Annales 1, 59-62 |
Jaarboeken I, 59-62 Germanicus in het Teutoburgerwoud. |
Caput LIX |
Hoofdstuk 59 |
1.59.1. Fama dediti benigneque excepti Segestis vulgata, ut quibusque bellum invitis aut cupientibus erat, spe vel dolore accipitur. Arminium super insitam violentiam rapta uxor, subiectus servitio uxoris uterus vaecordem agebant, volitabatque per Cheruscos, arma in Segestem, arma in Caesarem poscens. | 1.59.1. Het nieuws over de overgave en de welwillende ontvangst van Segestes verspreidde zich en werd, al naar gelang de oorlog ieder ongelegen of juist gelegen was gekomen, met hoop of smart ontvangen. Arminius werd, afgezien van zijn aangeboren gewelddadigheid, als een waanzinnige gestoken door het feit dat de vrucht van zijn vrouw onderworpen was, en hij spoedde zich door het land der Cherusken en eiste wapengeweld tegen Segestes, wapengeweld tegen Caesar. |
1.59.2. Neque probris temperabat: egregium patrem, magnum imperatorem, fortem exercitum, quorum tot manus unam mulierculam avexerint. | 1.59.2. En niet spaarde hij
smaadwoorden: een uitstekende vader, een groot
opperbevelhebber, een dapper leger, waarvan zoveel handen
één vrouwtje weggevoerd hadden. |
1.59.3. Sibi tres legiones, totidem legatos procubuisse; non enim se proditione neque adversus feminas gravidas, sed palam adversus armatos bellum tractare. Cerni adhuc Germanorum in lucis signa Romana, quae dis patriis suspenderit. | 1.59.3. Voor hem hadden drie legioenen en evenveel onderbevelhebbers in het stof gebeten; hij gaf zich immers niet af met verraad en zwangere vrouwen, maar voerde openlijk oorlog tegen gewapenden. Nog waren in de heilige bossen van de Germanen de Romeinse veldtekenen te zien die hij opgehangen had, toegewijd aan de goden van zijn voorvaderen. |
1.59.4. Coleret Segestes
victam ripam, redderet filio sacerdotium hominum:
Germanos numquam satis excusaturos quod
inter Albim et Rhenum virgas et securis et togam viderint.
Aliis gentibus ignorantia imperi Romani inexperta esse
supplicia, nescia tributa: |
1.59.4. Segestes moest de overwonnen
oever maar bewonen, aan zijn zoon het priesterschap van
[vergoddelijkte] mensen maar teruggeven: de echte Germanen zouden nooit
voldoende verontschuldiging vinden voor het feit dat zij
tussen Elbe en Rijn roedenbundels en bijlen en toga's zouden moeten aantreffen.
Andere volken waren door hun onwetendheid onbekend met hun
zware straffen, onbekend met hun oorlosschattingen. [de echte Germanen: in tegenstelling tot Segestes, Segimundus en hun kliek.] [toga's: de burgerkleding, in tegenstelling tot de virgae en secures, ten bewijze van de georganiseerde verovering van het land en niet alleen een militaire bezetting.] |
1.59.5. Quae quoniam exuerint inritusque discesserit ille inter numina dicatus Augustus, ille delectus Tiberius, ne inperitum adulescentulum, ne seditiosum exercitum pavescerent. | 1.59.5. En aangezien zij dit alles afgeworpen hadden en die onder de goden geplaatste Augustus onverrichterzake was afgedropen en ook die uitverkoren Tiberius, moesten zij niet bang worden voor dat onervaren knaapje en ook niet voor dat opstandige leger. |
1.59.6. Si patriam parentes antiqua mallent quam dominos et colonias novas, Arminium potius gloriae ac libertatis quam Segestem flagitiosae servitutis ducem sequerentur. | 1.59.6. Als zij de voorkeur gaven aan hun vaderland en ouders: de oude toestand, boven tyrannen en kolonies: nieuwlichterij, dan moesten ze veeleer Arminius volgen op de weg naar roem en vrijheid dan Segestes die hen voorging naar een schandelijke slavernij. |
Caput LX |
Hoofdstuk 60 |
1.60.1. Conciti per haec non
modo Cherusci, sed conterminae gentes, tractusque
in partis Inguiomerus Arminii patruus,
vetere apud Romanos auctoritate; unde maior
Caesari metus. |
1.60.1. Hierdoor werden niet alleen
de Cherusci opgestookt maar ook aangrenzende stammen en
ook werd Inguiomerus, de oom
van Arminius, die op een aanzien met een lang verleden bij
de Romeinen kon bogen, voor hun zaak gewonnen; als gevolg
hiervan groeide de bezorgdheid bij Caesar. [Inguiomerus: Er waren twee hoofdmannen bij de Cheruscen, de gebroeders Sigimerus en Inguiomerus. Sigimerus had twee zonen: Arminius, getrouwd met Segestes' dochter Thusnelda, en Flavus, getrouwd met de dochter van de koning der Chatten. Tegenover deze twee nationalistische leiders stonden twee pro-Romeinse leiders, eveneens broeders, namelijk Segestes en Segimerus. Segestes had twee kinderen: Segimundus, priester van het Ara Ubiorum, en Thusnelda, geschaakt door Arminius.] |
1.60.2. Et ne bellum
mole una ingrueret Caecinam cum quadraginta
cohortibus Romanis distrahendo hosti per Bructeros ad
flumen Amisiam mittit, equitem Pedo praefectus
finibus Frisiorum ducit. Ipse inpositas
navibus quattuor legiones per lacus vexit; simulque
pedes eques classis apud praedictum amnem convenere.
