Annales I, 1 - 7 |
Jaarboeken I, 1 - 7 De staatkundige ontwikkeling van Rome in een notendop, tot 14 A.D. |
Caput I1.1.1.Urbem Romam a principio reges habuere; libertatem et consulatum L. Brutus instituit. dictaturae ad tempus sumebantur; neque decemviralis potestas ultra biennium neque tribunorum militum consulare ius diu valuit. non Cinnae, non Sullae longa dominatio; et Pompei Crassique potentia cito in Caesarem, Lepidi atque Antonii arma in Augustum cessere, qui cuncta discordiis civilibus fessa nomine principis sub imperium accepit.1.1.2.Sed veteris populi Romani prospera vel adversa claris scriptoribus memorata sunt, temporibusque Augusti dicendis non defuere decora ingenia, donec gliscente adulatione deterrerentur; Tiberii Gaique et Claudii ac Neronis res florentibus ipsis ob metum falsae, postquam occiderant recentibus odiis compositae sunt. 1.1.3.Inde consilium mihi pauca de Augusto et extrema tradere; mox Tiberii principatum et cetera, sine ira et studio, quorum causas procul habeo. |
Hoofdstuk 11.1.1. Over de stad Rome hebben aanvankelijk koningen geregeerd; de vrije Republiek met zijn consuls heeft Lucius Brutus ingesteld. In tijd van nood werden dictators aangesteld en de macht van Tienmannen is niet langer dan twee jaar van kracht geweest en ook de consulaire macht van de Krijgstribunen heeft nooit lang geduurd. Noch van Cinna, noch van Sulla was de heerschappij een lang leven beschoren; en de macht van Pompeius en Crassus is al snel overgegaan op Caesar, de militaire dictatuur van Lepidus en Antonius op Augustus, die het hele rijk, dat uitgeput was door burgertwisten, aan zijn gezag onderwierp onder de benaming 'vorst'.1.1.2. Maar voor- of tegenspoed van het vroegere romeinse volk zijn al door vermaarde historici te boek gesteld en ook de geschiedenis van Augustus' tijd heeft het niet ontbroken aan vaardige talenten, zolang men tenminste niet afgeschrikt werd als gevolg van toenemende kruiperij; de daden van Tiberius en Gaius, Claudius en Nero zijn verdraaid te boek gesteld, uit angst tijdens hun leven, uit nog verse haatgevoelens na hun dood. [Gaius: hiermee wordt Caligula bedoeld.] 1.1.3. Daarom ben ik van plan om slechts geringe aandacht te besteden aan Augustus, en dan nog alleen aan zijn nadagen; vervolgens verder te gaan met het principaat van Tiberius en zo verder, zonder ressentiment of toegeeflijkheid, waartoe ik de aanleidingen verre van mij houd. |
Caput II1.2.1.Postquam Bruto et Cassio caesis nulla iam publica arma, Pompeius apud Siciliam oppressus, exutoque Lepido, interfecto Antonio ne Iulianis quidem partibus nisi Caesar dux reliquus,posito triumviri nomine consulem se ferens et ad tuendam plebem tribunicio iure contentum, ubi militem donis, populum annona, cunctos dulcedine otii pellexit, insurgere paulatim, munia senatus magistratuum legum in se trahere, nullo adversante, cum ferocissimi per acies aut proscriptione cecidissent, ceteri nobilium, quanto quis servitio promptior, opibus et honoribus extollerentur ac novis ex rebus aucti tuta et praesentia quam vetera et periculosa mallent.1.2.2. Neque provinciae illum rerum statum abnuebant, suspecto senatus populique imperio ob certamina potentium et avaritiam magistratuum, invalido legum auxilio, quae vi, ambitu, postremo pecunia turbabantur. |
