Correctie Les 42

Oefening 1

1. diviseratis: 2e plur. plqperf. act. van dividere: jullie hadden verdeeld
2. caesa erit: 3e sing. futex. pass. van caedere: zij zal zijn gedood
3. cessisse: infin. perf. act. van cedere: te zijn gegaan / te hebben geweken
4. ludebatur: 3e sing. imperf. pass. van ludere: er werd gespeeld
5. incendetur: 3e sing. fut. pass. van incendere: het zal in brand worden gestoken
6. potueras: 2e sing. plqperf. van posse: jij had gekund
7. reppererunt: 3e plur. perf. act. van reperire: zij hebben gevonden
8. defenderis (2 keer): 2e sing. praes. pass. of futex. act. van defendere: jij wordt verdedigd of jij zult verdedigd hebben
9. defendêris: 2e sing. fut. pass. van defendere: jij zult verdedigd worden
10. senties: 2e sing. fut. act. van sentire: jij zult voelen / merken
11. discunt: 3e plur. praes. act. van discere: zij leren
12. discent: 3e plur. fut. act. van discere: zij zullen leren
13. sepultus est: 3e sing. perf. pass. van sepelire: hij is begraven
14. poterit: 3e sing. fut. van posse: hij zal kunnen
15. ductus eris: 2e sing. futex. pass. van ducere: jij zal zijn geleid
16. scripta erunt: 3e plur. futex. pass. van scribere: zij zullen zijn geschreven
17. missurus esse: inf. fut. act. van mittere: te zullen sturen
18. miserint: 3e plur. futex. act. van mittere: zij zullen hebben gestuurd
19. movemini: 2e plur. praes. pass. van movere: jullie worden bewogen
20. fueritis: 2e plur. futex. van esse: jullie zullen zijn geweest