IANUARIUS BIFRONS

Het heeft plotseling gesneeuwd.
De tuinman was net gekomen.
Mijn tuin zit volgespreeuwd
nu tweemaal schoon te dromen.

Het dode loof is weggewerkt,
en de zangvogels zijn gebleven.
Want dadelijk hadden ze 't gemerkt:
het sneeuwde broodkruimels van leven.

Zo gaan de dagen en de jaren,
met telkens bitterzoet de zoen
van ieder oud en nieuw seizoen.

Met rode mond en glanzend zwarte haren
kwam toen een meisje op bezoek.
Ik moest iets schrijven in haar boek.

Ik heb iets blonds geschreven, lichtjes bevend.

Verleden, toekomst, raken maar niet zoek.




Johan Daisne

Uit: Verzamelde gedichten.

Brugge / Nijmegen, 1978.