Over Solon en Croesus (3)

Zijn roem was Solon al vooruitgesneld; dus toen hij in Sardes was aangekomen, werd hij meteen door de koning met gastvrijheid ontvangen. De volgende dag leidden dienaren op bevel van de koning hem rond door de koninklijke schatkamers, opdat hij de daarin bijeengebrachte rijkdommen kon bekijken. Nadat hij alles goed had bekeken, ontbood Croesus Solon bij zich. 'Atheense gast' zei hij 'grote roem heeft ons bereikt met betrekking tot jouw wijsheid. Dus wil ik graag van jou horen, wie jij als de gelukkigste mens van allemaal gezien hebt.'
Croesus hoopte zeer, dat zijn eigen naam door Croesus genoemd ging worden; maar hij, allerminst onder de indruk van de koninklijke rijkdommen en afkerig van vleierij antwoordde: 'Tellus van Athene was naar mijn mening tenminste van alle mensen de gelukkigste. Hij was vader van veel kinderen en zag al zijn kinderen volwassen worden en zelf ook verrijkt met uitstekende kinderen en tenslotte viel hem een erg mooie dood te beurt. Toen er eens een oorlog tussen de Atheners en de inwoners van Megara was uitgebroken, sneuvelde Tellus, al bijna een oude man, in de slag zelf dapper strijdend, terwijl hij zijn stadgenoten een prachtige overwinning zag behalen. Met grote eerbewijzen van zijn medeburgers is hij op staatskosten begraven.'
Hierop zei Croesus, een lichte ergernis bedwingend: 'Laat die Tellus dan de gelukkigste zijn geweest en de zegepalm wegdragen. Maar aan wie zul je de tweede prijs geven?'