Chauci cum auxilia pollicerentur, in
commilitium adsciti sunt. |
1.60.2. En, opdat de oorlog niet in
één lawine op zijn dak zou vallen, zond hij, om de vijand
uiteen te trekken, Caecina met 40 Romeinse cohorten door
het gebied van de Bructeren naar de rivier de Eems, de
prefect Pedo voerde de ruiterij via het grensgebied van de
Friezen. Zelf scheepte hij vier legioenen in en vervoerde
ze over de meren; en
tegelijkertijd kwam het voetvolk, de ruiterij en de vloot
bij de bovengenoemde rivier samen. Omdat de Chauci
hulptroepen toezegden, zijn ze in het leger opgenomen. [de meren: dit zijn de meren in het land van de Bataven waaronder het Flevomeer het bekendste is; deze meren hebben later, ten gevolge van doorbraken, de Zuiderzee gevormd.] |
1.60.3. Bructeros sua urentis expedita cum manu L. Stertinius missu Germanici fudit; interque caedem et praedam repperit undevicesimae legionis aquilam cum Varo amissam. Ductum inde agmen ad ultimos Bructerorum, quantumque Amisiam et Lupiam amnis inter vastatum, haud procul Teutoburgiensi saltu in quo reliquiae Vari legionumque insepultae dicebantur. | 1.60.3. Lucius Stertinius heeft de
Bructeren, die hun eigen bezittingen verbrandden, met een
lichtgewapende troep verslagen in opdracht van Germanicus;
bij zijn slacht- en roofbedrijf stootte hij op de adelaar
van het 19e legioen die met Varus verloren was gegaan.
Vandaar is het leger verder gevoerd tot aan de
verstverwijderde grens van de Bructeren en al wat er
tussen de rivieren de Eems en Lippe lag is gebrandschat,
niet ver van het Teutoburgerwoud, waarin, naar men zei,
overblijfselen van Varus en zijn legioenen nog onbegraven
lagen. |
Caput LXI |
Hoofdstuk 61 |
1.61.1. Igitur cupido Caesarem invadit solvendi suprema militibus ducique, permoto ad miserationem omni qui aderat exercitu ob propinquos, amicos, denique ob casus bellorum et sortem hominum. Praemisso Caecina ut occulta saltuum scrutaretur pontesque et aggeres umido paludum et fallacibus campis inponeret, incedunt maestos locos visuque ac memoria deformis. | 1.61.1. Derhalve werd Caesar overweldigd door het verlangen om de laatste eer te bewijzen aan de soldaten en hun aanvoerder terwijl het hele leger, voorzover het aanwezig was tot tranen toe geroerd was vanwege verwanten, vrienden, tenslotte in het algemeen wegens de lotgevallen in de oorlogen en het lot van de mensen. Nadat Caecina vooruitgestuurd was om de verdekte plaatsen van de wouden te verkennen en bruggen en dijken aan te leggen over de zompige moerassen en de bedriegelijke terreinen, trokken ze de droefgeestige contreien binnen, weerzinwekkend door de aanblik en de herinnering. |
1.61.2. Prima Vari castra lato ambitu et dimensis principiis trium legionum manus ostentabant; dein semiruto vallo, humili fossa accisae iam reliquiae consedisse intellegebantur: medio campi albentia ossa, ut fugerant, ut restiterant, disiecta vel aggerata. | 1.61.2. Eerst werd het legerkamp van Varus zichtbaar, met zijn wijde omtrek en de omvang van het hoofdkwartier kennelijk het werk van drie legioenen. Verderop kon men uit de half vervallen wal en de ondiepe gracht opmaken dat daar de reeds uitgedunde resten zich genesteld hadden: midden op de vlakte lagen verbleekte botten, al naargelang ze gevlucht waren of stand hadden gehouden, verspreid of op een hoop. |
