Correctie
les 89
Oefening 1 :
Voorbeeld : abest
: 3e persoon enkelvoud praes (indic): hij is afwezig
1. afueratis : 2e persoon meervoud
plusquamperfectum (indic): jullie waren afwezig geweest
2. adfuissemus : 1e mv. plqpf. coniunctivus: wij waren
aanwezig geweest
3. deesses : 2e ev. imperfectum coni.: jij ontbrak
4. obfuisti : 2e ev. perfectum (indic.): jij was in de
weg, jij hinderde
5. prodessent : 3e mv. imperf. coni.: zij waren van nut
6. interfuerint (2 keer) : 3e mv. perf. coni.: zij waren
tegenwoordig bij;
of : 3e mv. fut.ex. (indic): zij zullen tegenwoordig
geweest zijn bij
7. possumus : 1e mv. praes. (indic): wij kunnen
8. desimus : 1e mv. praes. coni.: wij ontbreken
9. obfueratis : 2e mv. plqpf. (indic): jullie waren in
de weg geweest, hadden gehinderd
10. profuissetis : 2e mv. plqpf. coni.: jullie waren van
nut geweest
11. prodessetis : 2e mv. imperf. coni.: jullie waren van
voordeel
12. supererit : 3e ev. futurum (indic): hij zal over
zijn, overleven
13. praeeris : 2e ev. fut (indic): jij zal aan het hoofd
staan van
14. inesse : infinitivus praes.: in zijn
15. aderimus : 1e mv. fut. (indic): wij zullen aanwezig
zijn
16. prosit! : 3e ev. praes. coni.: (wens) moge het van
nut zijn!
17. obesses : 2e ev. imperf. coni.: jij was in de weg
18. prodes : 2e ev. praes (indic): jij bent van nut
19. interfuerat : 3e ev. plqpf. (indic): hij was
tegenwoordig geweest bij
20. superfuisse : inf. perf.: over zijn geweest
21. adfueras : 2e ev. plqpf. (indic): jij was aanwezig
geweest
22. deeratis : 2e mv. imperf. (indic): juliie ontbraken
23. afui : 1e ev. perf. (indic): ik was afwezig
24. obesset : 3e ev. imperf. coni.: hij was in de weg
25. prosis : 2e ev. praes. coni.: jij bent van nut
Oefening 2 :
1. Ulixem, cum diu a patria
afuisset, nemo agnovit praeter canem.
[Ulixes is de Romeinse naam voor
Odysseus.]
Toen / Omdat hij lang uit het
vaderland weg was geweest, herkende niemand Odysseus
behalve zijn hond.
2. Hi viri clarissimi absentes adsunt, mortui vivunt.
Deze zeer beroemde mannen zijn
aanwezig, hoewel ze weg zijn, (en) leven, ook al zijn ze
gestorven.
3. Quia equites in tempore non adfuerunt, consul suis
vincentibus signum receptui dedit.
Aangezien de ruiters niet op tijd
aanwezig waren, gaf de consul aan zijn mannen het teken
voor de terugtocht, hoewel zij aan het winnen waren.
4. Echo non alium oris usum habebat quam ut reddere de
multis verba novissima posset.
Echo had geen ander gebruik van haar
mond dan dat zij van veel woorden de laatste kon teruggeven/herhalen.
5. 'Ecquis adest?' dixerat Narcissus et 'adest'
responderat Echo.
[Lees het verhaal van Echo en
Narcissus bij Ovidius: boek III regel 339 evv.]
'Iemand daar?' had Narcissus gezegd
en 'daar' had Echo geantwoord.
6. Tiberius Cn. (= Gnaeum) Pisonem Syriae praefecerat
non ut adesset, sed ut obesset Germanico.
Tiberius had Gnaeus Piso aan het
hoofd gesteld van Syria, niet om Germanicus te helpen,
maar om hem te hinderen.
7. In facie vultuque Catilinae vecordia inerat.
In het gezicht en gelaat van Catilina
was waanzin.
