Over Romulus en
Remus (1)
In Alba Longa, een
oude Latijnse vestingstad, niet ver van de plaats waar nu Rome is, heerste
eens als koning Numitor, een achterkleinzoon van Aeneas, die na de val
van Troje met zijn zoon Julus naar het Latijnse land was gekomen.
Er waren vijandschappen tussen koning Numitor en zijn broer Amulius.
Numitor is beroofd van het koningschap en is gedwongen ver van de stad
te wonen.
Kort daarna kwam er een orakel voor Amulius: dat de dochter van Numitor,
die de naam Rhea Silvia had, kinderen ter wereld zou brengen en dat
die (kinderen) Amulius zouden doden.
Daarom is (evt. werd) Rhea Silvia door haar oom in de gevangenis opgesloten,
maar Mars, de god van de oorlog, drong door in de kerker en verbond
zich met Rhea Silvia.
Zij bracht een tweeling ter wereld en nadat dit aan Amulius bericht
is, beveelt hij een slaaf de kinderen te doden en te begraven.
Maar de slaaf, door medelijden bewogen, plaatst het mandje met de (nog)
levende kinderen in de rivier de Tiber en gaat snel weg, om geen getuige
van hun dood te zijn. Toevallig was de Tiber toen overstroomd en nadat
het mandje een tijdje op de golven had gedreven, bleef het tenslotte
aan de oever vastzitten.
Een wolvin, die daar ronddwaalde, vond de tweeling en zoogde hen een
tijdje. Daarna nam de herder Faustulus, die van zijn kinderen was beroofd,
de babies met zich mee naar huis en voedde hen op als zijn eigen kinderen.
Lees de oorspronkelijke
tekst van Livius! (Latijn en Nederlands) [opent in nieuw venster]
|