Correctie
Les 1
Oefening
1
1. wij wandelen
2. (be)wapenen
3. zij roepen / noemen
4. jij bewoont
5. jullie houden van / beminnen
6. ik geef
7. zij heersen / bevelen
8. hij merkt op
9. wij bidden / smeken
10. jullie versieren
11. jij bewapent
12. bewonen
13. zij wandelen
14. wij merken op
15. jij bidt / smeekt
16. jullie geven
Oefening
2
1. damus
2. oras
3. habitant
4. impero
5. notatis
6. armat
|