Annales
I, 16-30 |
Jaarboeken
I, 16-30 Muiterij in Pannonië; het verloop van deze muiterij. |
1.16.1 Hic rerum urbanarum status erat, cum Pannonicas legiones seditio incessit, nullis novis causis nisi quod mutatus princeps licentiam turbarum et ex civili bello spem praemiorum ostendebat. | 1.16.1. Zo was de toestand in Rome toen een opstand zich meester maakte van de legioenen in Pannonië met geen andere reden dan dat de verandering van princeps een mogelijkheid bood tot losbandigheid onder de troepen en de hoop op beloning als gevolg van een burgeroorlog. |
1.16.2. Castris aestivis
tres simul legiones habebantur, praesidente
Iunio Blaeso, qui fine Augusti
et initiis Tiberii auditis ob iustitium aut
gaudium intermiserat solita munia. Eo principio lascivire
miles, discordare, pessimi cuiusque sermonibus praebere
aures, denique luxum et otium cupere,
disciplinam et laborem aspernari. |
1.16.2. In het zomerkamp waren drie legioenen tegelijk gelegerd onder het commando van Iunius Blaesus, die na het vernemen van de dood van Augustus en de regeringsaanvang van Tiberius uit gepaste overwegingen of als vreugdebetuiging de gebruikelijke taken had laten opschorten. Na dit begin sloegen de soldaten aan het lanterfanten, ruzieën, leenden het oor aan de stemmingmakerij van juist de meest abjecte sujetten en verlangden tenslotte naar het vieren van de teugels en indolentie en verwaarloosden tucht en inspanning. |
1.16.3. Erat in
castris Percennius quidam, dux olim
theatralium operarum, dein gregarius miles, procax
lingua et miscere coetus histrionali studio doctus.
Is imperitos animos et quaenam post Augustum
militiae condicio ambigentis inpellere paulatim
nocturnis conloquiis aut flexo in vesperam die et
dilapsis melioribus deterrimum quemque congregare. |
1.16.3. In het legerkamp bevond zich een zekere Percennius, ooit de gangmaker bij theateruitvoeringen, daarna gemeen soldaat geworden; hij was brutaal van tong en gehaaid in het opzwepen van menigtes dank zij zijn toneelbezigheden. Deze hitste langzaam maar zeker onnozele halzen op en hen die zich afvroegen wat de toekomst in petto zou hebben voor de krijgsmacht na de dood van Augustus, tijdens nachtelijke samenkomsten, of hij wist in de avondschemering, wanneer de betere elementen zich verspreid hadden, juist het grootste tuig bij elkaar te krijgen. |
Caput XVII |
Hoofdstuk 17 |
1.17.1. Postremo promptis iam et aliis seditionis ministris velut contionabundus interrogabat cur paucis centurionibus paucioribus tribunis in modum servorum oboedirent. Quando ausuros exposcere remedia, nisi novum et nutantem adhuc principem precibus vel armis adirent? | 1.17.1. Tenslotte, toen ook al anderen zich bereid toonden de muiterij op gang te helpen, vroeg hij als in een troepenvergadering, waarom zij als slaven dansten naar het pijpen van een handvol centurio's en nog minder tribunen. Wanneer zouden zij het eens aandurven om genoegdoening te eisen als ze nu niet eens met verzoeken of wapens een nieuwe en nog ja-knikkende vorst aan zijn jasje trokken ? |
1.17.2. Satis
per tot annos ignavia peccatum, quod
tricena aut quadragena stipendia senes et plerique
truncato ex vulneribus corpore tolerent. |
1.17.2. Ze hadden zich
gedurende zoveel jaren al genoeg in de luren laten leggen
uit lafhartigheid, dat zij nu als hoogbejaarden en
merendeels met gewonde lichamen dertig
of veertig dienstjaren wilden verdragen. [dertig of veertig: deze aantallen zijn niet overdreven en worden bevestigd door inscripties van het Dalmatische leger.] |
1.17.3. Ne
dimissis quidem finem esse militiae, sed
apud vexillum tendentes alio vocabulo eosdem labores perferre.