8. Mane profecti erant domo, ut Romae ludis interessent.
Zij waren 's morgens vroeg van huis
vertrokken om in Rome de spelen bij te wonen.
9. Intererant inter utraque castra non plus quam duo
milia passuum.
Tussen beide kampen was/lag niet meer
dan twee mijl.
10. T. (= Tito) Annio Miloni consulatum petenti non modo
nihil profuit, sed obfuit etiam P. (= Publii) Clodii
mors.
[Milo had Clodius
vermoord bij een ontmoeting op de Via Appia. Ook al
moest hij voor de rechtbank verschijnen, Milo bleef toch
proberen consul te worden.]
Voor Titus Annius Milo
bracht de dood van Publius Clodius toen hij (Milo) naar
het consulschap streefde niet alleen geen enkel
voordeel, maar was zelfs nadelig.
11. Inter alios cives Romanos C. (= Gaius) Fufius Cita,
honestus eques Romanus, qui rei frumentariae iussu
Caesaris praeerat, a Carnutibus interfectus est.
[De Carnutes zijn een
Gallische stam.]
Onder andere Romeinse
burgers is Gaius Fufius Cita, een eerzame Romeinse
ridder, die op bevel van Caesar aan het hoofd stond van
de graanvoorziening, door de Carnutes gedood.
12. Ex duobus fratribus alter superfuit patri, alter
prius quam pater mortuus est.
Van de twee broers
overleefde de een zijn vader, de ander is eerder dan
zijn vader overleden.
13. Ex tanto exercitu exiguam partem superesse Romam
nuntiatur.
Naar Rome wordt bericht,
dat van zo'n groot leger (slechts) een klein deel over
is.
14. In hoc homine non minor vanitas inest quam audacia.
In deze man is niet
minder ijdelheid dan durf.
15. Animi cum semel incitati sunt, vix sedari possunt.
Wanneer de geesten
eenmaal zijn aangespoord, kunnen ze nauwelijks worden
gekalmeerd.
16. Pedites impetum hostium acriter instantium cum
sustinere non possent, dux omnem equitatum auxilio
misit.
Toen / Omdat de
voetsoldaten de aanval van de vijanden, die fel
aandrongen, niet konden uithouden, stuurde de aanvoerder
de hele ruiterij te hulp.
Oefening 3 :
1. affers : 2e ev. praes. act.: jij
draagt naar
2. refer : imperativus ev. praes.: breng terug! meld!
3. inferentibus (hoeveel keer?) : participium praes act.
dat. en abl. mv.ml. vrl. en onz.: dragend in
4. auferetis : 2e mv. fut. act.: jullie zullen wegdragen
5. auferretis : 2e mv. imperf. act. coni.: jullie
droegen weg
6. distulissem : 1e ev. plqpf. act. coni.: ik had
verbreid, ik had uitgesteld
7. offerebatur : 3e ev. imperf. pass.: hij werd
aangeboden
8. elata esset : 3e ev. plqpf. pass. coni.: zij was naar
buiten gedragen
9. intulisse : infinitivus perf. act.: te hebben
gedragen in
10. conferemur : 1e mv. fut. pass.: wij zullen worden
bijeengebracht, wij zullen worden vergeleken
11. conferremur : 1e mv. imperf. pass. coni.: wij werden
bijeengebracht, wij werden vergeleken
12. attulerit (2 keer) : 3e ev. perf. act. coni.: hij
heeft aangedragen
of : 3e ev. futurum exactum act.: hij zal hebben
aangedragen
13. dilata (plur) : participium perf. pass. nom. en acc.
mv. onz.: verbreid, uitgesteld
14. differentium (hoeveel keer?) : partic. praes. act.
