Over de roof
van de Sabijnse vrouwen (1)
Reeds was de stad
Rome krachtig èn in mannen èn in krachten en groeide zij
van dag tot dag, maar de vrees was / bestond, dat het leven van de nieuwe
stad kort was. Eén ding immers ontbrak: vrouwen! Tevergeefs stuurde
Romulus gezanten naar de buurvolken, om te vragen om een bondgenootschap
en huwelijksrecht voor het nieuwe volk. Nergens zijn de gezanten vriendelijk
gehoord: zozeer vreesden de buren voor zichzelf en voor hun nakomelingen
zo´n grote massa in hun midden.
Toen bedacht Romulus een list. Hij organiseert plechtige spelen ter
ere van Neptunus en nodigt alle buren uit naar het schouwspel. Op de
vastgestelde dag stroomden zij overal vandaan toe in een geweldig aantal
met kinderen en echtgenoten, vooral Sabijnen, die de nieuwe stad met
hun eigen ogen wilden zien.
Gastvrij uitgenodigd in de huizen bekeken allen met grote bewondering
de ligging en de stadsmuren en de dicht bebouwde stad. Toen gingen allen,
de Romeinen en de gasten, in een veld buiten de stad zitten, om naar
de spelen te kijken.
Toen de tijd van het schouwspel was gekomen en aller ogen daarop gericht
waren, sprongen plotseling de Romeinse jongemannen op een gegeven teken
naar voren, greep ieder een al van te voren uitgezocht meisje, stormde
met zijn buit naar de stad en droeg die naar huis.
Er is een geweldige verwarring ontstaan, maar toen de Sabijnen hun dochters
probeerden te heroveren, vonden zij de poorten gesloten.
|