- 432
Opstand van Potidaea. Decreet tegen Megara. Congres van de Peloponnesische
Bond. Oorlogsverklaring aan Athene.
De groei van het Atheense imperialisme (-
436) verontrustte de onafhankelijke stadstaten, met name Corinthe,
dat zich in zijn economische welvaart bedreigd zag door de Atheense
toenaderingspogingen tot Sicilië, waar zich zijn belangrijkste
afzetmarkt bevond (- 443).
Het besloot tot oorlog toen het gewaar werd dat Athene zijn tegenstanders
in de voor zijn scheepvaart van levensbelang zijnde Ionische Zee steun
verleende en een bondgenootschap sloot met Corcyra, een machtige en
opstandige kolonie (- 435,
- 433). Het greep de kans
om met deze stad een confrontatie aan te gaan toen Athene, verontrust
door bepaalde Macedonische plannen, Potidaea beval zijn muren te slopen.
Potidaea, dat lid was van de Attische Bond, was een Corinthische kolonie
en zijn magistraten werden aangesteld door de moederstad. Het weigerde
te gehoorzamen en met het oog op een belegering die het voorzag, riep
het de hulp in van Corinthe, die deze in het geheim verschafte. De gelegenheid
om het echter tot een echt conflict te laten komen werd geboden door
Megara. Er bestond al geruime tijd animositeit van Athene jegens die
stad. Bovendien bedreigde zij door haar kolonies op de kust van de Zwarte
Zee, met name Byzantium, de graanexport vanuit die regio. Om haar in
één klap te gronde te richten sloot Athene de havens van
de Attische Bond voor haar af. Samen met Corinthe deed Megara een beroep
op Sparta, waarvan het bondgenoot was. Uit vrees dat de Peloponnesische
Bond uiteen zou vallen, moest Sparta de leden ervan uitnodigen op een
congres. In de herfst was de breuk tussen Athene en Sparta een feit.
|