Correctie Les 57

Oefening 2

1. apparuisset: apparuerat: het was gebleken
2. positus essem: positus eram: ik was geplaatst
3. fluxissent: fluxerant: zij hadden gestroomd
4. statutum esset: statutum erat: het was vastgesteld
5. potuissem: potueram: ik had gekund
6. edissemus: ederamus: wij hadden gegeten
7. fuissetis: fueratis: jullie waren geweest
8. occidisses: occideras: jij had gedood
9. obtentum esset: obtentum erat: het was verkregen
10. vixissent: vixerant: zij hadden geleefd

Oefening 3

1. occisus erat: occisus esset: hij was gedood
2. expleveram: explevissem: ik had vervuld
3. potueratis: potuissetis: jullie hadden gekund
4. fueramus: fuissemus: wij waren geweest
5. positae erant: positae essent: zij (vrl.) waren geplaatst
6. condiderant: condidissent: zij hadden gesticht (of: verborgen)
7. relicta eras: relicta esses: jij (vrl.) was achtergelaten
8. quaesiveramus: quaesivissemus: wij hadden gezocht / gevraagd
9. viseram: visissem: ik had bezocht
10. arcessiti eratis: arcessiti essetis: jullie waren ontboden