gen. mv. ml. vrl. en onz.: verbreidend, uitstellend,
verschillend
15. rettulisti : 2e ev. perf. act.: jij hebt
teruggebracht, jij hebt gemeld
16. allata erant : 3e mv. plqpf. pass.: zij (onz.) waren
aangebracht
17. inferri : inf. praes. pass.: te worden ingedragen
18. differtur : 3e ev. praes. pass.: hij wordt verbreid,
hij wordt uitgesteld
19. elaturus esse : inf. fut. act.: te zullen naar
buiten dragen
20. auferendo (2 x) : gerundium dat. of abl.: voor of
door het wegdragen
21. ferris : 2e ev. praes. pass.: jij wordt gedragen
22. referamus : 1e mv. praes. act. coni.: wij brengen
terug, wij melden
23. dilatus esse : inf. perf. pass.: te zijn verbreid,
uitgesteld
24. conferantur : 3e mv. praes. pass. coni.: zij worden
bijeengebracht, zij worden vergeleken
25. donis oblatis (ablabs) : nadat de geschenken waren
aangeboden
26. dona offerentibus : part. praes. act. dat. of abl.
mv. ml. vrl. of onz.: de geschenken aanbiedend
26. ferreris : 2e ev. imperf. pass. coni.: jij werd
gedragen
27. auferte: imperat. mv. praes.: breng(t) weg!
Oefening 4
:
1. Roma a Romulo condita esse
fertur.
Men zegt dat Roma door Romulus is
gesticht.
2. Saguntini a Zacyntho insula orti esse feruntur.
Men zegt, dat de Saguntijnen van het
eiland Zacynthus afkomstig zijn.
3. Naves procella incitatae per undas ferri visae sunt.
De schepen, door de storm
voortgedreven, leken door de golven te snellen.
4. M. (=Marcus) Livius populi iudicio damnatus hanc
ignominiam adeo aegre tulit, ut rus migraverit.
Toen Marcus Livius door het vonnis /
een rechtbank van het volk was veroordeeld, verdroeg hij
deze schande met zoveel moeite, dat hij naar het
platteland verhuisde.
5. Fertur lex de veneficiis coercendis.
Er wordt een wet ingediend over het
beteugelen van gifmoorden.
6. Manum sibi ipsi intulisse videbatur.
Het scheen, dat hij de hand aan
zichzelf had geslagen.
7. Signis collatis diu et acriter pugnabatur; tandem
hostes pedes rettulerunt.
Toen de strijd was begonnen / In een
geregeld gevecht werd er lang en fel gevochten;
tenslotte gingen de vijanden achteruit / trokken zich
terug.
8. Non validiores inter se civitates gentesque
contulerunt arma quam Romani ac Carthaginienses.
Geen krachtiger staten en volken zijn
de strijd met elkaar aangegaan dan de Romeinen en
Carthagers.
9. Vocatos ad contionem milites praetor signa extra
urbem efferre iussit.
Nadat hij hen ter vergadering had
geroepen, beval de praetor de soldaten naar buiten de
stad uit te rukken.
10. Hoc opus abs te tamdiu dilatum esse ferendum non
est.
Het is niet te verdragen,
dat dit werk zo lang door jou is uitgesteld.
11. Tenebris obortis plerique homines domum se
contulerunt.
Toen de duisternis was
ingevallen begaven de meeste mensen zich naar huis.
12. Cur populo nostro ab Romanis bellum illatum sit
nescimus.
Waarom ons volk door de
Romeinen de oorlog is aangedaan weten wij niet.
13. Cum signa in hostem inferrentur, plerique statim
terga dederunt.
Toen de veldtekens naar
de vijand werden gedragen / Toen de strijd met de vijand
werd aangebonden sloegen de meesten meteen op de vlucht
(lett. gaven hun ruggen).
14. Eum hanc rem ad senatum relaturum esse verisimile
est.
Het is waarschijnlijk dat
hij deze zaak aan de senaat zal melden.
15. Quod differtur, non aufertur. (± Van uitstel komt
nog geen afstel.)
[Het tegenovergestelde
van het Nederlandse spreekwoord.]
Wat wordt uitgesteld,
wordt niet afgesteld.
16. Se praedae expertes esse graviter ferentes milites
seditionem fecerant.
Omdat ze er moeite mee
hadden dat ze van buit verstoken waren waren de soldaten
in opstand gekomen.
|