Correctie
les 47
Oefening
1.
Linguam Latinam bene discere nobis cordi est:
De Latijnse taal goed leren gaat ons ter harte (d.w.z. dat willen we
graag).
2. Nulla vi tempestatum nautae a mari absterreri possunt:
Door geen enkel geweld van stormen kunnen de zeelieden van de zee worden
afgeschrikt.
3. Istud aedificium tam pulchrum est, ut urbi nostrae ornamento sit:
Dat gebouw is zo mooi, dat het onze stad tot een sieraad strekt.
4. Milites, qui longo per montes, per silvas, per paludes itinere exhausti
sunt, tandem aqua ex fonte sitim explere possunt:
De soldaten, die door de lange reis door de bergen, de bossen (en) de
moerassen zijn uitgeput, kunnen eindelijk hun dorst lessen met water
uit een bron.
5. Consul alter cum parte copiarum Neapolim contendit, ut collegae suo
auxilio veniat:
De tweede consul marcheert met een deel van de troepen naar Napels,
om zijn collega te hulp te komen.
6. Salutem patriae civibus magnae curae esse debere constat:
Het staat vast, dat het welzijn van het vaderland de burgers tot grote
zorg moet zijn.
7. Haec vasa pulchra, quae nuper ei dono data sunt, nondum videre potui:
Dit mooie vaatwerk, dat hem / haar onlangs ten geschenke is gegeven,
heb ik nog niet kunnen zien.
8. Nautae cum ancoras navium solvunt, uxores eorum lacrimas tenere non
possunt:
Wanneer de zeelui de ankers van de schepen losmaken, kunnen hun vrouwen
de tranen niet bedwingen.
9. Etiam animalia ex igne servata esse tibi honori magno est:
Dat zelfs de dieren uit het vuur gered zijn, is / strekt jou tot grote
eer.
10. Magnum equitum numerum collegae suo auxilio mittere consuli in animo
erat:
De consul was van plan een groot aantal ruiters aan zijn collega te
hulp te sturen.
11. Dux noster milites ex quattuor legionibus urbi praesidio relinquet:
Onze aanvoerder zal soldaten uit vier legioenen voor de stad ter bescherming
achterlaten.
12. In hac regione multitudinem montium, collium, fluminum inveniri
posse iam saepe audiveramus:
Wij hadden al vaak gehoord, dat in deze streek een menigte [van] bergen,
heuvels (en) rivieren kan (evt. kon) worden gevonden.
Latijn
in het Nederlands
1.
Caveant (Videant) consules: Laten de consuls oppassen (erop toezien).
2. Cedant arma togae (Cicero): Laten / mogen de wapens wijken voor de
toga.
3. Do ut des (Bismarck): Ik geef (jou) opdat jij (mij) geeft.
[Voor wat hoort wat.]
4. Gaudeamus igitur (studentenlied): Laten wij dus blij zijn / lol maken.
5. Io vivat, nostrorum sanitas (studentenlied): Hoera, hij leve, de
gezondheid van de onzen.
6. Requiescat in pace: Moge hij / zij rusten in vrede.
7. Sit venia verbo (excusez le mot): Moge er vergiffenis zijn voor het
woord.
8. Corpus delicti: Lichaam / voorwerp van het vergrijp.
9. Audiatur et altera pars (rechtsregel): Laat ook de andere kant /
tegenpartij gehoord worden.
10. Cave canem (op mozaiek in Pompeii): Pas op voor de hond.
11. Finis coronat opus: Het einde bekroont het werk.
12. Latet anguis in herba: Er schuilt een slang / addertje in / onder
het gras.
13. Vicit Vim Virtus (Wapen van Haarlem): Deugd overwint Geweld [eigenlijk
perf.]
14. Ad finem: Tot het einde.
15. Pater familias (= familiae): Vader van het gezin / Huisvader.
16. Ex ungue leonem: Uit / aan de klauw (herkent men) de leeuw.
17. Mens sana in corpore sano: Een gezonde geest in een gezond lichaam.
18. Natura Artis Magistra (volledige naam van Artis in Amsterdam): De
natuur is de leermeesteres van de kunst.
19. Panem et circenses: Brood en Spelen.
20. Conditio (= condicio) sine qua non: Voorwaarde zonder welke niet
/ Noodzakelijke voorwaarde.
|