Ac si quis tot casus vita superaverit, trahi
adhuc diversas in terras ubi per nomen agrorum
uligines paludum vel inculta montium accipiant. |
1.17.3. En zelfs aan
degenen die afzwaaiden werd geen einde aan de diensttijd
gegund, maar die moesten, gelegerd bij het vaandel onder een andere naam zich
dezelfde inspanningen getroosten. En als iemand in z'n
leven al zoveel lotgevallen doorstond, dan werd hij
tenslotte naar een uithoek van de aarde overgebracht om
daar zompige moerasgrond of onontginbaar bergland als
landbouwgrond toegewezen te krijgen. [onder een andere naam: namelijk in de veteranen-cohorten onder de naam van 'vexillarii'.] |
1.17.4. Enimvero militiam ipsam gravem, infructuosam: denis in diem assibus animam et corpus aestimari: hinc vestem arma tentoria, hinc saevitiam centurionum et vacationes munerum redimi. At hercule verbera et vulnera, duram hiemem, exercitas aestates, bellum atrox: aut sterilem pacem sempiterna. | 1.17.4. Jazeker de
krijgsdienst zelf was zwaar, en niet lonend: leven en dood
werd dag aan dag op tien assen gewaardeerd: hiervan moest
dan nog kleding, tenten, bruut optreden van de centurionen
en vrijstelling van corvees betaald worden. Maar verdomme,
het was alleen maar zweepslagen en verwondingen wat de
klok sloeg, strenge winters, slavenwerk in de zomers,
grimmige oorlogen of vrede die niets opbracht. |
1.17.5. Nec aliud
levamentum quam si certis sub legibus militia
iniretur, ut singulos denarios mererent, sextus
decumus stipendii annus finem adferret,
ne ultra sub vexillis tenerentur, sed
isdem in castris praemium pecunia solveretur. |
1.17.5. En er was geen
andere verlichting van hun werklast mogelijk dan wanneer
ze op nauwkeurig omschreven voorwaarden de krijgdienst
aanvaardden, namelijk dat ze ieder een
denarius per dag verdienden, dat het zestiende
jaar van de krijgsdienst het laatste zou zijn, dat ze dan
ook niet langer meer onder het vaandel gehouden werden,
maar dat nog in het legerkamp zelf hun beloning in geld
werd uitbetaald. [een denarius: of tien assen; de denarius gold vroeger voor tien assen, maar sedert de Punische oorlogen was 1 denarius 16 assen waard; de soldij bedroeg achtereenvolgens 1 as per dag, later 2, weer later 5. Caesar verdubbelde de soldij tot 10 as per dag, dus de waarde van de vroegere denarius. Maar in de tijd van Augustus was de waarde van de zilveren denarius, volgens Plinius de Oudere, gelijk aan 16 as, dus 6 as meer dan de nominale waarde. De soldaten werden uitbetaald in koperen assen op basis van 1 denarius = 10 as. Zo werden de legioensoldaten lager gewaardeerd dan de soldaten van de keizerlijke lijfwacht die in zilver werden uitbetaald. Percennius eist nu uitbetaling van 1 denarius (in zilver) of de tegenwaarde ervan in koper = 16 as.] |
1.17.6. An praetorias cohortis, quae binos denarios acceperint, quae post sedecim annos penatibus suis reddantur, plus periculorum suscipere? Non obtrectari a se urbanas excubias: sibi tamen apud horridas gentis e contuberniis hostem aspici. | 1.17.6. Moesten de soldaten van de keizerlijke lijfwacht, die elk twee denarieën per dag verdienden, die na zestien jaar diensttijd weer naar huis mochten terugkeren, soms meer gevaren doorstaan? Nu wilde hij niets afdingen op de stadsbewaking: maar zij moesten tussen wilde volken vanuit hun tenten de vijand onder ogen zien. |
Caput XVIII |
Hoofdstuk 18 |
1.18.1. Adstrepebat vulgus, diversis incitamentis, hi verberum notas, illi canitiem, plurimi detrita tegmina et nudum corpus exprobrantes. | 1.18.1. De menigte betuigde luid haar instemming, waarbij zij uiteenlopende drijfveren had, sommigen toonden verwijtend de merktekens van zweepslagen, anderen hun grijze haren,zeer velen hun versleten kleding en zelfs een onbedekt lichaam. |
1.18.2. Postremo eo furoris venere ut tres legiones miscere in unam agitaverint. Depulsi aemulatione, quia suae quisque legioni eum honorem quaerebant, alio vertunt atque una tres aquilas et signa cohortium locant; simul congerunt caespites, exstruunt tribunal, quo magis conspicua sedes foret. | 1.18.2. Tenslotte geraakten zij in zo'n staat van razernij dat zij het er op aanstuurden om de drie legioenen samen te smelten. Toen zij dat weer hadden laten varen uit naijver omdat ieder die eer voor zijn eigen legioen opeiste, gooiden ze het over een andere boeg en zetten de drie adelaars en de vaandels van de cohorten op één plaats; tegelijkertijd brachten ze graszoden bijeen en richtten een verhoging op zodat die standplaats des te opvallender zou zijn. |
1.18.3. Properantibus Blaesus advenit, increpabatque ac retinebat singulos, clamitans 'mea potius caede imbuite manus: leviore flagitio legatum interficietis quam ab imperatore desciscitis. Aut incolumis fidem legionum retinebo aut iugulatus paenitentiam adcelerabo.' | 1.18.3. Terwijl ze hiermee druk in de weer waren kwam Blaesus op hen aangerend en voer tegen hen uit en hield afzonderlijke soldaten tegen terwijl hij uitriep: "Doop liever jullie handen in mijn bloed: het zal een mindere misdaad zijn om een onderbevelhebber te doden dan tegen de keizer in opstand te komen. Ofwel zal ik ongedeerd de trouw van de legioenen behouden ofwel door mijn dood jullie berouw versnellen". |