1.61.3. Adiacebant fragmina telorum equorumque artus, simul truncis arborum antefixa ora. Lucis propinquis barbarae arae, apud quas tribunos ac primorum ordinum centuriones mactaverant. | 1.61.3. Er lagen brokstukken van wapens bij en ledematen van paarden, tevens waren er aan boomstronken schedels bevestigd. In de rondomgelegen heilige wouden bevonden zich altaren van de barbaren, waarbij ze tribunen en centurio's van de eerste rang hadden geofferd. |
1.61.4. Et cladis eius superstites,
pugnam aut vincula elapsi, referebant hic
cecidisse legatos, illic raptas aquilas; primum
ubi vulnus Varo adactum, ubi
infelici dextera et suo ictu mortem invenerit; quo
tribunali contionatus Arminius, quot patibula
captivis, quae scrobes, utque signis et
aquilis per superbiam inluserit. |
1.61.4. En de overlevenden van die nederlaag, ontkomen aan de strijd of de boeien, wezen aan dat hier de onderbevelhebbers gesneuveld waren, daar de adelaars buitgemaakt waren; waar Varus zijn eerste verwonding toegebracht was, waar hij met zijn noodlottige rechterhand zichzelf eigenhandig had doodgestoken; op welke verhoging Arminius zijn mannen had toegesproken, hoeveel kruishouten voor de krijgsgevangenen waren opgericht, welke kuilen waren gegraven en hoe hij in zijn overmoed de spot gedreven had met hun veldtekenen en adelaars. |
Caput LXII |
Hoofdstuk 62 |
1.62.1. Igitur Romanus qui aderat exercitus sextum post cladis annum trium legionum ossa, nullo noscente alienas reliquias an suorum humo tegeret, omnes ut coniunctos, ut consanguineos, aucta in hostem ira, maesti simul et infensi condebant. Primum extruendo tumulo caespitem Caesar posuit, gratissimo munere in defunctos et praesentibus doloris socius. | 1.62.1. Derhalve hebben de Romeinse soldaten die daar aanwezig waren in de loop van het zesde jaar na de nederlaag de beenderen begraven van de drie legioenen zonder dat iemand wist of hij het stoffelijk overschot van vreemden of van familieleden begroef, allen als verwanten, als familieleden, waarbij hun woede jegens de vijand toenam en ze tegelijk bedroefd en kwaad waren. Caesar heeft de eerste graszode voor de op te richten grafheuvel geplaatst, als een verdiende plichtpleging tegenover de overledenen en als deelgenoot in de smart voor de aanwezigen. |
1.62.2.Quod Tiberio haud
probatum, seu cuncta Germanici in deterius
trahenti, sive exercitum imagine caesorum
insepultorumque tardatum ad proelia et formidolosiorem
hostium credebat; neque imperatorem
auguratu et vetustissimis caerimoniis praeditum
adtrectare feralia debuisse. |
1.62.2. Deze handelwijze werd door
Tiberius niet op prijs gesteld, hetzij hij alles van
Germanicus afkamde, hetzij hij meende dat het leger door
het beeld van de in de pan gehakte en onbegraven
voorgangers gedemoraliseerd was voor de strijd en
angstiger voor de vijanden; en dat een opperbevelhebber,
bekleed met een auguraat -
en nog wel met zeer oude rituelen - zich niet had moeten
inlaten met begrafenisplechtigheden.
[auguraat: het auguraat is het ambt van augur, vogelwichelaar, die de vlucht, het geschreeuw, het aantal van bepaalde vogels waarnam en daaruit voorspellingen afleidde. De augures vormden een priestercollege dat in Rome in hoog aanzien stond.] [begrafenisplechtigheden: Volgens een in de Oudheid zeer verbreide mening werd hij die zich inliet met het begraven van een dode verontreinigd. Daarom nam Tiberius het Germanicus wellicht kwalijk dat deze zich beziggehouden had met het begraven van de resten van de legioenen van Varus omdat Germanicus priester was.] |
Lees verder |