido auri immensa obtentum habebat, quasi subsidium regno pararetur. | 12.7.3. Vanaf dit moment werd het hele staatsbestel op zijn kop gezet en alles danste naar het pijpen van een vrouw die niet, zoals Messalina, uit losbandigheid spotte met het openbaar belang. De teugels werden strak, ja haast mannelijk, aangehaald. Naar buiten toe heerste gestrengheid en over het algemeen arrogantie. Aan het hof was niets afkeurenswaardig, mits het maar dienstig was voor haar machtspositie. Haar geweldige gouddorst had als voorwendsel dat er middelen gezocht moesten worden voor de regering. |
Caput VIII |
Hoofdstuk 8 |
12.8.1. Die nuptiarum Silanus mortem sibi conscivit, sive eo usque spem vitae produxerat, seu delecto die augendam ad invidiam. Calvina soror eius Italia pulsa est. Addidit Claudius sacra ex legibus Tulli regis piaculaque apud lucum Dianae per pontifices danda, inridentibus cunctis quod poenae procurationesque incesti id temporis exquirerentur. | 12.8.1. Op de dag van de bruiloft heeft Silanus zich van het leven beroofd, hetzij hij tot zolang nog hoop op voortleven had gehouden, hetzij hij door de keuze van die dag bij wilde dragen tot haatgevoels. Zijn zuster Calvina is uit Italia verbannen. Claudius heeft er nog rituelen aan toegevoegd op grond van wetten van koning Tullius en zoenoffers die door de opperpriesters in het heilig woud van Diana gebracht moesten worden, waarbij allen er de draak mee staken dat hij dat moment uitzocht voor straffen en bezweringen vanwege incest. |
12.8.2. At Agrippina ne malis
tantum facinoribus notesceret veniam exilii pro Annaeo
Seneca, simul praeturam impetrat, laetum in publicum
rata ob claritudinem studiorum eius, utque Domitii
pueritia tali magistro adolesceret et consiliis eiusdem
ad spem dominationis uterentur, quia Seneca fidus in
Agrippinam memoria beneficii et infensus Claudio dolore
iniuriae credebatur. |
12.8.2. Maar
opdat Agrippina niet alleen door wandaden bekend zou
worden kreeg ze ontslag uit ballingschap gedaan voor Annaeus Seneca en tegelijk een
post als praetor, in de veronderstelling dat dit bij het
publiek goed zou vallen wegens de roem van zijn geleerde
werken en opdat de jeugd van Domitius
onder een dergelijke leermeester tot volwassen
bloei zou komen en zij beiden zouden kunnen profiteren
van zijn adviezen met het oog op de nagestreefde
heerschappij, omdat Seneca geacht werd Agrippina
toegenegen te zijn door de herinnering aan deze weldaad
van haar, en Claudius gehaat door de ellende van het
onrecht dat hij hem had aangedaan. [Annaeus Seneca: Claudius had Seneca naar Corsica verbannen op beschuldiging door Messalina van overspel met Germanicus' dochter Iulia.] [Domitius: haar zoon en de latere keizer Nero.] |
Caput IX |
Hoofdstuk 9 |
12.9.1. Placitum dehinc non ultra
cunctari, sed designatum consulem Mammium Pollionem
ingentibus promissis inducunt sententiam expromere, qua
oraretur Claudius despondere Octaviam Domitio, quod
aetati utriusque non absurdum et maiora patefacturum
erat. |
12.9.1.
Hierop heeft men besloten niet langer te aarzelen, maar
met geweldige beloften brachten de aanhangers van
Agrippina de consul voor het volgende jaar Mammius
Pollio ertoe om een motie in te dienen waarin Claudius
gevraagd werd Octavia uit te huwelijken aan Domitius, wat, gezien beider
leeftijd, niet ongerijmd was en het zicht opende op
grotere aspiraties. [Domitius: op dit ogenblik was Nero twaalf jaar, Octavia ongeveer negen jaar oud.] |
12.9.2. Pollio haud disparibus
verbis ac nuper Vitellius censet; despondeturque
Octavia, ac super priorem necessitudinem sponsus iam et
gener Domitius aequari Britannico studiis matris, arte
eorum quis ob accusatam Messalinam ultio ex filio
timebatur. |
12.9.2.
Pollio formuleerde zijn verzoek in ongeveer gelijke
bewoordingen als onlangs Vitellius. En Octavia werd
uitgehuwelijkt en Domitius, afgezien van zijn vroegere
verwantschap nu ook al verloofde en schoonzoon, kwam op
één lijn te staan met
Britannicus door
manipulaties van zijn moeder en de kunstgrepen van
diegenen die vanwege de beschuldigingen tegen Messalina
voor wraak beducht waren van de kant van haar zoon. [Britannicus: de zoon van Claudius en Messalina.] |
|
Lees verder Terug naar het overzicht van de inhoud van de Annalen |