Caput XIX |
Hoofdstuk 19 |
1.19.1. Aggerabatur nihilo minus caespes iamque pectori usque adcreverat, cum tandem pervicacia victi inceptum omisere. | 1.19.1. Niettemin ging men verder met het aandragen van graszoden en de verhoging was al tot borsthoogte aangegroeid toen zij, eindelijk door zijn hardnekkigheid overgehaald, hun onderneming staakten. |
1.19.2. Blaesus multa dicendi arte non per seditionem et turbas desideria militum ad Caesarem ferenda ait, neque veteres ab imperatoribus priscis neque ipsos a divo Augusto tam nova petivisse; et parum in tempore incipientis principis curas onerari. | 1.19.2. Blaesus betoogde met grote welsprekendheid dat de verlangens van de soldaten niet door middel van muiterij en rellen onder de ogen van de keizer gebracht moesten worden en dat noch de vroegere generaties aan de opperbevelhebbers van weleer noch zijzelf aan de goddelijke Augustus zulke ongehoorde eisen hadden gesteld; en dat het bovendien een erg ongelukkig tijdstip was om de zorgen van een keizer die zijn draai nog moest vinden te verzwaren. |
1.19.3. Si tamen tenderent in pace temptare quae ne civilium quidem bellorum victores expostulaverint cur contra morem obsequii, contra fas disciplinae vim meditentur? Decernerent legatos seque coram mandata darent. | 1.19.3. Als zij er toch toe neigden om in vrestijd te proberen te verkrijgen wat zelfs de overwinnaars in burgeroorlogen niet gevraagd zouden hebben, waarom dan een gewelddadig optreden overwogen tegen het beginsel van gehoorzaamheid in en tegen de plicht van discipline ? Ze konden beter gezanten aanwijzen en die in zijn aanwezigheid hun opdrachten geven. |
1.19.4. Adclamavere ut filius Blaesi tribunus legatione ea fungeretur peteretque militibus missionem ab sedecim annis: cetera mandaturos ubi prima provenissent. | 1.19.4. Zij stemden ermee in dat de zoon van Blaesus, een tribuun, zich met dit gezantschap zou belasten en voor de soldaten ontslag zou vragen na zestien dienstjaren: de rest zouden ze wel opdragen zodra het eerste bevredigend verlopen was. |
1.19.5. Profecto iuvene modicum otium: sed superbire miles quod filius legati orator publicae causae satis ostenderet necessitate expressa quae per modestiam non obtinuissent. | 1.19.5. Na het vertrek van de jongeman bleef het tamelijk rustig: maar de soldaten gingen er prat op dat de zoon van de onderbevelhebber zich nu bepleiter betoonde van hun gemeen belang en dat zij dus met dwang hadden kunnen bereiken wat zij met bescheidenheid niet hadden kunnen klaarstomen. |
Caput XX |
Hoofdstuk 20 |
1.20.1. Interea
manipuli ante coeptam seditionem Nauportum missi
ob itinera et pontes et alios usus, postquam
turbatum in castris accepere, vexilla convellunt
direptisque proximis vicis ipsoque Nauporto,
quod municipii instar erat, retinentis
centuriones inrisu et contumeliis, postremo
verberibus insectantur, praecipua
in Aufidienum Rufum praefectum castrorum ira,
quem dereptum vehiculo sarcinis gravant
aguntque primo in agmine per ludibrium rogitantes
an tam immensa onera, tam longa itinera libenter ferret.
|
1.20.1. Intussen hebben
compagnieën die vóór het begin van de muiterij naar Nauportus gestuurd waren met het
oog op wegen en bruggen en andere behoeften, de vaandels
uit de grond gerukt nadat ze van de opstand in het
legerkamp gehoord hadden en nadat ze de nabijgelegen
dorpen en Nauportus zelf, dat de omvang van een
plattelandsstad had, geplunderd hadden, onder spottend
hoongelach tegenover de centurio's die hen probeerden
tegen te houden. Tenslotte gingen ze hen zelfs met
zweepslagen te lijf waarbij ze vooral hun woede koelden op
Aufidienus Rufus, de bevelhebber van het legerkamp die zij
van zijn wagen sleurden en belastten met bagage en voor in
de troep voortdreven en hem steeds treiterend vroegen of
hij voor z'n lol zo'n zware last over zo grote afstanden
vervoerde. [Nauportus: het tegenwoordige Oberlaibach.] |
1.20.2. Quippe Rufus diu manipularis, dein centurio, mox castris praefectus, antiquam duramque militiam revocabat, vetus operis ac laboris et eo inmitior quia toleraverat. | 1.20.2. Immers Rufus, lange tijd gemeen soldaat, daarna centurio, vervolgens kampcommandant, probeerde de oude, harde krijgstucht in ere te herstellen, oudgeworden onder zware inspanningen en des te onbuigzamer omdat hij het zelf verdragen had. |
Caput XXI |
Hoofdstuk 21 |
1.21.1. Horum adventu redintegratur seditio et vagi circumiecta populabantur. Blaesus paucos, maxime praeda onustos, ad terrorem ceterorum adfici verberibus, claudi carcere iubet; nam etiam tum legato a centurionibus et optimo quoque manipularium parebatur. | 1.21.1. Bij de aankomst van dezen stak de muiterij weer de kop op en op strooptochten plunderden ze de omringende gebieden. Blaesus gaf opdracht om een handvol plunderaars die het zwaarst met buit beladen waren tot afschrikwekkend voorbeeld voor de overigen met de zweep af te straffen en op te sluiten; want ook toen nog gehoorzaamden de centurio's en juist de beste manipelsoldaten hun commandant. |
1.21.2. Illi obniti
trahentibus, prensare circumstantium genua, ciere
modo nomina singulorum, modo centuriam quisque
cuius manipularis erat, cohortem, legionem,
eadem omnibus inminere clamitantes.