Hoofdstuk 21.2.1. Nadat Brutus en Cassius uit de weg geruimd waren bleef er geen leger meer over om de Republiek te verdedigen, omdat Pompeius bij Sicilië verslagen was en na de liquidatie van Lepidus en de dood van Antonius ook van de Iuliaanse partij alleen Caesar als aanvoerder over was. Deze legde zijn titel van 'triumvir' af, presenteerde zich als consul en wendde voor tevreden te zijn met de macht van tribuun om het volk te beschermen. Zodra hij echter het leger in slaap gesust had met giften, het volk met voedsel en allen met weldadige rust, begon hij zich allengs te roeren en prerogatieven van senaat, ambtsdragers en wetten tot zich te trekken. Niemand bood hierbij tegenstand, omdat de grootste houwdegens op het slagveld of door vogelvrijverklaring omgekomen waren en omdat de overige vooraanstaanden - al naar gelang ze meer bereid waren tot onderdanigheid - door geld en ereambten tot groter maatschappelijk aanzien gebracht werden en zij dus op grond van hun pas verworven posities de voorkeur gaven aan nieuwe zekerheden boven de hachelijke omstandigheden van het verleden.[bij Sicilië: namelijk bij de N.O. punt van Sicilië (Kaap Pelorum), waar de stad Mylae ligt. Op zijn vlucht naar Azië werd Sextus Pompeius daar in 36 v. Chr. gepakt en gedood in 35 v. Chr.] [Caesar: dit is Gaius Iulius Caesar Octavianus, die door zijn oom, Gaius Iulius Caesar, geadopteerd was.] 1.2.2. Ook de provincies verzetten zich niet tegen die gang van zaken omdat het gezag van senaat en volk in diskrediet geraakt was door de rivaliteit van de machtigen en de schraapzucht van de ambtsdragers. De wetgeving stond hiertegenover machteloos omdat ze door geweld, vriendjespolitiek en tenslotte omkoperij ontkracht werd. |
Caput III1.3.1. Ceterum Augustus subsidia dominationi Claudium Marcellum sororis filium admodum adulescentem pontificatu et curuli aedilitate, M. Agrippam ignobilem loco, bonum militia et victoriae socium, geminatis consulatibus extulit, mox defuncto Marcello generum sumpsit; Tiberium Neronem et Claudium Drusum privignos imperatoriis nominibus auxit, integra etiam tum domo sua. |
Hoofdstuk 31.3.1. Maar Augustus verhief tot steunpilaren voor zijn heerschappij Claudius Marcellus, zijn neefje en nog onvolwassen, door aan hem een pontificaat en een curulische aediliteit te verlenen, en aan Marcus Agrippa, van onaanzienlijke afkomst maar zijn trouwe vriend in oorlog en overwinning, gaf hij twee consulaten achter elkaar, en toen al spoedig Marcellus overleed koos hij de laatste tot schoonzoon. Aan Tiberius Nero en Claudius Drusus, zijn stiefzonen, kende hij de titel 'imperator' toe, hoewel toen ook zijn eigen familie nog compleet was.[neefje: het zoontje van zijn zus Octavia Minor.] [curulische aediliteit: Er waren te Rome twee plebejische en na 367 v. Chr. twee curulische (patricische) aedilen. De eerste twee organiseerden de plebejische spelen, de laatste twee de 'grote' spelen, de Ludi Romani. De aedilen moesten samen toezicht houden op de openbare gebouwen, het onderhoud van de wegen en waterleidingen, op het marktwezen en het handelsverkeer en op de toevoer van levensmiddelen, waarvan zij de prijs en de kwaliteit controleerden.] [Marcellus overleed: M.Marcellus stierf in 23 v Chr en liet Augustus' dochter Iulia als weduwe achter. Zij werd daarna door Augustus uitgehuwelijkt aan Agrippa.] [stiefzonen: zonen van zijn vrouw Livia bij haar eerste man Tiberius Claudius Nero.] |
1.3.2. Nam
genitos Agrippa Gaium ac Lucium in familiam Caesarum induxerat,
necdum posita puerili praetexta principes
iuventutis appellari, destinari consules specie
