- 441

Tot - 439: Samische oorlog.
De onvrede van de bondgenoten werd niet alleen gewekt door het financiële machtsmisbruik van de Atheners. Bij ongehoorzame bondgenoten detacheerden ze kolonies van burgers die de beste gronden kregen toegewezen. Deze cleruchiae bleven Atheners en waren het symbool van de plunderpolitiek van de moederstad. Athene deinsde er overigens niet voor terug afbreuk te doen aan het autonomieprincipe. Rechtszaken van enig belang werden behandeld door de Heliaea (volksrechtbank), waarvan de onpartijdigheid twijfelachtig was. De instellingen zelf waren overgeleverd aan de willekeur van de moederstad die de democratieën begunstigde en regimes oplegde die kopieën waren van het hare. Onder de ontevredenen waren er die niet van middelen tot verzet waren verstoken, namelijk diegenen die nog over een leger en een eigen vloot beschikten. Het machtigste was Samos, dat een oligarchisch bewind instandhield en binnen de Bond een onafhankelijke politiek voerde. Het betwistte Milete het gebied van Priëne. Nadat Milete begin - 440 was verslagen, deed het een beroep op Athene dat zijn arbitrage voorstelde. Toen Samos dit afwees, liet Pericles het eiland bezetten en wierp de oligarchie omver. Met de hulp van de satraap van Sardes maakten de overwonnenen zich weer meester van de macht en leverden het Atheense garnizoen uit aan de Perzen. Op hetzelfde moment werd Byzantium afvallig en kwam de Peloponnesische Bond bij elkaar om te beraadslagen over een verzoek om hulp van de Samiërs. Pericles voer met een grote vloot naar Samos, versloeg de opstandelingen in een zeeslag en sloot de stad in. Hij legde een strenge overgave op: het inleveren van de vloot, het slopen van de stadsmuren, een hoge oorlogsschadevergoeding, herinstelling van de democratie.