Simul probra in legatum cumulant, caelum ac
deos obtestantur, nihil reliqui faciunt quo
minus invidiam misericordiam metum et iras permoverent.
Adcurritur ab universis, et carcere
effracto solvunt vincula desertoresque
ac rerum capitalium damnatos sibi iam miscent. |
1.21.2. Zij verzetten
zich echter tegen degenen die hen wilden arresteren,
omarmden de knieën van de omstanders, riepen nu eens de
namen van de individuele soldaten, dan weer noemde ieder
de centurie waarvan hij
soldaat was, de cohort, het legioen en riepen steeds weer
dat allen hetzelfde boven het hoofd hing. Tegelijk
stapelden ze verwensingen op het hoofd van de commandant
en riepen hemel en goden tot getuige aan en lieten niets
na waarmee ze haat en medelijden, vrees en woede konden
oproepen. Allen schoten hen te hulp en na het openbreken
van hun kerker bevrijdden zij de opstandelingen en maakten
al gemene zaak met degenen die wegens hoogverraad
veroordeeld waren. [centurie: 'n legioen [ong. 6.000 man] bestond uit 10 cohorten; 1 cohort uit 3 manipels; 1 manipel uit 2 centuries [van dus 100 man, vandaar de naam].] |
Caput XXII |
Hoofdstuk 22 |
1.22.1. Flagrantior inde vis, plures seditioni duces. Et Vibulenus quidam gregarius miles, ante tribunal Blaesi adlevatus circumstantium umeris, apud turbatos et quid pararet intentos 'Vos quidem' inquit 'his innocentibus et miserrimis lucem et spiritum reddidistis: sed quis fratri meo vitam, quis fratrem mihi reddit? Quem missum ad vos a Germanico exercitu de communibus commodis nocte proxima iugulavit per gladiatores suos, quos in exitium militum habet atque armat. | 1.22.1. Heviger laaide daarop het geweld op, meer aanstichters voor opstand traden op. En ene Vibulenus, een gewoon soldaat zei, vóór het tribunaal van Blaesus op de schouders van de omstanders gehesen tegen de menigte die opgehitst was en gespitst op wat hij ging klaarmaken: 'Jullie hebben aan deze onschuldigen en allerongelukkigsten het licht en de geest teruggegeven: maar wie geeft mijn broer zijn leven terug, wie geeft mij mijn broer terug ? Die was naar jullie toegezonden vanuit het Germaanse leger om voor onze gezamelijke belangen op te komen, maar hem heeft hij afgelopen nacht laten kelen door zijn gladiatoren die hij tot ondergang van de soldaten onder de wapens houdt. |
1.22.2. Responde, Blaese, ubi cadaver abieceris: ne hostes quidem sepultura invident. Cum osculis, cum lacrimis dolorem meum implevero, me quoque trucidari iube, dum interfectos nullum ob scelus sed quia utilitati legionum consulebamus hi sepeliant.' | 1.22.2. Antwoord, Blaesus, waar je het stoffelijk overschot gedeponeerd hebt: zelfs vijanden misgunnen iemand een begrafenis niet. Wanneer ik met mijn ogen, wanneer ik met mijn tranen mijn verdriet gestild heb, laat ook mij dan doden, als dezen hier ons maar mogen begraven, ons, gedood niet wegens een misdaad maar omdat we voor de belangen van de legioenen opkwamen'. |
Caput XXIII |
Hoofdstuk 23 |
1.23.1. Incendebat haec fletu et pectus atque os manibus verberans. Mox disiectis quorum per umeros sustinebatur, praeceps et singulorum pedibus advolutus tantum consternationis invidiaeque concivit, ut pars militum gladiatores, qui e servitio Blaesi erant, pars ceteram eiusdem familiam vincirent, alii ad quaerendum corpus effunderentur. | 1.23.1. Hij wakkerde dit spektakel nog aan door te huilen en door zich met de vuisten op borst en gezicht te beuken. Daarop duwde hij degenen uiteen, op wier schouders hij leunde, sprong op de grond en wentelde zich voor de voeten van elk van hen en ontketende daardoor zoveel verwarring en haat dat een deel van de soldaten de zwaardvechters die bij Blaesus in dienst stonden, een ander deel de rest van diens personeel in de boeien sloeg, en weer anderen zich verspreidden om het lijk te zoeken. |
1.23.2. Ac ni propere neque corpus ullum reperiri, et servos adhibitis cruciatibus abnuere caedem, neque illi fuisse umquam fratrem pernotuisset, haud multum ab exitio legati aberant. | 1.23.2. En als niet al vlug bekend geworden was dat er geen lijk te vinden was, en dat het personeel, ondanks toegepaste folteringen, ontkende dat er een moord had plaats gehad, ja zelfs dat hij nooit een broer gehad had, scheelde het maar een haar of de commandant was er aan gegaan. |
1.23.3. Tribunos tamen ac praefectum castrorum extrusere, sarcinae fugientium direptae, et centurio Lucilius interficitur cui militaribus facetiis vocabulum 'cedo alteram' indiderant, quia fracta vite in tergo militis alteram clara voce ac rursus aliam poscebat. | 1.23.3. Toch verjoegen zij de tribunen en het kamphoofd en plunderden de bagage van hen terwijl ze een goed heenkomen zochten, en zij doodden de centurio Lucilius die zij met soldatenspot de bijnaam 'Hier, geef er nog eens een' gegeven hadden omdat hij, als hij zijn stok gebroken had op de rug van een soldaat luidkeels een andere placht te eisen en dan nog een. |
1.23.4. Ceteros latebrae texere, uno retento Clemente Iulio qui perferendis militum mandatis habebatur idoneus ob promptum ingenium. | 1.23.4. De overige tribunen hebben zich schuil kunnen houden; alleen Clemens Iulius spaarden zij omdat hij wegens zijn toeschietelijkheid geschikt geacht werd om de opdrachten van de soldaten uit te voeren. |
1.23.5. Quin ipsae
inter se legiones octava et quinta decuma ferrum parabant,
dum centurionem cognomento Sirpicum illa
morti deposcit, quintadecumani tuentur, ni
miles nonanus preces et adversum aspernantis minas interiecisset.