recusantis flagrantissime cupiverat. 1.3.3 Ut Agrippa vita concessit, Lucium Caesarem euntem ad Hispanienses exercitus, Gaium remeantem Armenia et vulnere invalidum mors fato propera vel novercae Liviae dolus abstulit, Drusoque pridem extincto Nero solus e privignis erat, illuc cuncta vergere: filius, collega imperii, consors tribuniciae potestatis adsumitur omnisque per exercitus ostentatur, non obscuris, ut antea, matris artibus, sed palam hortatu. |
1.3.2.Want
hij had de zonen van Agrippa, Gaius en Lucius, in de
familie der Caesars opgenomen en hij had er op gestaan
dat zij, toen zij nog niet de jongenstoog ontgroeid
waren, al 'jeugd-vorsten' genoemd werden en voor het
consulaat bestemd werden, zogenaamd tegen zijn zin. 1.3.3. Na de dood van Agrippa is Lucius Caesar gestorven toen hij op weg was naar de legers in Spanje en Gaius toen hij op de terugweg was vanuit Armenië en verzwakt was door een verwonding. De dood werd verhaast door het lot of doordat stiefmoeder Livia daarbij stiekem een handje hielp en omdat Drusus al lang overleden was, bleef alleen Nero van de stiefzonen over en bij hem kwam tenslotte alles terecht: hij werd aangenomen als zijn zoon, zijn partner in de macht, zijn deelgenoot in de 'tribunicia potestas' en als zodanig werd hij aan alle legers voorgedragen, niet meer met slinkse trucs van zijn moeder, maar openlijk op haar aansporen. [stiefmoeder: eigenlijk gaat het om een 'stiefgrootmoeder'.] [Nero: d.w.z. Tiberius Claudius Nero.] |
1.3.4. Nam
senem Augustum devinxerat adeo, uti
nepotem unicum Agrippam Postumum, in insulam Planasiam proiecerit,
rudem sane bonarum artium et robore corporis stolide
ferocem, nullius tamen flagitii conpertum. 1.3.5.At hercule Germanicum Druso ortum octo apud Rhenum legionibus inposuit adscirique per adoptionem a Tiberio iussit, quamquam esset in domo Tiberii filius iuvenis, sed quo pluribus munimentis insisteret. 1.3.6. Bellum ea tempestate nullum nisi adversus Germanos supererat, abolendae magis infamiae ob amissum cum Quintilio Varo exercitum quam cupidine proferendi imperii aut dignum ob praemium. |
1.3.4. Want
zij had Augustus op zijn oude dag zo weten te bewerken
dat hij zijn enige kleinzoon, Agrippa
Postumus, naar het eiland Planasia liet deporteren. Dat
was dan wel een jongen waar weinig cultuur bij zat en
die voornamelijk prat ging op brute lichaamskracht maar
van wie toch geen wandaad te melden was. [Agrippa Postumus: deze was de derde zoon van de Agrippa en Iulia uit 1.3.1.] [Planasia: het tegenwoordige eiland Pianosa bij Elba.] 1.3.5. Maar - tragisch genoeg - stelde hij Germanicus, de zoon van Drusus, aan het hoofd van acht legioenen bij de Rijn en gaf opdracht dat hij door Tiberius geadopteerd werd ofschoon zich in het gezin van Tiberius een jonge zoon bevond, maar zo hoopte hij zich van des te meer steunpilaren te verzekeren. [een jonge zoon: d.w.z. Drusus, de zoon van Tiberius en Vipsania, die toen een jaar of 17/18 was.] 1.3.6. In die tijd was er geen enkele andere oorlog drukkender dan tegen de Germanen; en die woedde in feite meer om de schande te wreken wegens het verlies van het leger onder Quintilius Varus dan uit verlangen het rijk uit te breiden of noemenswaardige buit te behalen. [het verlies: de beruchte nederlaag in 9 na Chr.] |
1.3.7. Domi res
tranquillae, eadem magistratuum vocabula;
iuniores post Actiacam victoriam, etiam senes
plerique inter bella civium nati: quotus
quisque reliquus qui rem publicam
vidisset? |
1.3.7.
