XLIV.

Coniunctivus van het praesens actief en passief
van de vier regelmatige conjugaties
en van esse en posse

Inleiding

In deze les komt een modus van het werkwoord aan de orde, die we nog niet eerder hebben gezien. Tot nog toe hebben we kennis gemaakt met:
de modus indicativus - aantonende wijs : Moeder zoekt de kinderen.
de modus infinitivus - onbepaalde wijs (hele werkwoord): Moeder weigert de kinderen te zoeken.
de modus imperativus - gebiedende wijs: Moeder, zoek verdorie die kinderen!

In gewone standaardzinnen, waar niets bijzonders aan de hand is, gebruikt het Latijn - én het Nederlands - de modus indicativus, de aantonende wijs:
Moeder zoekt de kinderen.
Pater filios vocat. Vader roept de zonen.
Mater filias laudat. Moeder prijst haar dochters.

De infinitivus treedt op als aanvulling bij bepaalde werkwoorden en in de aci.
Dormire volo. Ik wil slapen.
Nuntius Caesarem vicisse narrat. De bode vertelt, dat Caesar heeft gewonnen.

De imperativus dient om bevelen mee uit te drukken.
Tacete! Zwijg(t)! Stil jullie!
Dic! Zeg! Vertel op!

Het gebruik van de modus coniunctivus, de aanvoegende wijs, is voor ons wat lastiger dan het gebruik van de drie genoemde modi. Het Nederlands kent niet of nauwelijks iets, wat op de coniunctivus lijkt. Waar het Latijn de coniunctivus gebruikt, kiest het Nederlands andere manieren om dezelfde betekenis aan te duiden.
In deze les wordt ingegaan op een beperkt aantal van de functies van de coniunctivus. In latere lessen zal een verdere verdieping plaats vinden. Wanneer alle gebruikswijzen aan de orde zijn geweest, komt er uiteraard een groot overzicht.

In hoofdzinnen dient de coniunctivus (o.a.) om een aansporing of een wens uit te drukken. Bij vertaling naar het Nederlands gebruiken we 'laten' en 'mogen':
Parentes amemus! - Laten wij onze ouders beminnen! (aansporing)
Mox domum redeat! - Moge hij spoedig naar huis teruggaan! (wens)

In bijzinnen drukt de coniunctivus (o.a.) doel / bedoeling of gevolg uit:
Servum in forum mittit, ut cibum emat. - Hij stuurt een slaaf naar de markt, opdat hij eten koopt / om eten te kopen. (doel / bedoeling)
Ventus tam asper est, ut nautae navigare non audeant. - De wind is zó guur, dat de zeelui niet durven uitvaren. (gevolg)

De rijtjes

Coni. van het praesens actief van de a-stammen:
vocare

vocem
voces
vocet
vocemus
vocetis
vocent

De -a- van de stam voca- verandert in een -e- ; daarna zie je de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt.

Coni. van het praesens passief van de a-stammen:

vocer
voceris
vocetur
vocemur
vocemini
vocentur

Opnieuw de -e- in plaats van de -a- in de stam, en dan de passieve persoonsuitgangen -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur.

 

Coni. van het praesens actief van de e-stammen:
terrêre

terream
terreas
terreat
terreamus
terreatis
terreant

Aan de stam op -e- wordt een -a- toegevoegd; daarna de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt.

Coni. van het praesens passief van de e-stammen:

terrear
terrearis
terreatur
terreamur
terreamini
terreantur

Opnieuw, een -a- erbij, en dan de passieve persoonsuitgangen -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur.

 

Coni. van het praesens actief van de medeklinkerstammen:
víncere

vincam
vincas
vincat
vincamus
vincatis
vincant

Stam + -a- + persoonsuitgangen.

Coni. van het praesens passief van de medeklinkerstammen:

vincar
vincaris
vincatur
vincamur
vincamini
vincantur

Stam + -a- + passieve persoonsuitgangen.

 

Coni. van het praesens actief van de i-stammen:
audire

audiam
audias
audiat
audiamus
audiatis
audiant

Stam + -a- + persoonsuitgangen.

Coni. van het praesens passief van de i-stammen:

audiar
audiaris
audiatur
audiamur
audiamini
audiantur

Stam + -a- + passieve persoonsuitgangen.

 

Kortom, je herkent de coniunctivus praesens aan de -a-, behalve bij de a-stammen; die hebben van zich zelf al een -a; bij de a-stammen herken je de coni. aan de -e- .

 

Coni. van het praesens van esse:

sim
sis
sit
simus
sitis
sint

s- + -i- + persoonsuitgangen.

Coni. van het praesens van posse:

possim
possis
possit
possimus
possitis
possint

poss- + -i- + persoonsuitgangen.

 

Oefening 1 :
Meerkeuzeoefening:

1. vocemus : coniunctivus ?

Ja
Neen

 

2. terremus : coniunctivus ?

Ja
Neen

 

3. vincamini : coniunctivus ?

Ja
Neen

 

4. audiamur : indicativus ?

Ja
Neen

 

5. possumus : indicativus ?

Ja
Neen

 

 

Oefening 2 :
Vorm een coni. praesentis bij de volgende indicativi praesentis:
(Voorbeeld: vident --> videant)

1. oboeditis
2. das
3. luditis
4. reportamus
5. caedit
6. disco
7. consulitur
8. pelleris
9. laudamur
10. cogimini
11. defenduntur
12. vocor
13. ducimini
14. est
15. potestis
16. crescit
17. sepelitur
18. vendis
19. venitis
20. vides

Kijk na: KLIK HIER.

 

Oefening 3 :
Vorm een indicativus praesentis bij de volgende coniunctivi:

1. audiantur
2. constet
3. possis
4. amemini
5. dividamur
6. sitis
7. cadant
8. cedat
9. mittaris
10. visat
11. moveatur
12. desideremus
13. scribamus
14. sentiant
15. maneatis

Kijk na: KLIK HIER.