|
1.23.5. Ja zelfs dreigden het achtste en het vijftiende legioen het met elkaar aan de stok te krijgen, omdat de eersten de uitlevering eisten van de centurio met de naam Sirpicus om hem ter dood te brengen, maar die van het vijftiende hem beschermden [maar het zou toch tot een gevecht gekomen zijn] als de soldaten van het negende met hun voorspraak en hun dreigementen tegen weerspannige elementen niet tussenbeide gekomen waren. |
Caput XXIV |
Hoofdstuk 24 |
1.24.1. Haec audita
quamquam abstrusum et tristissima quaeque maxime
occultantem Tiberium perpulere, ut Drusum
filium cum primoribus civitatis duabusque praetoriis
cohortibus mitteret, nullis satis certis
mandatis, ex re consulturum. |
1.24.1. Het vernemen van deze gebeurtenissen heeft Tiberius, hoewel hij een binnenvetter was en juist de grootste tegenslagen voor zich hield, ertoe gebracht om zijn zoon Drusus met de meest vooraanstaanden uit de burgerij en twee cohorten van de vorstelijke lijfwacht er op af te sturen zonder een nauwkeurig omschreven opdracht, maar om te handelen naar bevind van zaken. |
1.24.2. Et cohortes
delecto milite supra solitum firmatae. Additur
magna pars praetoriani equitis et robora
Germanorum, qui tum custodes imperatori aderant;
simul praetorii praefectus Aelius Seianus,
collega Straboni patri suo datus, magna
apud Tiberium auctoritate, rector iuveni et
ceteris periculorum praemiorumque ostentator. |
1.24.2. Ook werden de
cohorten door een keur van soldaten op meer dan normale
sterkte gebracht. Een groot deel van de ruiterij van de
praetoriaanse garde werd hier aan toegevoegd alsmede
keurtroepen van Germanen die toen als lijfwachten de vorst
ten dienste stonden; tevens de commandant van de
vorstelijke lijfwacht: Aelius Seianus, die aan zijn vader
Strabo als collega gegeven was en een groot aanzien bij
Tiberius genoot, om de jongeman
als leidsman te dienen en de overigen te sturen door op
gevaren te wijzen en beloningen voor te houden. [de jongeman: namelijk Drusus.] |
1.24.3. Druso propinquanti quasi per officium obviae fuere legiones, non laetae, ut adsolet, neque insignibus fulgentes, sed inluvie deformi et vultu, quamquam maestitiam imitarentur contumaciae propiores. | 1.24.3. Bij zijn
nadering kwamen de legioenen Drusus tegemoet als uit
plichtsbetrachting, niet in vreugde, zoals dat
gebruikelijk is, noch met stralende veldtekens, maar
afzichtelijk door vervuiling en in hun gezichtsuitdrukking
toch eerder verwaten, ofschoon zij droefheid voorwendden.
|
Caput XXV |
Hoofdstuk 25 |
1.25.1. Postquam
vallum introiit, portas stationibus firmant,
globos armatorum certis castrorum locis opperiri iubent:
ceteri tribunal ingenti agmine circumveniunt.