Binnenslands heerste rust, in naam functioneerden de
magistraten; de jongeren waren geboren na de overwinning
bij Actium, ook de oude garde was grotendeels uit de
tijd tussen de burgeroorlogen: hoe weinigen waren nog
over die de tijd van de Republiek nog meegemaakt hadden? |
1.4.1. Igitur verso civitatis statu nihil
usquam prisci et integri moris: omnes exuta
aequalitate iussa principis aspectare,
nulla in praesens formidine,
dum Augustus aetate validus seque
et domum in pacem sustentavit. |
1.4.1. Zo was er na het op zijn kop zetten van de
staatsrechtelijke orde nergens meer iets te vinden van de
traditionele, respectabele verhoudingen: toen eenmaal het
principe van gelijkheid overboord gezet was wachtten allen
de bevelen van de vorst af. Vooralsnog was er weinig te
duchten zolang Augustus in de kracht van zijn jaren
zichzelf en zijn familie en de vrede in stand hield. |
Caput V
1.5.1. Haec atque talia agitantibus gravescere
valetudo Augusti, et quidam scelus
uxoris suspectabant. Quippe rumor incesserat
paucos ante menses Augustum electis
consciis et comite uno Fabio Maximo Planasiam
vectum ad visendum Agrippam; multas illic
utrimque lacrimas et signa caritatis spemque
ex eo fore ut iuvenis penatibus avi redderetur. |
Hoofdstuk 5
1.5.1. Terwijl men deze en soortgelijke geruchten druk
besprak, werd de gezondheidstoestand van Augustus snel
slechter; ook waren er die zijn vrouw ervan verdachten
hierin de hand te hebben. Het gerucht had zich immers
verspreid dat Augustus enkele maanden tevoren met
medeweten van enkele vertrouwelingen en met als enige
metgezel Fabius Maximus naar Planasia gevaren was om
Agrippa te bezoeken; dat daar aan beide kanten veel tranen
vergoten waren onder vertoon van genegenheid en dat men op
grond hiervan de verwachting mocht koesteren dat de
jongeman weer in genade bij zijn grootvader zou worden
aangenomen. |
Caput VI1.6.1. Primum facinus novi principatus fuit Postumi Agrippae caedes, quem ignarum inerumumque quamvis firmatus animo centurio aegre confecit. Nihil de ea re Tiberius apud senatum disseruit: patris iussa simulabat, quibus praescripsisset tribuno custodiae adposito, ne cunctaretur Agrippam morte adficere, quandoque ipse supremum diem explevisset. |
Hoofdstuk 61.6.1. De eerste wandaad onder het nieuwe principaat bestond uit de moord op Postumus Agrippa, die, hoewel hij op niets verdacht was en ongewapend, een centurio, hoe vastberaden die ook was, toch maar met moeite wist af te slachten. Met geen woord heeft Tiberius hierover tegenover de senaat gerept: hij wendde voor dat het hier ging om bevelen van zijn vader waarin deze aan de tribuun die toezicht hield op de bewaking orders gegeven had om niet te dralen Agrippa te vermoorden, zodra hij zelf de laatste adem zou hebben uitgeblazen. |
1.6.3. Aan de centurio, die
naar militair gebruik kwam melden dat volbracht was wat
hij opgedragen had, antwoordde hij dat er van een
opdracht zijnerzijds geen sprake was geweest en dat
verantwoording voor deze daad voor de senaat moest
worden afgelegd. Maar toen Sallustius Crispus, die in
het complot betrokken was [hij had de brief met de
opdracht naar de tribuun gestuurd] hiervan lucht had
gekregen drong hij er, uit angst dat hij als zondebok
gebruikt zou worden, bij Livia op aan dat noch
familiegeheimen noch adviezen van vrienden of militaire
dienstbevelen aan de grote klok gehangen moesten worden,
en dat Tiberius het prestige van het principaat niet
moest uithollen door alles maar in de senaat aan de orde
te stellen: dat dit de voorwaarde was voor heersen, dat
de rekening alleen maar klopte als ze aan één enkeling
werd overgelegd. |
|
CAPUT VII1.7.1. At Romae ruere in servitium consules, patres, eques. Quanto quis inlustrior, tanto magis falsi ac festinantes, vultuque composito, ne laeti excessu principis neu tristiores primordio, lacrimas gaudium, questus adulationem miscebant. |
Hoofdstuk 71.7.1. Maar in Rome stortten zich consuls, senatoren, ridders in slaafs dienstbetoon. Naarmate men meer vooraanstaand was, des te meer mengde men, gehuicheld en gehaast, maar met het gezicht in een grimas om toch maar niet verheugd te lijken bij het overlijden van de ene vorst maar ook weer niet te treurig bij het aantreden van de ander, tranen en blijdschap, geweeklaag en vleierij. |
1.7.2. Sex. Pompeius et Sex. Appuleius consules primi in verba Tiberii Caesaris iuravere, apudque eos Seius Strabo et C. Turranius, ille praetoriarum cohortium praefectus, hic annonae; mox senatus milesque et populus. | 1.7.2. De consuls Sextus Pompeius en Sextus Appuleius hebben als eersten trouw gezworen aan Tiberius Caesar, en ten overstaan van hen legden Seius Strabo en Gaius Turranius de eed af, de eerste als commandant van de keizerlijke lijfwacht, de laatstgenoemde als verantwoordelijke voor de voedselvoorziening; daarna volgden senaat, leger en volk. |
1.7.3. Nam Tiberius cuncta per consules incipiebat,
tamquam vetere re publica et ambiguus imperandi:
ne edictum quidem, quo patres in curiam vocabat,
nisi tribuniciae potestatis praescriptione posuit
sub Augusto acceptae. |
1.7.3. Want Tiberius voerde al zijn beleid uit met de consuls als uitgangspunt, alsof de oude republikeinse verhoudingen nog in zwang waren en hij het maar zo zo vond om de touwtjes in handen te nemen: zelfs het edict waarin hij de senatoren ontbood naar het senaatsgebouw, heeft hij slechts uitgevaardigd op grond van de tribunicia potestas die hij onder Augustus verkregen had. |
1.7.4. Verba edicti fuere pauca et sensu permodesto: de honoribus parentis consulturum, neque abscedere a corpore, idque unum ex publicis muneribus usurpare. | 1.7.4. Het edict bevatte
ook weinig tekst en had een zeer bescheiden strekking:
hij was van plan hen te raadplegen over de eerbewijzen
aan zijn vader, en hij week niet van zijn lichaam, en
alleen deze publieke taak eiste hij voor zich op. |
1.7.5. Sed defuncto Augusto
signum praetoriis cohortibus ut imperator dederat;
excubiae, arma, cetera aulae; miles in
forum, miles in curiam comitabatur.
Litteras ad exercitus tamquam adepto principatu
misit, nusquam cunctabundus nisi cum
in senatu loqueretur. |
1.7.5. Maar toen Augustus overleden was had hij aan de keizerlijke lijfwacht het wachtwoord gegeven als hun opperbevelhebber; hij omringde zich met wachtposten, een lijfwacht, en wat maar bij een hofhouding hoorde; soldaten vergezelden hem naar het Forum, soldaten vergezelden hem naar het senaatsgebouw. Brieven naar de legers zond hij alsof hij het principaat had overgenomen, nergens terughoudend of het moest zijn toen hij in de senaat het woord voerde. |
1.7.6. Causa praecipua ex formidine, ne Germanicus, in cuius manu tot legiones, immensa sociorum auxilia, mirus apud populum favor, habere imperium quam exspectare mallet. | 1.7.6. De voornaamste oorzaak kwam voort uit de angst dat Germanicus, die zoveel legioenen en onafzienbare hulptroepen aan bondgenoten bij de hand had en die een wonderlijke populariteit bij het volk genoot, liever de macht zou willen grijpen dan afwachten. |
1.7.7. Dabat et famae, ut vocatus
electusque potius a re publica videretur quam
per uxorium ambitum et senili adoptione inrepsisse.
Postea cognitum est ad introspiciendas etiam
procerum voluntates inductam dubitationem: nam
verba vultus in crimen detorquens recondebat.
|
1.7.7. Ook hechtte hij aan
de opinie dat hij veeleer uitgeroepen en gekozen was
door de openbare lichamen dan dat hij zich binnen had
weten te dringen via de eerzucht van een vrouw en de
adoptie door een oude man.
Later is men te weten gekomen dat hij tot die aarzelende
houding gebracht is om ook de gezindheid van de
vooraanstaanden te peilen: want hun woorden en
gezichtsuitdrukking onthield hij, terwijl hij ze tot
misdaden verdraaide. [een oude man: Augustus was 65 jaar toen hij Tiberius adopteerde.] |
Lees verder |