Stabat Drusus silentium manu poscens. |
1.25.1. Nadat hij de omwalling binnengetrokken was stelden zij bewakingspiketten bij de poorten op en lieten groepen gewapenden postvatten op bepaalde punten van het kamp: de overigen stelden zich in een geweldige drom op rond de verhoging. Daar stond Drusus en eiste met een handgebaar stilte. |
1.25.2. Illi quoties oculos ad multitudinem rettulerant, vocibus truculentis strepere, rursum viso Caesare trepidare; murmur incertum, atrox clamor et repente quies; diversis animorum motibus pavebant terrebantque. | 1.25.2. Van hun kant gingen zij met dreigende stemmen te keer zo vaak als zij hun ogen lieten dwalen over die reusachtige menigte, dan weer zonk hun de moed in de schoenen als zij hun ogen richtten op Caesar voor zich; er was onbestemd gemor, grimmig geschreeuw en dan plotseling rust; door uiteenlopende gemoedsbewegingen bonden zij in en joegen schrik aan. |
1.25.3. Tandem
interrupto tumultu litteras patris recitat,
in quis perscriptum erat, praecipuam
ipsi fortissimarum legionum curam, quibuscum
plurima bella toleravisset; ubi primum a
luctu requiesset animus, acturum apud
patres de postulatis eorum; misisse interim filium
ut sine cunctatione concederet quae
statim tribui possent; cetera senatui servanda
quem neque gratiae neque
severitatis expertem haberi par esset. |
1.25.3. Toen hij er
tenslotte in geslaagd was aan het rumoer een einde te
maken las hij de brief van zijn vader voor waarin
uitvoerig beschreven stond dat de zorg voor de zeer
dappere legioenen, waarmee hij de last van zeer veel oorlogen gedragen had,
hem zeer ter harte ging; dat hij, zodra zijn hart
uitgerouwd was, stappen zou ondernemen bij de senaat
betreffende hun eisen; dat hij intussen zijn zoon gestuurd
had om zonder dralen toe te staan wat terstond vergund kon
worden; dat de rest overgelaten moest worden aan de senaat
waarvan aangenomen mocht worden dat zij evenzeer
toeschietelijk als streng optrad. [zeer veel oorlogen: namelijk de oorlogen van 12-9 v Chr tegen de Pannoniërs en Dalmatiërs.] |
Caput XXVI |
Hoofdstuk 26 |
1.26.1. Responsum est a contione mandata Clementi centurioni quae perferret. Is orditur de missione a sedecim annis, de praemiis finitae militiae, ut denarius diurnum stipendium foret, ne veterani sub vexillo haberentur. Ad ea Drusus cum arbitrium senatus et patris obtenderet, clamore turbatur. | 1.26.1. Door de vergadering is ten antwoord gegeven dat aan de centurio Clemens volmacht gegeven was om te onderhandelen. Deze begon over het afzwaaien na zestien dienstjaren, over de beloning voor volbrachte dienst, dat het soldij een denarius per dag moest bedragen, dat de veteranen niet operationeel gehouden moesten worden. Toen Drusus tegenwierp dat hierover overleg met de senaat en de senatoren nodig was werd hij met geschreeuw overstemd. |
1.26.2. Cur venisset neque augendis militum stipendiis neque adlevandis laboribus, denique nulla bene faciendi licentia? At hercule verbera et necem cunctis permitti. Tiberium olim nomine Augusti desideria legionum frustrari solitum: easdem artis Drusum rettulisse. | 1.26.2. Waarom was hij nou eigenlijk gekomen als het toch niet was om de soldij van de soldaten te verhogen of hun inspanningen te verlichten? Voor geseling en doodstraf waren godbetere allen wel goed genoeg. Tiberius had er in het verleden een handje van gehad om in naam van Augustus de verlangens van de legioenen dood te laten lopen: nu was Drusus met diezelfde truken aan komen zetten. |
1.26.3. Numquamne ad se nisi filios familiarum venturos? Novum id plane quod imperator sola militis commoda ad senatum reiciat. Eundem ergo senatum consulendum quotiens supplicia aut proelia indicantur: an praemia sub dominis, poenas sine arbitro esse? | 1.26.3. Zouden er dan nooit eens anderen dan onmondige zonen naar hen toe komen? Dit was wel iets ongehoords, dat de vorst alleen maar naar de senaat verwees wat in het belang van de soldaten was. Dan moest de senaat ook maar adviseren hoe vaak er doodstraffen uitgedeeld werden en gevechten aangegaan: of stonden beloningen onder toezicht maar konden straffen zonder meer uitgedeeld worden? |
Caput XXVII |
Hoofdstuk 27 |
1.27.1. Postremo deserunt tribunal, ut quis praetorianorum militum amicorumve Caesaris occurreret, manus intentantes, causam discordiae et initium armorum, maxime infensi Cn. Lentulo, quod is ante alios aetate et gloria belli firmare Drusum credebatur et illa militiae flagitia primus aspernari. | 1.27.1. Tenslotte liepen ze bij het spreekverhoog weg, de vuist schuddend tegen wie ze maar van de gardesoldaten of de getrouwen van Caesar tegenkwamen, als een provocatie tot onenigheid en een aanzet tot wapengeweld, met name gebeten op Gnaeus Lentulus, omdat ze geloofden dat deze meer dan de anderen op grond van zijn leeftijd en oorlogsroem Drusus steunde en ook met name de overtredingen van de krijgsdiscipline verwierp. |
1.27.2. Nec multo post digredientem cum Caesare ac provisu periculi hiberna castra repetentem circumsistunt, rogitantes quo pergeret, ad imperatorem an ad patres, ut illic quoque commodis legionum adversaretur; simul ingruunt, saxa iaciunt. Iamque lapidis ictu cruentus et exitii certus adcursu multitudinis quae cum Druso advenerat protectus est. | 1.27.2. Toen hij kort daarop met de zoon van de vorst wilde vetrekken en, omdat hij gevaar voorzag, naar het winterkwartier terug wilde gaan, gingen ze om hem heen staan en vroegen jennend waar hij heen wilde, naar de vorst of de senaat om daar de belangen van de legioenen te verkwanselen; tegelijk drongen ze op, gooiden met stenen. En reeds was hij door een steenworp getroffen en had hij een bloedende wond opgelopen en was al zeker van zijn einde toen hij door de hulp van de menigte die met Drusus meegekomen was ontzet is. |
Caput XXVIII |
Hoofdstuk 28 |
1.28.1. Noctem minacem
et in scelus erupturam fors lenivit: nam luna
claro repente caelo visa languescere. Id miles
rationis ignarus omen praesentium accepit,
suis laboribus defectionem sideris adsimulans,
prospereque cessura qua pergerent si
fulgor et claritudo deae redderetur. |
1.28.1. Een toevallige
omstandigheid heeft de dreiging van de nacht die anders op
misdadigheid zou uitlopen afgeremd: want aan een heldere
hemel zag men de maan
plotseling slinken. Jan soldaat die natuurlijk niet op de
hoogte was van het waarom van dit natuurverschijnsel heeft
dit als een voorteken opgevat ten aanzien van de huidige
gebeurtenissen, waarbij hij de verduistering van het
hemellichaam associeerde met zijn eigen problemen en het
er op hield dat die problemen een voorspoedig verloop
zouden krijgen op de manier waarop zij die hanteerden als
de godin haar schittering en helderheid zou terugkrijgen.
[de maan: dit is de maansverduistering van 26 september 14, van 3 tot 7 uur.] |
1.28.2. Igitur aeris sono, tubarum cornuumque concentu strepere; prout splendidior obscuriorve laetari aut maerere; et postquam ortae nubes offecere visui creditumque conditam tenebris, ut sunt mobiles ad superstitionem perculsae semel mentes, sibi aeternum laborem portendi, sua facinora aversari deos lamentantur. | 1.28.2. Derhalve begonnen zij lawaai te produceren met behulp van kopergeschal, een samenspel van bazuinen en hoorns; naarmate de maan schitterender of donkerder werd werden zij opgeluchter of droeviger gestemd; en toen er wolken op kwamen zetten en haar aan het zicht onttrokken en zij meenden dat zij in duisternis opgelost was jammerden zij dat aan hen een eeuwige kwelling voorspeld werd omdat de goden zich afkeerden van hun gedrag, zoals dat gaat met labiele geesten als die eenmaal door bijgeloof getroffen zijn. |
1.28.3. Utendum
inclinatione ea Caesar et quae casus
obtulerat in sapientiam vertenda ratus
circumiri tentoria iubet; accitur centurio
Clemens et si alii bonis artibus grati
in vulgus. |
1.28.3. Drusus was van mening dat van deze neigingen gebruik gemaakt moest worden en dat wat het lot had aangeboden tot wijsheid moest worden aangewend en hij gaf dan ook bevel om de tenten langs te gaan; de centurio Clemens werd ontboden alsook anderen die bij de gewone soldaten gezien waren om hun gewaardeerde karakters. |
1.28.4. Hi vigiliis, stationibus, custodiis portarum se inserunt, spem offerunt, metum intendunt. 'Quo usque filium imperatoris obsidebimus? Quis certaminum finis? Percennione et Vibuleno sacramentum dicturi sumus? Percennius et Vibulenus stipendia militibus, agros emeritis largientur? Denique pro Neronibus et Drusis imperium populi Romani capessent? Quin potius, ut novissimi in culpam, ita primi ad paenitentiam sumus? Tarda sunt quae in commune expostulantur: privatam gratiam statim mereare, statim recipias.' | 1.28.4. Dezen mengden zich onder de nachtwachten, wachtposten en poortwachters, spiegelden verwachtingen voor en versterkten gevoelens van vrees. 'Hoelang nog zullen wij de zoon van de vorst nog te na komen? Waar zullen deze vijandigheden op uit lopen? Zullen wij de krijgseed afleggen in handen van Percennius en Vibulenus? Zullen Percennius en Vibulenus aan de soldaten hun soldij betalen en de uitgedienden landerijen schenken? Zullen zij uiteindelijk in plaats van de Nero's en Drusussen de heerschappij over het Romeinse volk op zich nemen? Zullen wij niet liever, zoals we de eersten waren om ons te misdragen, zo ook als eersten tot inkeer komen? Wat gemeenschappelijk geëist wordt vindt slechts langzaam gehoor: individuele verzoeken worden terstond gehonoreerd, meteen ingewilligd.' |
1.28.5. Commotis per haec mentibus et inter se suspectis tironem a veterano, legionem a legione dissociant. Tum redire paulatim amor obsequii: omittunt portas, signa unum in locum principio seditionis congregata suas in sedes referunt. | 1.28.5. Doordat men hierdoor onder de indruk kwam en men elkaar ging wantrouwen weekten ze de recruut los van de veteraan en het ene legioen van het andere. Toen keerde allengs het verlangen terug naar discipline: men verliet de poorten en bracht de vaandels die bij elkaar gezet waren aan het begin van de muiterij terug naar hun eigen plaatsen. |
Caput XXIX |
Hoofdstuk 29 |
1.29.1. Drusus
orto die et vocata contione, quamquam rudis
dicendi, nobilitate ingenita incusat priora, probat
praesentia; negat se terrore et minis vinci:
flexos ad modestiam si videat, si
supplices audiat, scripturum patri ut
placatus legionum preces exciperet. |
1.29.1. Drusus riep bij zonsopgang het leger bijeen en, ofschoon onervaren in de welsprekendheid, sprak hij met aangeboren distantie afkeurend over wat er gebeurd was en prees hij de verandering van gedrag. Hij zei dat hij niet door verschrikking en bedreigingen onder de indruk werd gebracht maar dat als hij hen tot inkeer gebracht zou zien, als hij smeekbeden zou horen, dat hij zijn vader dan schriftelijk zou verzoeken om de beden van de legioenen welwillend in overweging te nemen. |
1.29.2. Orantibus
rursum idem Blaesus et L. Aponius, eques Romanus e
cohorte Drusi, Iustusque Catonius, primi ordinis centurio,
ad Tiberium mittuntur. |
1.29.2. Toen zij hierom
vroegen werden wederom Blaesus en Lucius Aponius, Romeins
ridder uit de cohorte van Drusus, en Iustus Catonius, centurio van de eerste rang, naar
Tiberius gestuurd. [centurio van de eerste rang: 'primi ordinis centurio' = 'primipilus'. Hij is de eerste van de 60 centurio's in het legioen, hij commandeert in de eerste cohorte de eerste centuria van het manipel der triarii. [ 1 legioen = 10 cohorten; 1 cohort = 3 manipels = 6 centuries]. De triarii zijn de soldaten van de derde slaglinie, die achter de hastati en principes stonden. Zij vormden de beste troepen.] |
1.29.3. Certatum
inde sententiis, cum alii opperiendos
legatos atque interim comitate permulcendum militem censerent,
alii fortioribus remediis agendum: nihil
in vulgo modicum; terrere ni paveant,
ubi pertimuerint inpune contemni: dum
superstitio urgeat, adiciendos ex duce metus
sublatis seditionis auctoribus.
|
1.29.3. Vervolgens liepen de meningen uiteen, omdat de ene groep van mening was dat de terugkomst van de gezanten afgewacht moest worden en dat intussen de soldaten met vriendelijk gedrag kalm gehouden moesten worden, maar een andere groep juist vond dat er met strakke maatregelen opgetreden moest worden: bij het gewone volk gebeurde immers niets met mate; ze joegen schrik aan als ze niet zelf in hun schulp kropen maar als ze eenmaal de schrik te pakken hadden kon men ze straffeloos als voetveeg gebruiken: zolang hun bijgeloof hen nog in zijn greep had moest van de kant van de aanvoerder vrees toegevoegd worden door het liquideren van de aanstichters van de muiterij. |
1.29.4. Promptum
ad asperiora ingenium Druso erat: vocatos
Vibulenum et Percennium interfici iubet. Tradunt
plerique intra tabernaculum ducis obrutos, alii
corpora extra vallum abiecta ostentui. |
1.29.4. De aard van Drusus was geneigd tot de strenge aanpak: hij gaf opdracht Vibulenus en Percennius op het matje te roepen en te executeren. De meesten leveren over dat zij in de tent van de aanvoerder onder de grond gestopt zijn, anderen schrijven dat hun lichamen over de omheining zijn geworpen tot afschrikwekkend voorbeeld. |
Caput XXX |
Hoofdstuk 30 |
1.30.1. Tum ut quisque praecipuus turbator conquisiti, et pars, extra castra palantes, a centurionibus aut praetoriarum cohortium militibus caesi: quosdam ipsi manipuli documentum fidei tradidere. | 1.30.1. Toen zijn er heksenjachten gehouden op de grootste onrustzaaiers en een deel is, terwijl ze buiten het legerkamp rondzwierven, door hun centurio's of soldaten van de vorstlijke garde omgebracht: sommigen zijn door hun eigen manipels als bewijs van hun goede trouw uitgeleverd. |
1.30.2. Auxerat
militum curas praematura hiems imbribus continuis
adeoque saevis, ut non egredi
tentoria, congregari inter se, vix tutari
signa possent, quae turbine atque
unda raptabantur. |
1.30.2. De zorgen van de soldaten werden nog vermeerderd door de vroeg invallende winter met stortregens die niet ophielden en zo hevig waren dat ze de tenten niet uit konden, niet bij elkaar konden komen en maar amper de vaandels konden behouden die door windhozen en watermassa's dreigden te worden meegesleurd. |
1.30.3. Durabat et formido caelestis irae, nec frustra adversus impios hebescere sidera, ruere tempestates: non aliud malorum levamentum, quam si linquerent castra infausta temerataque et soluti piaculo suis quisque hibernis redderentur. | 1.30.3. Ook de vrees voor de hemelse toorn hield aan:'niet voor niets verbleekten de hemellichamen, raasden de stormen tegen de goddelozen: geen andere verlichting voor hun misdaden was er dan het heilloze en ontwijde kamp te verlaten en bevrijd van hun schuld ieder naar hun eigen winterkwartieren terug te keren'. |
1.30.4. Primum octava, dein quinta decuma legio rediere: nonanus opperiendas Tiberii epistulas clamitaverat, mox desolatus aliorum discessione imminentem necessitatem sponte praevenit. Et Drusus non exspectato legatorum regressu, quia praesentia satis consederant, in urbem rediit. | 1.30.4. Eerst is het achtste legioen teruggekeerd, daarna het vijftiende: het negende had wel geëist dat ze de brieven van Tiberius zouden afwachten, maar vervolgens ontmoedigd door het vertrek van de anderen zijn ze toch maar uit eigen beweging weggetrokken voordat de noodzaak hen zou dwingen. En Drusus is, zonder de terugkeer van de gezanten af te wachten, naar Rome teruggekeerd omdat voor het moment de rust voldoende was teruggekeerd. |
Lees verder |